Globalisatieregeling

Globalisatieregeling

Wederverkopers die de margeregeling toepassen, zijn BTW verschuldigd over het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs van een margegoed.Voor bepaalde bedrijfstakken is het echter administratief praktisch onmogelijk goederen individueel van inkoop tot verkoop te volgen. Wederverkopers van deze bedrijfstakken kunnen hierdoor de margeregeling zonder nadere voorziening niet toepassen. Daarom is voor deze wederverkopers de globalisatieregeling in het leven geroepen. Deze regeling maakt het mogelijk om de winstmarge per belastingtijdvak vast te stellen in plaats van per individuele transactie.

De globalisatieregeling is een variant van de margeregeling

De globalisatieregeling is een variant van de margeregeling, die de wederverkoper alleen kan toepassen als hij ook voldoet aan de voorwaarden van de margeregeling. Als de wederverkoper aan deze voorwaarden voldoet, mag hij de globalisatieregeling toepassen op leveringen van margegoederen die in artikel 4c, eerste lid, onderdeel a, van de uitvoeringsbeschikking OB zijn genoemd. Voor andere goederen kan de inspecteur bij beschikking toestemming verlenen om de globalisatieregeling toe te passen. Een wederverkoper kan afzien van toepassing van de globalisatieregeling. De globalisatieregeling is in de Wet OB opgenomen in artikel 28d. Deze bepaling is uitgewerkt in artikel 4c van de uitvoeringsbeschikking OB.

Werking van de globalisatieregeling

De wederverkoper berekent de verschuldigde BTW bij de globalisatieregeling niet over de winstmarge per goed, maar over de winstmarge per belastingtijdvak (tijdvakwinstmarge). Dat is het verschil tussen:

a. de som van de vergoedingen van de margeleveringen in het betreffende tijdvak (hierna: de margeverkopen), en
b. de som van de inkoopprijzen van margegoederen in dat tijdvak (hierna: de marge-inkopen).

De wederverkoper moet de tijdvakwinstmarge afzonderlijk vaststellen voor goederen waarop het algemene en het verlaagde tarief van toepassing is. Over een positief saldo draagt de wederverkoper BTW af naar het van toepassing zijnde tarief. Is sprake van een negatief saldo voor een bepaalde tariefgroep (de marge-inkopen overtreffen de margeverkopen), dan kan de wederverkoper dat saldo verrekenen met een positief saldo voor dezelfde tariefgroep in latere tijdvakken. Verrekening van een negatief saldo van de ene tariefgroep met het positieve saldo van de andere tariefgroep is niet mogelijk. Na afloop van het jaar vindt een herrekening plaats op basis van de totale margeverkopen en de totale marge-inkopen in dat jaar (jaarglobalisatie).

Is sprake van een negatief jaarsaldo, dan kan de wederverkoper dat saldo verrekenen met een positief jaarsaldo in volgende jaren (carry-forward). Ook de jaarglobalisatie en de carry-forward gelden voor iedere tariefgroep afzonderlijk.
Wettelijk aangewezen leveringen

Wederverkopers moeten in beginsel de globalisatieregeling toepassen op de volgende leveringen:
– vervoermiddelen, daaronder begrepen caravans, fietsen en bromfietsen;
– kleding;
– meubels;
– boeken en tijdschriften;
– foto-, film- en videoapparatuur alsmede beeld- en geluiddragers zoals grammofoonplaten, video- en muziekcassettes en compactdiscs;
– muziekinstrumenten;
– huishoudelijke, elektrische en elektronische apparaten;
– huisdieren;
– kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten.
De aanwijzing geldt voor alle wederverkopers, met uitzondering van veilinghouders.




Afzien van globalisatie

Bij de levering van wettelijk aangewezen goederen kan de wederverkoper ervoor kiezen de globalisatieregeling buiten toepassing te laten. Hij moet de inspecteur daarvan vooraf schriftelijk in kennis stellen. De kennisgeving ziet op alle wettelijk aangewezen goederen. Het is dus niet mogelijk voor sommige wettelijk aangewezen goederen de globalisatieregeling te blijven toepassen. De kennisgeving heeft tot gevolg, dat de wederverkoper de globalisatieregeling met ingang van het eerstvolgende kalenderjaar niet meer mag toepassen.

Voldoet de wederverkoper aan de voorwaarden voor toepassing van de individuele regeling, dan kan hij uiteraard die regeling toepassen. De kennisgeving tot het afzien van de globalisatieregeling geldt tot wederopzegging, maar voor ten minste vijf kalenderjaren. Ook al is dat wettelijk niet voorgeschreven, het verdient aanbeveling dat de wederverkoper ook de wederopzegging schriftelijk doet. Door de wederopzegging herleeft de globalisatieregeling bij de wederverkoper met ingang van de eerste dag van het kalenderjaar volgend op de wederopzegging. Na het ingaan van de wederopzegging moeten ook weer minimaal vijf kalenderjaren verstrijken voordat de wederverkoper de
globalisatieregeling met schriftelijke kennisgeving opnieuw buitentoepassing kan laten.

