Nieuw besluit vrijstelling fondswerving
Nieuw besluit vrijstelling fondswerving
Het besluit is een actualisering van het besluit van 13 juni 2007, nr. CPP2007/1077M. Er is een aantal inhoudelijke en tekstuele wijzigingen opgenomen. Het besluit is als volgt gewijzigd:
– de goedkeuring “fondswerving door andere organisaties” wordt ingetrokken. Voor wereldwinkels is een overgangsregeling getroffen.
– de goedkeuring voor fondswervende organisaties wordt ingetrokken. Voor deze organisaties is een overgangsregeling getroffen.
Vrijstelling voor fondswervende activiteiten
Artikel 11, eerste lid, onderdeel v, van de Wet op de omzetbelasting 1968 regelt een vrijstelling voor fondswervende activiteiten door organisaties die voor hun primaire activiteiten zijn vrijgesteld van BTW-heffing. Hiermee wordt voorkomen dat deze organisaties voor hun fondswervende prestaties wel in de heffing van BTW worden betrokken. Om ernstige verstoring van concurrentieverhoudingen te voorkomen is de vrijstelling beperkt tot bepaalde maxima aan ontvangsten.
Toelichting
In dit besluit is een toelichting op de wettelijke vrijstelling opgenomen. Ook is voorzien in de intrekking van diverse goedkeuringen op het gebied van fondswerving. De betreffende goedkeuringen zijn namelijk in strijd met de BTW-Richtlijn. Voor een aantal van de betrokken instellingen wordt op grond van de aard van hun activiteiten de vrijstelling voor leveringen en diensten van sociale of culturele aard van toepassing (artikel 11, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de omzetbelasting 1968). Zij kunnen in het vervolg gebruik maken van de wettelijke vrijstelling voor fondswerving (artikel 11, eerste lid, onderdeel v, van de Wet op de omzetbelasting 1968). De overige instellingen zullen door de intrekking van de goedkeuring voor hun fondswerving worden belast.
De wettelijke vrijstelling voor fondswerving
Bepaalde organisaties waarvan de primaire activiteiten zijn vrijgesteld van de heffing van BTW zijn op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel v, van de wet ook voor fondswerving vrijgesteld.
Onder fondswerving wordt verstaan:
het verrichten van leveringen en diensten van bijkomstige aard, voor zover die leveringen en diensten voortvloeien uit activiteiten ter verkrijging van financiële steun. Voor de toepassing van de vrijstellingsbepaling gelden de volgende grensbedragen:
– voor leveringen mogen de ontvangsten niet méér bedragen dan € 68.067 per jaar.
– voor diensten is het maximum aan ontvangsten € 22.689 per jaar. Daarbij geldt voor sportorganisaties een uitzondering: hun fondswervende diensten zijn vrijgesteld tot een bedrag van € 31.765.
De vrijstellingsbepaling is gebaseerd op artikel 132, eerste lid, onderdeel o, van de BTW-Richtlijn.
Fondswerving
De fondswerving door organisaties kan bestaan uit het verrichten van leveringen en van diensten. Over de uitleg van het begrip fondswervende diensten blijkt in de praktijk onduidelijkheid te bestaan. Om dit begrip te verduidelijken volgt hier een aantal voorbeelden van fondswervende diensten:
– entreegelden voor uitvoeringen, wedstrijden, toertochten of fancyfairs;
– het tegen vergoeding reclame maken voor een boekleverancier en het bieden van ondersteuning bij distributie van de boeken door scholen;
– het tegen vergoeding toestaan van plaatsing van een zendmast op het terrein van de organisatie;
– het maken van reclame voor ondernemers, veelal als tegenprestatie voor sponsoring (hierbij maakt het niet uit of de sponsoring uit geld of goederen – zoals schoenen en trainingspakken – bestaat);
– kantineactiviteiten (zoals het verstrekken van spijzen, dranken, rookwaren en dergelijke artikelen, exploitatie van speelautomaten);
– de verhuur van lig- en bergplaatsen aan passanten van een watersportvereniging. Hieronder is ook begrepen het daarmee samenhangende gelegenheid geven tot parkeren van voertuigen.
