Samenloop overdrachtsbelasting en omzetbelasting
Op 31 oktober 2012 is een besluit verschenen dat ingaat op de samenloop overdrachtsbelasting en omzetbelasting. Dit besluit vervangt het besluit van 14 september 2010, nr. DGB2010/1124M en bevat het beleid over de samenloop overdrachtsbelasting en omzetbelasting. Dit besluit zal nog worden geactualiseerd. Vooruitlopend daarop is de termijn van 6 maanden bij gebruik onroerende zaak als bedrijfsmiddel vooruitlopend op verkoop verlengd tot 24 maanden. Hieronder zijn de hoofdpunten uit het besluit opgenomen.
Besluit samenloop overdrachtsbelasting en omzetbelasting
Het besluit gaat over de samenloop overdrachtsbelasting en omzetbelasting. Het besluit bevat goedkeuringen voor een aantal situaties waarin sprake is van een ongewenste heffing van overdrachtsbelasting. Verder bevat dit besluit richtlijnen voor de interpretatie van bepaalde relevante begrippen.
Verkrijging onroerende zaak binnen 24 maanden na ingebruikname
Goedgekeurd was dat wanneer de onroerende zaak binnen 6 maanden na ingebruikname of de ingangsdatum van de verhuur werd verkregen, de vrijstelling van overdrachtsbelasting toch mocht worden toegepast. De termijn was op 6 maanden gesteld om slechts de gevallen tegemoet te komen waarbij de onroerende zaak maar voor korte tijd werd verhuurd vooruitlopend op verkoop.
Binnen de huidige stagnerende vastgoedmarkt is deze termijn van 6 maanden over het algemeen te kort. Om de vastgoedmarkt tegemoet te komen is besloten de termijn van 6 maanden te verruimen naar 24 maanden. Dit zal in de wet worden opgenomen. Vooruitlopend op die wetswijziging geldt de verruimde termijn al voor de gevallen waarvan de eerste ingebruikneming dan wel de ingangsdatum van de verhuur aanvangt op of na 1 november 2012. De verruiming naar 24 maanden geldt bovendien voor de gevallen waarin de termijn van 6 maanden op 1 november 2012 nog niet is verstreken.
Andere goedkeuringen
In een aantal situaties leidt strikte toepassing van de samenloopvrijstelling tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met doel en strekking van deze bepaling. Daarom zijn in het besluit nog een aantal goedkeuringen getroffen voor:
- Fiscale eenheid
- Overgang onroerende zaak in het kader van artikel 37d Wet OB
- Gebruik als bedrijfsmiddel; feitelijke terbeschikkingstelling van bouwterrein vóór juridische vestiging erfpacht
- Beleggingsfondsen; verplichte scheiding van juridische en economische eigendom van activa
- Samenloop met omzetbelasting. Heffingsgrondslag
- Verschil “roerend/onroerend” begrip tussen OVB en OB
- Artikel 9, vierde lid WBR
- Artikel 15, vierde lid WBR; achterwege laten strafheffing
Bron: rijksoverheid