Individueel aangewezen wederverkopers

De inspecteur kan op verzoek een wederverkoper aanwijzen voor toepassing van de globalisatieregeling voor de levering van andere dan de wettelijk aangewezen goederen. Voor aanwijzing gelden de volgende voorwaarden:
a. het is voor de wederverkoper onmogelijk of ongebruikelijk om de goederen afzonderlijk administratief van inkoop tot verkoop te volgen of om de aankoopprijs van een partij goederen te splitsen in aankoopprijzen voor elk afzonderlijk goed; en
b. de wederverkoper is geen veilinghouder.

De wederverkoper moet het verzoek tot aanwijzing schriftelijk indienen bij de inspecteur. Het verzoek kan betrekking hebben op een deel of op al zijn leveringen van margegoederen die niet wettelijk zijn aangewezen. Het verzoek moet wel betrekking hebben op alle leveringen van goederen van een bepaalde soort. Het is dus niet mogelijk om goederen van dezelfde soort nu eens met toepassing van de individuele regeling, dan weer met toepassing van de globalisatieregeling te verkopen. Het verzoek om een
individuele aanwijzing heeft pas rechtsgevolg nadat de inspecteur het verzoek heeft ingewilligd. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Hij wijst het verzoek af als de wederverkoper niet voldoet aan de voorwaarden voor individuele aanwijzing.

Inwilliging van het verzoek heeft tot gevolg dat de wederverkoper de globalisatieregeling met ingang van het kalenderjaar volgend op dat van het verzoek moet toepassen. Zo nodig verleent de inspecteur terugwerkende kracht aan de
beschikking. Een individuele aanwijzing voor toepassing van de globalisatieregeling geldt tot wederopzegging, maar voor ten minste vijf kalenderjaren. Ook al is dat
wettelijk niet voorgeschreven, het verdient ook hier aanbeveling dat de wederverkoper de wederopzegging schriftelijk doet. Een wederopzegging kan betrekking hebben op alle leveringen waarvoor een individuele aanwijzing verkregen is maar ook op de leveringen van een bepaalde soort goederen. Door de wederopzegging kan de wederverkoper de
globalisatieregeling niet meer toepassen met ingang van het kalenderjaar volgend op de wederopzegging. Na het ingaan van een wederopzegging moeten eveneens ten minste vijf kalenderjaren verstrijken voordat de inspecteur de wederverkoper opnieuw voor toepassing van de globalisatieregeling kan aanwijzen.

Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten vallen onder de wettelijke aanwijzing, terwijl dit voor curiosa niet geldt. Wederverkopers die handelen in beide soorten margegoederen en daarop de globalisatieregeling willen toepassen, moeten voor de handel in curiosa vragen om een individuele aanwijzing.

Uit praktische overwegingen keurt de staatssecretaris goed dat wederverkopers van kav-goederen de globalisatieregeling ook toepassen op hun handel in curiosa. Zij hoeven niet te verzoeken om een individuele aanwijzing.

Marge-inkopen en margeverkopen

Bij toepassing van de globalisatieregeling berekent de wederverkoper de maatstaf van heffing door de margeverkopen van dat tijdvak te verminderen met de marge-inkopen van datzelfde tijdvak. Het bedrag van de marge-inkopen is gelijk aan de som van de bedragen die de wederverkoper in het tijdvak heeft voldaan of moet voldoen voor de levering of invoer van (bepaalde) margegoederen. De margeverkopen per tijdvak bestaan uit de som van de vergoedingen in dat tijdvak van alle leveringen van
margegoederen die onder de globalisatieregeling vallen.

Relevante transacties

Bij de bepaling van de marge-inkopen en margeverkopen moet de wederverkoper de leveringen in aanmerking nemen van:
a. gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten die hij op één van de in artikel 28b.2 Wet OB bedoelde manieren heeft verkregen; of
b. kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten waarop hij krachtens vergunning de margeregeling kan toepassen (zie artikel 28c Wet OB);
voor zover op deze leveringen de globalisatieregeling van toepassing is.

Demontage

Een wederverkoper die ingekochte margegoederen demonteert, vervaardigt nieuwe goederen. Hierop is de margeregeling in beginsel niet van toepassing. Daarom keurt de staatssecretaris goed dat de wederverkoper op gedemonteerde goederen de margeregeling toepast als hij voldoet aan de voorwaarden. Bij toepassing van de globalisatieregeling verbindt de staatssecretaris hieraan de voorwaarde, dat de wederverkoper zijn marge-inkopen in het tijdvak van levering corrigeert, als hij na demontage de overblijvende restanten en afvalstoffen levert met toepassing van de normale BTW-regels. Voorts moet de wederverkoper de marge-inkopen corrigeren als hij nog bruikbare onderdelen met toepassing van de normale BTW-regels levert.

Dit is bijvoorbeeld het geval als hij deze onderdelen verwerkt in een goed dat hij met toepassing van de normale BTW-regels levert of als hij de onderdelen gebruikt voor een reparatiedienst.

