Woon-werkverkeer vergoeding niet langer onbelast

Woon-werkverkeer vergoeding niet langer onbelast

Op 18 september heeft het Ministerie van Financiën een informatieblad over de woon-verkeervergoeding gepubliceerd.

Woonwerkverkeer
Met ingang van 1 januari 2013 is de vergoeding voor woonwerkverkeer
niet langer onbelast.
De manier van reizen maakt daarbij niet uit. Zowel de vergoeding van
bijvoorbeeld de autokilometers , de fietskilometers als de vergoeding
voor het openbaar vervoer, ook van OVabonnementen, zijn vanaf dat
moment belast.
Er is sprake van woonwerkverkeer wanneer:
 Wordt gereisd tussen de woning en een vastgelegde werkplek
 Op regelmatige basis gereisd wordt tussen woning en werk en op
die werkplek in belangrijke mate werkzaamheden worden
verricht
 en er binnen 24 uur heen en terug wordt gereisd.
Voorbeelden
Yvonne reist elke werkdag met de trein van Rotterdam naar Den Haag.
Zij ontvangt daarvoor een NStrajectkaart 2e klasse met een waarde
van € 1286,. Tot 2013 kon haar werkgever deze NSkaart onbelast
verstrekken. Met ingang van 2013 is Yvonne belasting verschuldigd
over de NSkaart. Bij een tarief van 42% betaalt zij € 540, belasting.
Mesut reist elke werkdag met zijn eigen auto van Amsterdam naar
Zoetermeer, enkele reisafstand 60 km. Hij ontvangt hiervoor een
vergoeding van zijn werkgever van € 0,16 per km. De vergoeding
bedraagt (uitgaande van 240 werkbare dagen) ongeveer € 4600, per
jaar. Tot 2013 is deze reiskostenvergoeding onbelast. Met ingang van
2013 is Mesut belasting verschuldigd over de reiskostenvergoeding van
zijn woonwerkverkeer. Bij een tarief van 52% betaalt hij € 2400,
belasting. De vergoeding voor zakelijke reizen blijft in 2013 onbelast.
Voor deze reizen blijft het in 2013 mogelijk om 19 cent per kilometer te
vergoeden of de werkelijke kosten, indien per OV wordt gereisd.
Ambulante sector:
Mensen met een ambulante functie, bijvoorbeeld werknemers in de
thuiszorg en in de bouw, werken niet op een vaste werkplek. Om
werknemers met een ambulante functie tegemoet te komen is er pas
sprake van woonwerkverkeer als langer dan één jaar naar dezelfde
werkplek wordt gereisd. Als bijvoorbeeld een loodgieter langer dan een
jaar werkzaam is op dezelfde bouwplaats, gelden alle reizen van de
woning naar die bouwplaats als woonwerkverkeer.
− Ingeval zelfstandigen (ondernemers) een overeenkomst
aangaan voor minder dan een jaar gelden de reizen, die in dat
jaar van de woning naar de in de overeenkomst vastgelegde
werkplek worden gemaakt, als zakelijke reis.
2 | Informatieblad Woonwerkverkeer, september 2012
− Bij detachering van een werknemer geldt de reis naar de
werkplek als zakelijke reis (en kan dus onbelast worden
vergoed) voor zover de duur van de detachering aanzienlijk
korter is dan de duur van de dienstbetrekking en de duur van
de detachering niet langer is dan een jaar.
− Als een ambulante werknemer, bijvoorbeeld een loodgieter,
regelmatig naar het magazijn van zijn werkgever gaat om daar
de voorraad in zijn bestelauto aan te vullen, is geen sprake van
woonwerkverkeer. Indien de loodgieter daar echter
verdergaande werkzaamheden verricht , bijvoorbeeld het
voorbereiden van een klus, is er sprake van het in belangrijke
mate verrichten van werkzaamheden, en dus van woon
werkverkeer.
Auto van de zaak:
Met ingang van 1 januari 2013 worden de woonwerkkilometers die met
een auto van de zaak worden gemaakt, aangemerkt als privékilometers
en tellen dus mee voor de vraag of er aanleiding is tot bijtelling.
