Overgangsregeling bouwrijp gemaakte grond
Overgangsregeling voor geheel of gedeeltelijk bouwrijp gemaakte grond bij de overgang van de Wet op de Omzetbelasting 1954 naar de Wet op de omzetbelasting 1968
Bij de inwerkingtreding van de Wet OB 1968 is een overgangsregeling getroffen in verband met de overgang van de Wet op de Omzetbelasting 1954 naar de Wet OB 1968. De overgangsregeling heeft onder meer betrekking op de heffing en teruggaaf van BTW ten aanzien van goederen die ondernemers per 1 januari 1969 in voorraad hadden. Deze overgangsregeling kan voor gemeenten nog van belang zijn, als zij nog grond in voorraad hebben die per 1 januari 1969 geheel of gedeeltelijk bouwrijp is gemaakt.
Teruggaaf BTW geheel of gedeeltelijk bouwrijpe grond
Een gemeente kon aanspraak maken op teruggaaf van BTW die betrekking had op geheel of gedeeltelijk bouwrijp gemaakte grond, die de gemeente op 1 januari 1969 voor verkoop in voorraad had (zie artikel 5, eerste lid, van de Teruggaafbeschikking). Heeft een gemeente van die mogelijkheid gebruik gemaakt, dan is de gemeente bij een latere levering van deze grond BTW verschuldigd over de volledige vergoeding. De teruggaaf heeft betrekking op onroerend goed dat nog door niemand is gebruikt en dat de ondernemer (i.c. de gemeente) op 1 januari 1969 anders dan als bedrijfsmiddel in voorraad had. De latere levering van de grond is wel vrijgesteld van overdrachtsbelasting, omdat de grond niet als bedrijfsmiddel is gebruikt (zie artikel 15, eerste lid, onderdeel a, van de WBR).
Afzien van teruggaaf BTW bouwrijpe grond
Een gemeente kan hebben afgezien van het recht op teruggaaf van BTW. Is dat het geval, dan mag zij de grond vervolgens vrij van BTW en
overdrachtsbelasting leveren.
Afzien van teruggaaf BTW gedeeltelijk bouwrijp gemaakte grond
Heeft de gemeente in deze situatie afgezien van het recht op teruggaaf van BTW dan geldt het volgende. De gemeente kan de grond vrij van BTW en van overdrachtsbelasting leveren als zij de BTW die haar ter zake van het verder bouwrijp maken van die grond in rekening is gebracht niet in aftrek heeft gebracht. Heeft de gemeente deze BTW wel in aftrek gebracht dan kan bij latere levering slechts een deel van de vergoeding buiten de heffing van BTW en
overdrachtsbelasting blijven. Dat deel komt overeen met de waarde die op 31 december 1968 aan de gedeeltelijk bouwrijp gemaakte grond kon worden toegekend. Over het resterende gedeelte van de verkoopprijs van de grond (exclusief BTW) is BTW verschuldigd. Voor dat gedeelte blijft heffing van overdrachtsbelasting achterwege.
Aanvullende aftrek omzetbelasting bij levering geheel of gedeeltelijk bouwrijpe grond aan ondernemer
De ondernemer aan wie een gemeente geheel of gedeeltelijk bouwrijp gemaakte grond heeft geleverd met toepassing regeling en die de grond als bedrijfsmiddel gebruikt, wordt een aanvullende aftrek van BTW verleend. Daarbij geldt de voorwaarde dat de ondernemer aan hem in rekening gebrachte BTW ter zake van de levering van de grond in aftrek zou hebben kunnen brengen. De aanvullende aftrek vormt een bepaald percentage van de waarde van de grond op 31 december 1968 (zie artikel 7, vijfde lid, van de Overgangsbeschikking10).
Volgende leveringen geheel of gedeeltelijk bouwrijpe grond
Ook bij volgende leveringen van vóór 1969 geheel of gedeeltelijk bouwrijp gemaakte grond kan over het bedrag dat bij (eerste) levering door de gemeente buiten de heffing bleef, BTW-heffing achterwege blijven. De onroerende zaak mag dan echter niet als bedrijfsmiddel zijn gebruikt. De afnemer die de onroerende zaak als bedrijfsmiddel gebruikt, komt in aanmerking voor de in artikel 7, vijfde lid, van de Overgangsbeschikking
bedoelde aanvullende aftrek.
Bron: Besluit 25 januari 2012, nr. BLKB 2012/175M