Onttrekking voor privé-doeleinden

Een wederverkoper die een voor wederverkoop bestemd gebruikt goed aan zijn bedrijfsvermogen onttrekt voor privé-doeleinden of voor privédoeleinden van zijn personeel, verricht geen levering onder bezwarende titel (onder andere het arrest Hof van Justitie van 18 maart 2001, nr. C-415/98, Lazlo Backsci). De wederverkoper is hiervoor dus geen BTW verschuldigd. Door de onttrekking voor privé-doeleinden vervalt de bestemming van margeverkoop. Het voor deze doeleinden onttrokken goed is echter bij toepassing van de globalisatieregeling in het tijdvak van inkoop wel in aanmerking genomen voor het bepalen van de winstmarge over dat tijdvak. Dat heeft tot gevolg dat de wederverkoper in beginsel de marge-inkopen van dat tijdvak moet corrigeren.

Uit praktische overwegingen keurt de staatssecretaris goed dat de wederverkoper de inkoop in mindering brengt op de marge-inkopen van het tijdvak waarin de wederverkoper het goed onttrekt voor eigen privé-doeleinden of voor privé-doeleinden van zijn personeel.

Verschuldigde BTW

Bij toepassing van de globalisatieregeling is de wederverkoper BTW verschuldigd over de bruto winstmarge per tijdvak. Dat is het verschil per tijdvak tussen de margeverkopen inclusief BTW en de margeinkopen, vermenigvuldigd met 19/119 of 6/106. Bij een negatieve tijdvakwinstmarge is de wederverkoper geen BTW verschuldigd. Een
negatieve tijdvakwinstmarge leidt niet tot een recht op teruggaaf van BTW. Ook kan de wederverkoper de negatieve tijdvakwinstmarge niet verrekenen met de BTW die hij voor leveringen onder het andere tarief of uit andere hoofde verschuldigd is. Wel bestaat de mogelijkheid om een negatieve tijdvakwinstmarge te verrekenen met de winstmarge over het volgende tijdvak onderdeel.

Jaarglobalisatie

Na afloop van een kalenderjaar maakt de wederverkoper per tariefgroep een berekening van het jaarsaldo over dat kalenderjaar. Dat is het verschil tussen de totale margeverkopen en de totale marge-inkopen in dat jaar. Over positieve jaarsaldi berekent hij de BTW die hij verschuldigd is. Negatieve jaarsaldi leiden niet tot een teruggaaf van BTW. Een negatief jaarsaldo voor de ene tariefgroep kan de wederverkoper ook niet verrekenen met een positief jaarsaldo van de andere tariefgroep. Bij een negatief jaarsaldo bestaat wel de mogelijkheid van verrekenen met een positief jaarsaldo over het volgende jaar.

Als de verschuldigde BTW over de jaarsaldi minder bedraagt dan het bedrag dat de wederverkoper heeft voldaan in het voorafgaande jaar over de tijdvakwinstmarges, kan hij verzoeken om teruggaaf van het verschil. De negatieve jaarsaldi kan de wederverkoper verrekenen met de positieve jaarsaldi van het volgende kalenderjaar.

Begin- en eindvoorraden

Bij de vaststelling van de winstmarge komen alleen de daadwerkelijk in dat tijdvak gedane inkopen voor aftrek in aanmerking. Met inkopen die vóór dat tijdvak hebben plaatsgevonden, mag de wederverkoper geen rekening houden. Anderzijds brengt de wederverkoper inkopen die betrekking hebben op goederen die pas ná het tijdvak worden verkocht, niet in mindering op de in het tijdvak gedane marge-inkopen. Dit betekent dat de marge-inkopen per tijdvak bepaald worden zonder rekening te houden met (mutaties in) beginen eindvoorraden. Hetzelfde geldt voor de jaarglobalisatie.

Carry-forward

De wederverkoper kan negatieve winstmarges per belastingtijdvak verrekenen met positieve winstmarges over volgende tijdvakken binnen hetzelfde kalenderjaar (verrekening per tijdvak). Verder kan hij negatieve jaarsaldi verrekenen met positieve jaarsaldi over latere jaren (verrekening per jaar).




Verrekening per tijdvak

Binnen hetzelfde kalenderjaar kan de wederverkoper de negatieve winstmarge over een belastingtijdvak verrekenen met de winstmarge over het volgende tijdvak.  Voor de verrekening per tijdvak is geen beschikking vereist.

Verrekening per jaar

Een negatief jaarsaldo van jaar 1 kan de wederverkoper verrekenen met het jaarsaldo over het volgende jaar 2. Deze verrekening vindt per tariefgroep plaats. De verrekening gebeurt door het totaal van de marge-inkopen van jaar 2 te verhogen met het bedrag van het negatieve jaarsaldo over jaar 1. Ontstaat na verrekening van het negatieve jaarsaldo van jaar 1 met jaar 2 een (groter) negatief jaarsaldo voor jaar 2, dan kan de wederverkoper dit verrekenen met het jaarsaldo van jaar 3 etc. Negatieve jaarsaldi kan hij dus in beginsel onbeperkt verrekenen.