Tot de hiervoor bedoelde kantineactiviteiten worden alleen die activiteiten aangemerkt die als “normale bijkomstige activiteit” van de betreffende organisatie kunnen worden gerekend. Tot de kantineactiviteiten in de zin van de vrijstellingsbepaling wordt daarom niet gerekend het verstrekken van spijzen en dranken ter gelegenheid van in de persoonlijke sfeer van derden of individuele leden gelegen evenementen, zoals bruiloften, feesten en jubilea. Voor kantineactiviteiten bestaat overigens ook een bijzondere regeling.
Het uitlenen/detacheren van personeel kan niet als een fondswervende dienst worden aangemerkt.
Ledenbladen
Ook het verstrekken van bladen ter informatie van de leden of aangeslotenen over de eigen activiteiten van een organisatie zoals bedoeld in de vrijstellingsbepaling wordt niet aangemerkt als fondswerving. Als het verstrekken van de informatie een bijkomstige activiteit is in de totaliteit van de aan de leden verleende diensten ben ik op grond van “redelijke wetstoepassing” het volgende van mening. De verstrekking van bladen aan de leden ter informatie van de leden of de aangeslotenen over de eigen activiteiten van de vereniging of instelling waarvan de primaire activiteiten zijn vrijgesteld of niet belast zijn, kan buiten de belastingheffing blijven.
Overschrijding grensbedragen
De grensbedragen voor leveringen en diensten gelden onafhankelijk van elkaar. Dit betekent dat indien één van de grensbedragen wordt overschreden, slechts de ontvangsten in de categorie waarin de overschrijding plaatsvindt, in de heffing van de BTW worden betrokken.
Op grond van “redelijke wetstoepassing” en voor zover nodig op grond van artikel 63 van de AWR, keurt de staatssecretaris goed dat een organisatie die één of beide grenzen overschrijdt, in dat jaar in zoverre buiten de heffing van BTW blijft. Voor deze goedkeuring geldt de volgende voorwaarde:
– de overschrijding vindt zijn oorzaak in bijzondere eenmalige omstandigheden of;
– de overschrijding was redelijkerwijs voor een bepaald jaar niet te voorzien.
Als dan echter het volgende jaar zich opnieuw een overschrijding voordoet, moet in dat jaar in elk geval heffing plaatsvinden.
Een organisatie die ten onrechte fondswervende prestaties in de heffing heeft betrokken kan teruggaaf van BTW verzoeken volgens de daarvoor geldende procedure. Dat is het geval als één of beide grensbedragen niet zijn overschreden.
Als een grensbedrag gedurende een boekjaar wordt gewijzigd, moet het grensbedrag voor dat boekjaar worden berekend op basis van beide in het boekjaar geldende bedragen naar tijdsgelang.
Wederverkoop van lotto, toto en loten Grote Clubactie
Op grond van “redelijke wetstoepassing” en voor zover nodig op grond van artikel 63 AWR, keurt de staatssecretaris goed dat organisaties niet in de heffing van BTW worden betrokken voor de wederverkoop van lotto, toto en loten voor de Grote Clubactie, ongeacht de hiermee behaalde opbrengst. De opbrengst van deze (weder)verkoop blijft buiten beschouwing bij de beoordeling of de grensbedragen voor fondswervende prestaties door de desbetreffende vereniging worden overschreden.
Giften, donaties en contributies (zonder expliciete tegenprestatie) hoeven voor de grensbedragen evenmin te worden meegerekend.
Voor deze goedkeuring geldt de voorwaarde dat terzake geen voorbelasting in aftrek kan worden gebracht.
Intrekking goedkeuring fondswerving door andere organisaties
In onderdeel 3 van het besluit CPP2007/1077M van 13 juni 2007 is een goedkeuring opgenomen om “fondswerving door andere organisaties” die werkzaam zijn op sociaal, recreatief of cultureel terrein buiten de heffing te houden. Deze goedkeuring wordt per 1 januari 2012 ingetrokken omdat deze in strijd is met de BTW-Richtlijn.
Om de huidige praktijk in stand te houden en om een richtlijnconforme wetgeving te hanteren, zijn amateurtoneel-, amateurmuziek-, carnavals- en kleindierverenigingen opgenomen in bijlage B van het uitvoeringsbesluit behorende bij artikel 11, eerste lid, onderdeel f, van de wet.
