Webshop is detailhandel
Webshop is detailhandel
Verkoop van goederen via webwinkels. Op bedrijfslocatie worden via webwinkels goederen ten verkoop aan particulieren aangeboden, de via deze webwinkels gedane bestellingen geaccepteerd, de betaling van deze goederen gecontroleerd, de bestelde goederen verzameld, verpakt, verzendgereed gemaakt en ter verzending aangeboden. Daarmee is sprake van met het bestemmingsplan strijdige detailhandel.
Overwegingen
1. Eiseres stelt zich, blijkens artikel 3 van haar statuten, het behartigen van de sociale en economische belangen van haar leden, voor zover betrekking hebbende op het slijtersbedrijf en het bestrijden van al hetgeen deze belangen zou kunnen schaden, ten doel.
2. Aan de orde is of verweerder terecht afwijzend heeft beslist op de, uit dien hoofde, door eiseres ingediende verzoeken om handhavend op te treden ten aanzien van de activiteiten van La-Sensazione.com B.V. op het adres Lorentzweg 1 te Schijndel (het beroep met zaaknummer AWB 11/1288), respectievelijk over te gaan tot intrekking van de ingevolge de DHw verleende vergunning voor het exploiteren van een slijtersbedrijf op eerdergenoemd adres (het beroep met zaaknummer AWB 11/1290).
Het beroep met zaaknummer AWB 11/1288
3. Verweerder heeft aan het bestreden besluit van 30 maart 2010 ten grondslag dat hij niet bevoegd is om handhavend op te treden tegen het uitoefenen van een webwinkel op het adres Lorentzweg 1, omdat vanuit deze locatie geen detailhandel plaatsvindt als bedoeld in het geldende bestemmingsplan. Verweerder heeft daarbij in aanmerking genomen dat ter plaatse geen goederen te koop worden aangeboden, geen uitstalling plaatsvindt en geen goederen worden geleverd aan klanten. De aflevering geschiedt namelijk bij de klanten thuis.
Op de locatie zelf is sprake van opslag met een ondersteunend kantoor. Er is geen showroom ingericht, aan de buitenzijde wijst niets op de aanwezigheid van het bedrijf (geen reclamevoering), de buiteninrichting is niet ingericht op het ontvangen van klanten en in de plaatselijke media zijn geen berichten/advertenties geplaatst die wijzen op verkoop van goederen aldaar. Verder is verweerder uit onderzoek van de website van La-Sensazione.com B.V gebleken dat geen mogelijkheden worden geboden om ter plaatse goederen te bezichtigen, te kopen, te betalen of mee te nemen.
Anders dan zijn Commissie is verweerder van mening dat met het enkele ‘bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen’, zoals genoemd in de begripsbepaling voor ‘detailhandel’, nog geen sprake is van een met het bestemmingsplan strijdig gebruik voor detailhandel. Volgens verweerder dient de begripsbepaling aldus te worden uitgelegd dat de daarin genoemde activiteiten, waaronder het ‘bedrijfsmatig te koop aanbieden’, ter plaatse moeten worden ontplooid. Dit is in het onderhavige geval niet aan de orde, aldus verweerder. Ter ondersteuning van zijn standpunt heeft verweerder gewezen op de uitspraak van
29 september 2010 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) met zaaknummer 200909471/1/H1 (Woensdrecht), waarin de Afdeling een gebruik voor detailhandel niet aannemelijk achtte omdat er plaatse alleen sprake was van een opslagruimte van waaruit goederen naar klanten die een internetbestelling hadden gedaan, thuis werden gebracht.