Op verzoek stelt de inspecteur het negatieve jaarsaldo bij beschikking vast. Het verzoek om vaststelling van een negatief jaarsaldo moet de wederverkoper doen bij de eerste aangifte over het volgende kalenderjaar. Als de wederverkoper bij een negatief jaarsaldo ook aanspraak maakt op teruggaaf op grond van de jaarglobalisatie, merkt de inspecteur dit verzoek tevens aan als een verzoek om vaststelling van een negatief jaarsaldo. Als de wederverkoper geen aanspraak maakt op teruggaaf op grond van de jaarglobalisatie, stelt de inspecteur een negatief jaarsaldo alleen vast als de wederverkoper daar uitdrukkelijk om verzoekt. De wederverkoper moet het verzoek voorzien van een gespecificeerde berekening van het desbetreffende jaarsaldo.

Alleen negatieve jaarsaldi over het voorafgaande kalenderjaar komen voor verrekening in aanmerking. Dit houdt in dat geen verrekening plaatsvindt, als over het voorafgaande kalenderjaar geen negatief jaarsaldo bij beschikking is vastgesteld. In die situatie vindt ook geen verrekening plaats van negatieve jaarsaldi over eerdere jaren, ongeacht of die jaarsaldi bij beschikking zijn vastgesteld. Het ontmoet overigens geen bezwaar dat de inspecteur een te laat ingediend verzoek om vaststelling van een negatief
jaarsaldo ambtshalve beoordeelt. Het verzoek moet dan worden ingediend binnen vijf jaren na afloop van het kalenderjaar waarop het betrekking heeft.

Correctie bij toepassing normale BTW-regels

Wederverkopers hebben het recht bij verkoop van margegoederen de margeregeling buiten toepassing te laten en de normale BTW-regels toe te passen. Het kiezen voor toepassing van de normale BTW-regels blijkt uit de factuur die de wederverkoper moet
uitreiken aan ondernemers of rechtspersonen. In andere situaties blijkt zijn keuze uit de wijze waarop hij de levering in de administratie verwerkt. Als de wederverkoper de normale BTW-regels toepast, moet hij de marge-inkopen verminderen. De vermindering moet plaatsvinden in het belastingtijdvak waarin de wederverkoper het goed levert. De
wederverkoper vermindert de marge-inkopen:
a. met het bedrag dat hij eerder bij de berekening van de winstmarge per tijdvak van aangifte voor dat goed in aanmerking heeft genomen; of
b. met het bedrag van de vergoeding voor het goed, verminderd met een forfaitair vast te stellen brutowinst als het in onderdeel a bedoelde bedrag niet bekend is.

Ad a
Voor de correctie op de marge-inkopen moet de wederverkoper uitgaan van het inkoopbedrag van dat goed. Daarbij is niet van belang, of het goed in het tijdvak van wederverkoop of in een eerder tijdvak is ingekocht.

Ad b
Als de wederverkoper het inkoopbedrag van het margegoed niet kan vaststellen, berekent hij de inkoopprijs door de vergoeding bij wederverkoop te verminderen met het gemiddelde brutowinstpercentage van goederen met hetzelfde tarief. De brutowinst stelt hij forfaitair vast door de vergoeding bij wederverkoop te vermenigvuldigen met het jaarsaldo over het voorafgaande kalenderjaar. Dit bedrag deelt hij door de som van de margeverkopen over dat jaar. De wederverkoper mag bij het jaarsaldo over het voorafgaande kalenderjaar geen rekening houden met een eventueel negatief jaarsaldo
over het jaar daarvoor.

Voorbeeld
In het voorafgaande jaar bedroegen de margeverkopen in totaal 4.000 en de marge-inkopen 3.000. Het jaarsaldo over het voorafgaande jaar bedroeg derhalve vóór eventuele toepassing van de carry-forward-regeling 1.000. De wederverkoper verkoopt een margegoed onder de normale BTW-regels voor 200 exclusief BTW. De inkoopprijs is niet bekend.
De brutowinst op dat goed is dan: (1.000 : 4.000) x 200 = 50. De inkoopprijs van dit goed stelt hij vast op het verschil tussen de verkoopprijs van 200 en de forfaitair bepaalde brutowinst van 50. Hij corrigeert de marge-inkopen van het tijdvak van verkoop dus met 150.

Bij toepassing van de globalisatieregeling in het eerste jaar stelt de wederverkoper de forfaitair te bepalen brutowinst vast door de vergoeding bij wederverkoop te vermenigvuldigen met de winstmarge over het voorafgaande belastingtijdvak. Deze som deelt hij vervolgens door de margeverkopen in dat tijdvak. De wederverkoper moet de winstmarge over het voorafgaande belastingtijdvak bepalen zonder rekening te houden met een eventuele negatieve winstmarge over het tijdvak daarvoor.  Bij de berekening van de forfaitaire brutowinst moet hij uitgaan van de gegevens die betrekking hebben op de tariefgroep waartoe dat goed behoort. Deze gegevens kan de wederverkoper ontlenen aan de berekening die ten grondslag ligt aan de jaarglobalisatie over het voorafgaande kalenderjaar, respectievelijk de aangifte over het voorafgaande
belastingtijdvak.