 Bij privégebruik van een auto van de zaak, vindt er een bijtelling
plaats als het privégebruik meer dan500 km per jaar is.
 De woonwerkverkeerkilometers die nu als zakelijke kilometers
gelden, worden met ingang van 1 januari 2013 aangemerkt als
privékilometers.
 In veel gevallen zullen auto’s die nu minder dan 500 km per jaar
privé rijden en dus geen bijtelling hebben, na 1 januari 2013 wel
onder de bijtelling vallen.
 De huidige vrijstelling van bijtelling voor auto’s die minder dan 500
km privé rijden zal daarmee in belang afnemen.
 De hiervoor beschreven regels rond het woonwerkverkeer voor
met name de ambulante werknemers en ondernemers zijn ook van
belang voor de bijtelling. Pas als er sprake is van woonwerkverkeer
is sprake van privékilometers en dus mogelijk bijtelling.
 Er is overgangsrecht vastgesteld voor gevallen waarin vóór 25 mei
2012 een contract is aangegaan of voor auto’s die vóór die datum
op de balans van de ondernemer stonden en waarvoor geen
bijtelling gold omdat minder dan 500 km privé werd gereden.
Hiervoor geldt voor de looptijd van het contract, maar uiterlijk tot
en met 31 december 2016, een verlaagd bijtellingtarief van een
kwart van de normale bijtelling. Voorwaarde is dan wel dat naast de
zakelijke kilometers en de woonwerkkilometers per jaar niet meer
dan 500 km anderszins privé wordt gereden. Wordt die grens van
500 km overschreden, dan is alsnog de volledige bijtelling van
toepassing.
 Voor de bestelauto van de zaak waarvoor vóór 25 mei 2012 een
contract is aangegaan of die vóór die datum op de balans van de
ondernemer stond en waarvoor geen bijtelling gold omdat een
zogenoemde “verklaring uitsluitend zakelijk gebruik” is afgegeven,
is ook overgangsrecht vastgesteld. Hiervoor geldt voor de looptijd
van het contract, maar uiterlijk tot en met 31 december 2016, een
verlaagd bijtellingtarief van een kwart van de normale bijtelling.
Voorwaarde is dan wel dat naast de zakelijke kilometers en de
woonwerkkilometers per jaar niet anderszins privé wordt gereden.
Indien wel anderszins privé wordt gereden, is alsnog de volledige
bijtelling van toepassing.
3 | Informatieblad Woonwerkverkeer, september 2012
Voorbeeld
Ivar rijdt een zuinige auto van de zaak (catalogusprijs € 35.000,) en
gebruikt deze auto voor woonwerkverkeer en zakelijk verkeer. Zijn
overige privékilometers blijven onder de 500 km.
Ivar voldoet aan de voorwaarden voor het overgangsrecht voor de auto
van de zaak. Omdat woonwerkkilometers als privé aangemerkt
worden overschrijdt Ivar hierdoor de 500kmgrens en is hij een
bijtelling verschuldigd. Normaal gesproken bedraagt de bijtelling voor
deze auto 20% van € 35.000,. Tijdens de overgangsperiode bedraagt
de bijtelling 25% van 20% van € 35.000, = € 1750,. Bij een tarief
van 42% bedraagt de te betalen belasting € 735,.
OV abonnement:
 Voor OVabonnementen is, net als voor de auto van de zaak,
overgangsrecht vastgesteld.
 Een OV-abonnement dat vóór 25 mei 2012 is aangeschaft en dat ook
na 1 januari 2013 geldig is, en dat wordt gebruikt voor woonwerkverkeer
blijft onbelast zolang het abonnement nog geldig is.

Bron: rijksoverheid

Auteur: de Redactie

Een team van BTW-deskundigen is continue bezig met jou te informeren over alles wat met BTW of omzetbelasting te maken heeft, zoals nieuwsberichten over BTW, wijzigingen van wetgeving, wijziging van BTW-tarieven en veel meer informatie over BTW.

Deel deze post op

Geef een reactie