4. Eiseres heeft allereerst betoogd dat verweerder, door te stellen dat alleen het bedrijfsmatig te koop aanbieden nog niet betekent dat geen sprake is van strijd met het bestemmingsplan, onvoldoende gemotiveerd is afgeweken van het advies van zijn Commissie, aangezien verweerder daarmee niet ingaat op de definitie van detailhandel, waarin ook de opslag van goederen ten verkoop – zoals hier aan de orde – is genoemd. Daarnaast is verweerder er volgens eiseres aan voorbijgegaan dat La-Sensazione.com B.V. tijdens de hoorzitting van de Commissie heeft erkend dat zij (mede) detailhandel uitoefent. Voorts heeft verweerder volgens eiseres uit het oog verloren dat, ook indien de koop buiten het plangebied tot stand komt, de levering van de gekochte goederen wel vanuit het plangebied plaatsvindt. Verder is eiseres van mening dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd in hoeverre haar zaak vergelijkbaar is met de zaak Woensdrecht. Eiseres heeft verder gewezen op een memo van de Voedsel- en Warenautoriteit van 17 juli 2009, waaruit volgt dat uitoefening van een webwinkel alleen mogelijk is in het kader van de uitoefening van het slijtersbedrijf en de begripsomschrijving van slijtersbedrijf in de DHw, waaruit volgt dat dit detailhandel betreft. Met de erkenning van verweerder dat verkoop van alcoholhoudende dranken in een webwinkel plaatsvindt, heeft verweerder tevens erkend dat detailhandel wordt bedreven, aldus eiseres. Eiseres heeft voorts nog betoogd dat, voor zover moet worden geconcludeerd dat geen sprake is van detailhandel, de activiteiten in strijd zijn met de bestemming “Bedrijfsdoeleinden”, zodat verweerder in elk geval op die grondslag bevoegd was tot handhavend optreden.
5. Op het perceel Lorentzweg 1 rust, ingevolge het ter plaatse vigerende bestemmingsplan “Duin III deelplan Oost”, de bestemming ‘Bedrijfsdoeleinden’.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de planvoorschriften zijn de als zodanig aangewezen gronden bestemd voor industriële en ambachtelijke doeleinden en groothandel voor zover behorende tot de categorieën 2 tot en met 4 van de bedrijvenlijst.
Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de planvoorschriften is het verboden gronden en bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de bestemmingen en voorschriften.
Ingevolge artikel 3, derde lid, aanhef en onder g, van de planvoorschriften wordt onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 6 in ieder geval wordt verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandelsdoeleinden.
Ingevolge artikel 1, aanhef en onder 4, van de planvoorschriften wordt onder detailhandel verstaan het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de opslag en uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan de uiteindelijke verbruiker en/of gebruiker alsmede de daarmee vergelijkbare bedrijfsmatige persoonlijke dienstverlening.
6. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het voor de beantwoording van de vraag of sprake is van detailhandel primair om de ruimtelijke uitstraling die van de activiteiten uitgaat. De rechtbank heeft kennis genomen van de begeleidende brief van Axsys Group B.V. – handelende onder de handelsnamen La-Sensazione.com en Limoncello.nu – bij de aanvraag om een vergunning voor de uitoefening van een slijtersbedrijf op de locatie Lorentzweg 1. In de daarin opgenomen procesbeschrijving is vermeld dat de klant in één van de webwinkels www.la-sensazione.com of www.limoncello.nu de bestelling plaatst, waarna de betaling wordt gecontroleerd en de bestelling aan de klant wordt bevestigd. De bestelling komt bij Axsys Group B.V. binnen, waarna de bestelde producten in het magazijn op het perceel Lorentzweg 1 worden verzameld, verpakt en ter verzending aan de klant worden aangeboden aan TNT-post. Ter zitting heeft verweerder desgevraagd verklaard geen nader onderzoek te hebben verricht naar waar de aanbieding plaatsvindt en waar de betalingen worden gecontroleerd. Verweerder acht dit niet noodzakelijk, omdat vast staat dat op dit perceel geen direct contact plaatsvindt tussen het bedrijf en de klant. Naar het oordeel van de rechtbank biedt dit standpunt van verweerder onvoldoende basis voor de conclusie dat de activiteiten op het perceel Lorentzweg 1 niet als detailhandel zijn aan te merken.
De rechtbank gaat er, gelet op de procesbeschrijving, van uit dat op de bedrijfslocatie aan de Lorentzweg 1 te Schijndel via webwinkels goederen ten verkoop aan particulieren worden aangeboden, de via deze webwinkels gedane bestellingen worden geaccepteerd, de betaling van deze goederen wordt gecontroleerd, de bestelde goederen worden verzameld, verpakt, verzendgereed gemaakt en ter verzending aangeboden. Daarmee is sprake van detailhandel. In de door verweerder aangehaalde uitspraak van de Afdeling van 29 september 2010 ziet de rechtbank geen aanleiding om anders te oordelen, omdat in die zaak de bestellingen werden verwerkt op een ander perceel.