Intracommunautaire transactie

De wederverkoper kan ook margegoederen leveren aan kopers in andere lidstaten. De wederverkoper betrekt deze leveringen op dezelfde manier in de belastingheffing als de binnenlandse leveringen waarop hij de margeregeling toepast. In de andere lid-staat vindt geen intracommunautaire verwerving plaats, ook al is de koper een ondernemer.
De wederverkoper die de globalisatieregeling toepast, moet de vergoedingen voor de intracommunautaire leveringen dan ook op dezelfde manier tot de margeverkopen rekenen als de vergoedingen voor de binnenlandse leveringen van margegoederen.
Op de inkoop van margegoederen uit andere lid-staten kan de wederverkoper eveneens de margeregeling toepassen. Van een intracommunautaire verwerving is in dit geval geen sprake. De wederverkoper die de globalisatieregeling toepast, rekent ook deze inkopen tot de marge-inkopen van het tijdvak van inkoop.

Intracommunautaire overbrenging

Als een wederverkoper een margegoed overbrengt van Nederland naar een andere lid-staat, is voor de BTW sprake van een fictieve levering. Op deze levering is de margeregeling van toepassing. Dat is ook zo bij een fictieve intracommunautaire verkrijging (de wederverkoper brengt margegoederen over van een andere lid-staat naar Nederland). Bij toepassing van de globalisatieregeling moet de wederverkoper de aankoopprijs of kostprijs op het tijdstip van de fictieve levering rekenen tot de margeverkopen van dat tijdvak. De aanschafprijs of kostprijs op het tijdstip van de fictieve verkrijging moet hij rekenen tot de marge-inkopen van dat tijdvak.

Uit praktische overwegingen heeft de staatssecretaris goedgekeurd dat de wederverkoper als vergoeding voor de fictieve levering en de fictieve verkrijging het bedrag hanteert, dat hij voor het margegoed moet of heeft moeten voldoen (de historische inkoopprijs). De wederverkoper moet de historische inkoopprijs aan de hand van zijn administratie aannemelijk maken.

In- en uitvoer

De margeregeling is in beginsel niet van toepassing op ingevoerde margegoederen. De wederverkoper kan op deze goederen dus ook niet de globalisatieregeling toepassen. De wederverkoper mag de margeregeling wel toepassen op de verkoop van margegoederen die hij uitvoert uit de EU of die hij onder het stelsel van douane-entrepots brengt. De uitvoer is echter onderworpen aan het nultarief. Bij toepassing van de globalisatieregeling moet de wederverkoper daarom de marge-inkopen van het tijdvak van uitvoer verminderen met de inkoopprijs van het uitgevoerde goed.

Toepassing artikel 29 Wet OB

Een ondernemer die het factuurstelsel toepast, kan verzoeken om teruggaaf van BTW als hij (een deel van) de vergoeding voor de door hem verrichte leveringen van goederen niet ontvangt. Hetzelfde geldt als hij een vermindering van de vergoeding verleent of als hij de goederen in ongebruikte staat terugneemt. Bij toepassing van de globalisatieregeling houdt dit voor de wederverkoper in dat hij slechts aanspraak kan maken op teruggaaf als er BTW is begrepen in de niet ontvangen of terugbetaalde vergoeding. Dit is afhankelijk van de omvang van de winstmarge over het tijdvak, waarin de vergoeding in aanmerking is genomen. Voor de teruggaaf moet de wederverkoper de winstmarge over het tijdvak van levering van het goed herrekenen. Als hij het goed in een vorig kalenderjaar heeft geleverd, zal hij voor een verzoek om teruggaaf de jaarglobalisatie van dat jaar moeten herrekenen.

De praktische problemen die zich bij deze herrekening kunnen voordoen, geven de staatssecretaris aanleiding om goed te keurendat als volgt wordt gehandeld:
1. de wederverkoper geeft de winstmarge per tijdvak aan op basis van het totaal aan vergoedingen voor de in dat tijdvak verrichte margeverkopen, ongeacht of hij de vergoeding geheel of gedeeltelijk ontvangt;
2. als in een tijdvak komt vast te staan dat de wederverkoper (een gedeelte van) de vergoeding niet ontvangt of terugbetaalt, vermindert de inspecteur op verzoek van de wederverkoper de winstmarge over dat tijdvak met de niet ontvangen of terugbetaalde bedragen;
3. bedraagt de BTW over de verminderde winstmarge minder dan de aangegeven BTW over de (onverminderde) winstmarge, dan verleent de inspecteur over het verschil teruggaaf aan de wederverkoper;
4. bij de jaarglobalisatie gaat de wederverkoper uit van de overeenkomstig punt 2 verminderde winstmarges.

Stelselwijziging

De wederverkoper heeft in beginsel de keuze om over te gaan van de individuele regeling op de globalisatieregeling en omgekeerd. Deze stelselwijzigingen hebben geen gevolgen voor de toepassing van de globalisatieregeling in de periode waarin deze van toepassing is. Dit betekent dat de wederverkoper in beide gevallen bij de bepaling van de marge-inkopen over de tijdvakken waarin hij de globalisatie-regeling toepast, geen rekening houdt met de voorraad op het tijdstip van de stelselwijziging.