Overgangsregeling wereldwinkels
Ook zogenoemde wereldwinkels kunnen de goedkeuring toepassen. Het vervallen van de vrijstelling per 1 januari 2012 zou tot uitvoeringsproblemen bij met name de kleinere wereldwinkels leiden. Voor wereldwinkels blijft daarom bij wijze van overgangsregeling tot 1 juli 2012 de goedkeuring van toepassing als bedoeld in onderdeel 3 van het besluit van 13 juni 2007, nr. CPP2007/1077M.
Intrekking goedkeuring fondswervende organisaties
In onderdeel 4 van het besluit van 13 juni 2007, nr. CPP2007/1077M is een goedkeuring opgenomen voor fondswervende organisaties (bijvoorbeeld een steunstichting bij een vereniging of de ”stichting vrienden van…”). Deze organisaties kunnen onder voorwaarden vrijgesteld goederen leveren en diensten verrichten. De goedkeuring is echter in strijd met de BTW-Richtlijn. Daarom wordt deze per 1 januari 2012 ingetrokken.
Overgangsregeling fondswervende organisaties
Het vervallen van de vrijstelling per 1 januari 2012 leidt tot uitvoeringsproblemen bij de fondswervende organisaties. Om die reden wordt voor deze organisaties een overgangsregeling getroffen. Deze overgangsregeling bestaat eruit dat de goedkeuring als bedoeld in onderdeel 4 van het besluit van 13 juni 2007, nr. CPP2007/1077M tot 1 juli 2012 van toepassing blijft voor de aldaar bedoelde fondswervende organisaties.
Bijzondere evenementen/acties
Het komt voor dat uit ideële overwegingen bijzondere evenementen worden georganiseerd. De opbrengst van die evenementen wordt aangewend voor een “goed doel”, bijvoorbeeld voor hulp aan Aids-patiënten of de instandhouding van een theater.
De organisatoren/ondernemers kunnen ter zake van deze evenementen op de normale wijze BTW verschuldigd zijn. Kenmerkend voor deze evenementen is dat de afnemers voor de aangeboden prestaties een substantieel hogere prijs betalen dan gebruikelijk is.
Hiervoor is op grond van artikel 63 AWR goedgekeurd dat het in de opbrengst van bijzondere evenementen te onderkennen giftelement onder voorwaarden buiten de heffing van BTW blijft.
Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:
a. de afnemer is kenbaar gemaakt dat een gedeelte van de vergoeding bestemd is voor een specifiek charitatief doel;
b. de afnemer is erop geattendeerd dat hij voor de aangeboden prestatie boven de normale prijs, bij wijze van gift, een extra bedrag betaalt;
c. de afnemer is op hoogte van het bedrag van de gift door expliciete vermelding van dat bedrag bij het verkooppunt en op het geleverde product (bijvoorbeeld door vermelding op toegangsbewijs of door middel van stickers op het geleverde goed);
d. het aldus ontvangen bedrag aan “giften” komt volledig ten goede aan het charitatieve doel;
e. de inspecteur van het belastingdienstkantoor waaronder de organisator van het evenement ressorteert, moet zich voor de aanvang van het evenement schriftelijk akkoord hebben verklaard met toepassing van de goedkeuring.
Het giftelement kan alleen worden bepaald als een normale prijs voor een goed kan worden vastgesteld. Als er geen normale prijs kan worden vastgesteld, bijvoorbeeld omdat het gaat om een eenmalige levering van een goed of dienst, kan ook het giftelement niet worden bepaald en dient over de volledige prijs omzetbelasting in rekening te worden gebracht.
Alleen het giftelement dat de afnemer van de prestatie als onderdeel van de vergoeding betaalt, blijft buiten de heffing. Het is daarbij niet van belang of de organisator van het evenement meer dan alleen het giftelement aan het goede doel besteedt. Dat kan bijvoorbeeld zijn omdat hijzelf en/of andere betrokkenen voor hun werkzaamheden geen of een lagere vergoeding dan gebruikelijk vragen.
Het vorenstaande heeft alleen betrekking op bijzondere evenementen tot het verwerven van financiële steun ten behoeve van derden en niet op evenementen die worden georganiseerd ten bate van de eigen organisatie. Op deze laatstbedoelde evenementen is eventueel de vrijstelling voor fondswervende activiteiten van toepassing.