7. Verweerder heeft zich dan ook ten onrechte op het standpunt gesteld dat de gewraakte activiteiten niet zijn te beschouwen als detailhandel. Verweerder had, in aanmerking nemende dat het geldende bestemmingsplan niet voorziet in een vrijstellingsmogelijkheid voor deze vorm van detailhandel, dan ook niet van handhavend optreden mogen afzien.
8. Het beroep is dan ook gegrond. Het bestreden besluit zal dan ook worden vernietigd.
9. De rechtbank zal verweerder opdragen om, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen, een nieuw besluit te nemen.
10. Hetgeen eiseres overigens nog naar voren heeft gebracht behoeft, gelet hierop, geen bespreking.
Het beroep met zaaknummer AWB 11/1290
11. Verweerder heeft bij besluit van 5 september 2008 aan Axsys Group B.V. (vergunninghoudster), gevestigd aan de Lorentzweg 1 te Schijndel, een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de DHw verleend voor het uitoefenen van een slijtersbedrijf. In de daaraan ten grondslag liggende aanvraag is vermeld dat deze vennootschap onder de handelsnamen La-Sensazione.com en Limoncello.nl handelt in onder meer Italiaanse wijnen, Italiaanse likeur en sterke drank. De vergunning is aangevraagd in verband met het voornemen om naast haar groothandelsactiviteiten, die via internet wordt gedreven via de webwinkels www.la-sensazione.com en www.limoncello.nu, de activiteiten uit te breiden met verkoop van Italiaanse alcoholhoudende producten aan particulieren, welke ook zal plaatsvinden via genoemde webwinkels. De bedrijfsactiviteiten zijn beschreven in een procesbeschrijving die deel uitmaakt van de aanvraag. Zie hiervoor rechtsoverweging 6.
12. Aan haar verzoek tot intrekking van de op 5 september 2008 aan vergunninghoudster verleende vergunning voor het uitoefenen van een slijtersbedrijf in de inrichting op het perceel Lorentzweg 1 te Schijndel heeft eiseres ten grondslag gelegd dat op dit adres geen sprake is van een inrichting waar een slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, zodat de vergunning ten onrechte is verleend.
13. Verweerder heeft aan het bestreden besluit van 15 april 2011- kort gezegd – ten grondslag gelegd er geen grond is voor intrekking van de verleende DHw-vergunning, nu geen van de in artikel 31 van de DHw genoemde omstandigheden, op grond waarvan de vergunning moet, dan wel kan worden ingetrokken, zich voordoen of hebben voorgedaan.
14. Eiseres heeft allereerst betoogd dat, op grond van artikel 7 van de DHw, het slijtersbedrijf slechts vanuit een inrichting mag worden uitgeoefend en dat per inrichting een vergunning nodig is. Uit de door verweerder vastgestelde feiten volgt volgens eiseres dat in de lokaliteit waarvoor de vergunning is afgegeven geen verstrekking plaatsvindt van sterke drank aan particulieren voor gebruik elders dan ter plaatse, maar slechts goederen worden opgeslagen. Daarnaast vermeldt de nota ‘toetsingskader detailhandel op perifere locaties’ dat internetverkoop niet gecombineerd mag worden met een afhaal-, een showroom- of betalingsfunctie. Het was dus van meet af aan duidelijk dat ter plaatse geen slijtersbedrijf mocht worden uitgeoefend. Nu de lokaliteit waarvoor de vergunning is verleend, geen slijtersbedrijf betreft en het voornemen voor uitoefening daarvan ook nimmer heeft bestaan, moet de vergunning worden ingetrokken op grond van artikel 31, eerste lid, aanhef en onder a, van de DHw. Ter zitting heeft eiseres hieraan nog toegevoegd dat, gelet op het op het aanvraagformulier aangekruiste vakje, de aanvraag is gedaan voor een slijtersbedrijf, terwijl in de toelichting op de aanvraag is vermeld dat geen sprake is van een slijtersbedrijf met openingsuren voor het publiek. Wat verweerders verwijzing naar artikel 19 van de DHw betreft, heeft eiseres betoogd dat de wetgever met dit artikel uitsluitend besteldiensten in de rechtmatige uitoefening van – voor zover van belang – het slijtersbedrijf heeft willen toestaan. Daarnaast volgt uit de DHw dat de wetgever de slijtersvergunning aan de lokaliteit/inrichting heeft willen verbinden. Eiseres heeft ter ondersteuning nog gewezen op het gestelde in de Memorie van Toelichting ten aanzien van het stellen van inrichtingseisen voor de slijterij en het standpunt van de Voedsel- en Warenautoriteit dat het niet is toegestaan een webwinkel te exploiteren omdat geen vergunning wordt verleend voor het verstekken van sterk-alcoholhoudende drank anders dan in een inrichting.