Overdracht of overgang van een onderneming

Bij de overdracht van een onderneming treedt de overnemer (hierna de koper) voor de heffing van de BTW in de plaats van de overdrager (hierna de verkoper). In de situatie dat koper en verkoper beiden de globalisatieregeling toepassen, moeten zij als volgt handelen:
1. De verkoper voldoet BTW over het verschil tussen de margeverkopen en de marge-inkopen over de periode die voorafgaat aan de overdracht. Hetzelfde geldt voor de koper voor de periode vanaf de overdracht.
2. De goederen die de verkoper overdraagt, rekent hij niet tot de margeverkopen. De koper rekent de overgenomen goederen niet tot zijn marge-inkopen.
3. Na afloop van het kalenderjaar waarin de overdracht van de onderneming heeft plaatsgevonden, passen verkoper en koper elk de jaarglobalisatie toe op de periode dat zij de onderneming hebben uitgeoefend.
4. Als op het moment van de overdracht bij de verkoper sprake is van een negatieve tijdvakmarge of een negatieve jaarmarge, kan de koper deze negatieve marge in aanmerking nemen.

Een negatieve tijdvak- of jaarmarge kan niet overgaan op de koper. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld, dat in gevallen waarin zowel de verkoper als de koper de globalisatieregeling toepassen, artikel 8.2 van de uitvoeringsbeschikking onverbindend is voor de uitsluiting van de verrekeningsmogelijkheid van negatieve jaarmarges. Dit geldt ook voor de verrekeningsmogelijkheid per tijdvak.

De staatssecretaris heeft het voornemen om de wettelijke bepalingen hiermee in overeenstemming te brengen. Voor het recht om af te zien van globalisatie en de mogelijkheid om voor globalisatie te worden aangewezen, treedt de koper niet in de plaats van de verkoper. De koper is voor het toe te passen stelsel – individuele regeling of globalisatie – dan ook niet gebonden aan de keuze van de verkoper. Dit is in het bijzonder van belang als voor de verkoper de termijn, bedoeld in het derde en vierde lid van artikel 4c van de uitvoeringsbeschikking, nog niet is verstreken. De koper hoeft daarmee geen rekening te houden. Hij kan het stelsel van zijn voorkeur toepassen
met ingang van de datum waarop hij de onderneming overneemt. Hij moet dan de kennisgeving tot het afzien van de globalisatieregeling bij de inspecteur indienen vóór of binnen een redelijke termijn na de overname van de onderneming. Hetzelfde geldt voor het indienen van het verzoek om de globalisatieregeling toe te passen op niet-wettelijk aangewezen margegoederen. Drijft de koper al een onderneming waarin hij de
globalisatiemethode toepast of heeft afgezien van die methode, dan is hij verplicht hetzelfde stelsel op de overgenomen onderneming toe te passen. Hetzelfde geldt ook voor de wederverkoper die zijn onderneming of een deel daarvan inbrengt in een vennootschap.

Fiscale eenheid

Bij vorming van en toetreding tot een fiscale eenheid treedt de fiscale eenheid voor de heffing van de BTW in de plaats van de deelnemers. Een fiscale eenheid die de globalisatieregeling toepast in het jaar van vorming of toetreding moet daarbij als volgt handelen:
1. De fiscale eenheid moet tot de marge-inkopen en margeverkopen van dat jaar ook rekenen de vóór het tijdstip van vorming of toetreding verrichte marge-inkopen en margeverkopen van de deelnemers.
2. Alleen de fiscale eenheid mag de jaarglobalisatie over het jaar van de vorming of toetreding toepassen.
3. De fiscale eenheid kan de verrekening per tijdvak ook toepassen op de negatieve winstmarges die op het moment van de vorming of toetreding nog verrekenbaar zijn bij de deelnemers.
4. De fiscale eenheid kan de verrekening per jaar ook toepassen op de negatieve jaarsaldi van de deelnemers die op het moment van vorming of toetreding nog verrekenbaar zijn.

Bij uittreding uit een fiscale eenheid kan de uitgetreden deelnemer de jaarglobalisatie alleen toepassen op de margeverkopen en de margeinkopen in de periode na het tijdstip van de uittreding. Verder kan die deelnemer alleen de negatieve winstmarges en negatieve jaarsaldi verrekenen die na het tijdstip van de uittreding in de eigen
bedrijfsuitoefening zijn ontstaan. Hetzelfde geldt bij beëindiging van een fiscale eenheid. Het arrest van de Hoge Raad heeft echter ook tot gevolg dat artikel 3a, vierde lid, tweede volzin, van de uitvoeringsbeschikking onverbindend is.

De staatssecretaris heeft het voornemen om de wettelijke bepalingen hiermee in overeenstemming te brengen. Vooruitlopend hierop kan de fiscale eenheid bij beëindiging de nog verrekenbare negatieve marge overdragen aan de ex-deelnemers.
Hetzelfde geldt bij wijziging van de fiscale eenheid. Wederverkopers kunnen voor de wettelijk en de niet-wettelijk aangewezen goederen kiezen voor toepassing van de individuele regeling of de globalisatieregeling. Dit keuzerecht heeft de fiscale eenheid ook. Als de fiscale eenheid afziet van toepassing van de globalisatieregeling, geldt die
keuze voor alle goederen waarop de keuze betrekking heeft. Dat is ook zo als de fiscale eenheid verzoekt om toepassing van de globalisatieregeling voor niet-wettelijk aangewezen goederen. Het is dus niet mogelijk dezelfde soort goederen in één onderdeel van een fiscale eenheid onder de individuele regeling en in een ander onderdeel van de fiscale eenheid onder de globalisatieregeling te verkopen.

Bij vorming van of toetreding tot een fiscale eenheid heeft de fiscale eenheid een eigen keuzerecht. Zij is niet gebonden aan de termijnen voor het herzien van de keuze van de deelnemers. De fiscale eenheid kan dit keuzerecht uitoefenen met ingang van de datum waarop zij tot stand komt. Ook hier geldt de voorwaarde dat de fiscale eenheid de kennisgeving of het verzoek aan de inspecteur binnen een redelijke termijn na de totstandkoming indient. Zolang de fiscale eenheid van dat recht geen gebruik maakt, moet zij in al haar onderdelen het wettelijk aangewezen stelsel toepassen. Na het gebruik
maken van het keuzerecht is de fiscale eenheid vijf jaar aan de keuze gebonden. De termijn begint te lopen op het tijdstip waarop de keuze voor de fiscale eenheid van kracht wordt. Bij toetreding tot een fiscale eenheid geldt het door de fiscale eenheid toegepaste stelsel met ingang van het tijdstip van toetreding ook voor het toetredende onderdeel. Bij uittreding uit een fiscale eenheid zijn de ex-deelnemers niet gebonden aan de keuze van de fiscale eenheid. Hetzelfde geldt bij beëindiging van de fiscale eenheid.

De ex-deelnemers hebben een nieuw keuzerecht. Ze kunnen dit keuzerecht uitoefenen met ingang van de datum van uittreding of beëindiging. Ook hier geldt de voorwaarde dat de ex-deelnemers de kennisgeving of het verzoek aan de inspecteur vóór of binnen een redelijke termijn na de uittreding of beëindiging indienen. Zolang de ex-deelnemers van dat recht geen gebruik maken, moeten zij het wettelijk aangewezen stelsel toepassen. Ex-deelnemers die gebruik maken van het keuzerecht, zijn daar gedurende vijf jaar aan gebonden. Deze termijn begint te lopen op het tijdstip waarop de keuze voor de ex-deelnemer van kracht wordt.

Bedrijfsbeëindiging

Ondernemers die vanaf de invoering van de margeregeling (per 1 januari 1995) de globalisatieregeling hebben toegepast, hebben het voor de margeregeling in aanmerking komende deel van de beginvoorraad van 1995 niet in mindering kunnen brengen op hun latere margeverkopen. Deze ondernemers hebben bij wijze van overgangsmaatregel de mogelijkheid gekregen om bij definitieve beëindiging van hun activiteiten die beginvoorraad alsnog op een bepaalde wijze te verrekenen. Door het grote tijdsverloop is er echter geen direct verband meer tussen de beginvoorraad
van 1995 en de huidige toepassing van de globalisatieregeling bij die ondernemers.

Er is dan ook geen reden meer om deze faciliteit bij bedrijfsbeëindiging nog te handhaven. De staatssecretaris trekt deze faciliteit daarom in. Bij ondernemers die het voornemen hebben op korte termijn hun onderneming definitief te beëindigen, kan echter met de toepassing van deze regeling rekening zijn gehouden en in zoverre kan een beroep op gewekt vertrouwen gerechtvaardigd blijken te zijn.

Daarom keurt de staatssecretaris goed dat wederverkopers die vanaf 1 januari 1995 onafgebroken de globalisatieregeling hebben toegepast, tot uiterlijk 31 december 2008 nog een beroep doen op de thans ingetrokken faciliteit bij definitieve bedrijfsbeëindiging. Zij moeten daarvoor een verzoek indienen bij de inspecteur.

Autodemontagebedrijven

De wederverkoper kan de margeregeling ook toepassen op de levering van onderdelen die afkomstig zijn van gedemonteerde auto’s. Daarbij geldt de voorwaarde dat de levering van die auto’s zelf ook onder de margeregeling zou kunnen vallen. De te demonteren auto’s koopt hij in van zowel particulieren en andere niet-ondernemers als van ondernemers die op de levering de normale BTW-regels toepassen. Dit houdt in dat de wederverkoper op een gedeelte van zijn omzet de margeregeling kan toepassen.

Uit overleg met vertegenwoordigers van de autodemontagebranche is echter gebleken dat de goederenstromen in deze bedrijfstak in de praktijk vrijwel niet zijn te volgen. Dat geldt ook voor de in- en verkoop van gebruikte auto-onderdelen die het autodemontagebedrijf niet zelf gedemonteerd heeft. Daarom keurt de staatssecretaris goed dat autodemontagebedrijven op zelf gedemonteerde en op
ingekochte gebruikte auto-onderdelen de globalisatieregeling toepassen, waarbij zij gebruik maken van een forfaitaire berekeningsmethode. Deze methode houdt in dat de wederverkoper de omzet op forfaitaire wijze splitst in een gedeelte dat onder de normale BTW-regels valt en een gedeelte waarop de margeregeling van toepassing is. De winstmarge op de marge-omzet berekent hij eveneens op forfaitaire wijze.