15. Ingevolge artikel 1 van de DHw wordt voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde ondermeer verstaan onder:
– slijtersbedrijf: de activiteit bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse, al dan niet gepaard gaande met het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van zwak-alcoholhoudende en alcoholvrije drank voor gebruik elders dan ter plaatse of met het bedrijfsmatig verrichten van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen andere handelingen;
– lokaliteit: een besloten ruimte, onderdeel uitmakend van een inrichting;
– inrichting: de lokaliteiten waarin het slijtersbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend (…).
Ingevolge artikel 3 van de DHw is het verboden zonder daartoe strekkende vergunning van burgemeester en wethouders het horecabedrijf of slijtersbedrijf uit te oefenen.
Ingevolge artikel 7, eerste lid, van de DHw is een vergunning vereist voor iedere inrichting. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat geen vergunning wordt verleend voor het uitoefenen van het horecabedrijf of slijtersbedrijf anders dan in een inrichting.
Ingevolge artikel 19 van de DHw is het verboden, anders dan in de rechtmatige uitoefening van het slijtersbedrijf of van het partijen-cateringbedrijf gelegenheid te bieden tot het doen van bestellingen voor sterke drank en sterke drank op bestelling af te leveren of te doen afleveren aan huizen van particulieren. (…).
Ingevolge artikel 31, eerste lid, aanhef en onder a, van de DHw wordt een vergunning ingetrokken indien de te harer verkrijging verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvrage een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest. In het tweede lid van voormeld artikel is bepaald dat de vergunning op grond van de in dat artikel onder a tot en met d genoemde omstandigheden kan worden ingetrokken.
16. Naar het oordeel van de rechtbank is niet aannemelijk geworden dat vergunninghoudster bij het indienen van de aanvraag, die heeft geleid tot het verlenen van de DHw-vergunning, onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft. Dat vergunninghoudster met plaatsing van een kruisje in het vakje ‘slijtersbedrijf’ op het aanvraagformulier een vergunning heeft aangevraagd voor een slijtersbedrijf, waarvan in de visie van eiseres in de gegeven omstandigheden geen sprake is, kan naar het oordeel van de rechtbank niet leiden tot de conclusie dat vergunninghoudster bij het indienen van haar aanvraag onjuiste en/of onvolledige gegevens heeft verstrekt. De bij de aanvraag aangeleverde informatie biedt geen aanleiding voor deze conclusie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat geen van de in artikel 31 van de DHw genoemde omstandigheden, op grond waarvan de vergunning moet dan wel kan worden ingetrokken, zich hier voordoen.
17. Dit leidt tot de conclusie dat verweerder zijn besluit tot afwijzing van het verzoek van eiseres om intrekking van de op 5 september 2008 aan vergunninghoudster verleende DHw-vergunning bij het bestreden besluit van 15 april 2011 terecht heeft gehandhaafd. Het beroep met zaaknummer AWB 11/1290 zal dan ook ongegrond worden verklaard.
Bron: LJN BV0158, Rechtbank ‘s-Hertogenbosch, 27 december 2011, AWB 11 / 1288 en AWB 11 / 1290