Forfaitaire verdeling van de omzet

De wederverkoper splitst de omzet (inclusief BTW) over een bepaalde periode in een gedeelte waarop de margeregeling van toepassing is en een gedeelte waarop de normale BTW-regels van toepassing zijn. De BTW-omzet berekent hij op forfaitaire wijze door de totale omzet te vermenigvuldigen met de breuk
“voor verkoop bestemde BTW-inkopen” : “totale voor verkoop bestemde inkopen”.
Wat over blijft is de marge-omzet.
Deze forfaitaire verdeling blijft echter niet in stand als de forfaitair bepaalde BTW-omzet kleiner is dan de omzet waarvoor de wederverkoper afzonderlijk BTW heeft gefactureerd of waarvoor de belastingheffing naar de afnemer is verlegd. In die situatie bepaalt de wederverkoper de BTW-omzet op de werkelijk met BTW gefactureerde en de werkelijk met toepassing van de verleggingsregeling gerealiseerde omzet. Op het resterende gedeelte van de omzet past hij dan de margeregeling toe.

Voorbeeld 1
De inkopen in een bepaalde periode zijn 500, waarvan 300 (= 60%) betrekking hebben op goederen die niet in aanmerking komen voor toepassing van de margeregeling. De omzet over deze periode is 1.000. Hiervan heeft de wederverkoper voor een bedrag van 550 geleverd met toepassing van de normale BTW-regels, met inbegrip van 100, waarop hij de verleggingsregeling heeft toegepast. Alle bedragen worden geacht inclusief BTW te zijn.

Uitwerking
Van de inkopen heeft 60% betrekking op goederen die onder de normale BTW-regels worden doorverkocht. Op basis van de forfaitaire berekening past de wederverkoper op 60% van de omzet (= 600) de normale BTW-regels toe. Omdat de werkelijke omzet met toepassing van de normale BTW-regels minder dan 600 bedraagt, blijft de forfaitaire verdeling van de omzet in stand. De omzet wordt voor 600 op de normale wijze in de belastingheffing betrokken; het restant (400) valt onder de margeregeling.

Voorbeeld 2
Als voorbeeld 1, maar nu heeft de wederverkoper voor een bedrag van 650 (inclusief BTW) geleverd met toepassing van de normale BTW-regels. Ook nu met inbegrip van 100, waarop hij de verleggingsregeling heeft toegepast.

Uitwerking
Van de inkopen heeft 60% betrekking op goederen die onder de normale BTW-regels worden doorverkocht. Op basis van het forfait past de wederverkoper dus op 60% van de omzet (= 600) de normale BTW-regels toe. Hij heeft echter voor 650 geleverd met toepassing van de normale BTW-regels. Dat is meer dan de forfaitair bepaalde omzet van 600. De forfaitaire verdeling van de omzet blijft dus niet in stand. De omzet wordt voor 650 op de normale wijze in de belastingheffing betrokken; het restant (350) valt onder de margeregeling.

Forfaitaire winstmarge

Voor de toepassing van deze forfaitaire berekening stelt de wederverkoper de te belasten winstmarge (inclusief BTW) vast op een percentage van de berekende marge-omzet. Dit percentage bepaalt hij op forfaitaire wijze door de totale omzet (inclusief BTW) te verminderen met de totale inkopen (inclusief BTW) en de uitkomst daarvan te delen door de totale omzet. Het percentage kan niet negatief zijn.

Berekening van de verschuldigde BTW

Alle leveringen zijn onderworpen aan het algemene BTW-tarief. De in een aangiftetijdvak verschuldigde BTW berekent de wederverkoper door de BTW-omzet te splitsen in belaste en verlegde omzet. Over het gedeelte van de belaste omzet is hij 19/119 aan BTW verschuldigd. Over het gedeelte van de verlegde omzet is hij geen BTW verschuldigd. De marge-omzet belast hij door de daaraan toe te rekenen winstmarge te
vermenigvuldigen met 19/119 aan BTW.

Jaarlijkse herrekening

De wederverkoper past de forfaitaire berekening toe bij elk aangiftetijdvak. Bij de aangifte over het eerste tijdvak van een kalenderjaar herrekent hij de over het voorafgaande kalenderjaar verschuldigde BTW op basis van de jaarcijfers. De hieruit voortvloeiende verschillen, die zowel positief als negatief kunnen zijn, geeft hij aan in rubriek 5e van de aangifte (schatting vorige aangiften). In een brief overlegt hij de jaarberekening aan de inspecteur. Hij moet dit doen binnen de termijn die geldt voor het doen van aangifte over de eerste periode van het nieuwe jaar.

Bron: Besluit omzetbelasting: margeregeling (Besluit van 4 juli 2007 nr. CPP2007/948M, Stcrt. nr. 133).



Auteur: de Redactie

Een team van BTW-deskundigen is continue bezig met jou te informeren over alles wat met BTW of omzetbelasting te maken heeft, zoals nieuwsberichten over BTW, wijzigingen van wetgeving, wijziging van BTW-tarieven en veel meer informatie over BTW.

Deel deze post op

Geef een reactie