Aandelenlease. Vernietiging op grond van art. 1:88 en 1:89 BW door echtgenote; verjaring? Verlenging aandelenleaseovereenkomst, toestemming echtgenoot art. 1:88 lid 1, aanhef en onder d, BW vereist? Ratio art. 1:88 lid 1 BW.
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 09-01-2015
- Datum publicatie
- 09-01-2015
- Zaaknummer
- 13/05431
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1850, Gevolgd
In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:2246, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen - Rechtsgebieden
- Civiel recht
- Bijzondere kenmerken
- Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Aandelenlease. Vernietiging op grond van art. 1:88 en 1:89 BW door echtgenote; verjaring? Verlenging aandelenleaseovereenkomst, toestemming echtgenoot art. 1:88 lid 1, aanhef en onder d, BW vereist? Ratio art. 1:88 lid 1 BW.
- Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
NJB 2015/154
Uitspraak
9 januari 2015
Eerste Kamer
nr. 13/05431
LH/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaten: mr. J.W.H. van Wijk en mr. G.C. Nieuwland,
t e g e n
DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Dexia.
1Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 841884 DX EXPL 07-145 van de kantonrechter te Amsterdam van 16 januari 2008, 5 maart 2008 en 28 mei 2008;
b. het arrest in de zaak 200.031.525/01 van het gerechtshof Amsterdam van 23 juli 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Dexia is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaten.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing ter verdere behandeling en beslissing.
3. Beoordeling van het middel
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [eiser] is in juli 1997 vijf leaseovereenkomsten met de naam WinstVerdubbelaar (hierna: de leaseovereenkomsten) aangegaan met een rechtsvoorgangster van Dexia. Na afloop van de looptijd van deze leaseovereenkomsten van zestig maanden, is de looptijd van de leaseovereenkomsten met zesendertig maanden verlengd.
(ii) Op grond van de leaseovereenkomsten heeft [eiser] bedragen van Dexia geleend. Met die bedragen zijn effecten aangekocht die [eiser] van Dexia heeft geleased. Over de geleende bedragen was [eiser] rente verschuldigd. De leaseovereenkomsten zijn zogenoemde restschuld-producten.
(iii) [eiser] was ten tijde van het aangaan van de leaseovereenkomsten gehuwd. Bij brief van 8 december 2004 heeft de echtgenote van [eiser] met een beroep op de art. 1:88 en 1:89 BW de leaseovereenkomsten vernietigd en terugbetaling gevorderd.
(iv) De leaseovereenkomsten zijn inmiddels beëindigd.
Na de verkoop van de aandelen bedroeg de restschuld van ieder van de leaseovereenkomsten € 1.380,68.
De restschulden zijn op 12 november 2004 aan Dexia voldaan.
3Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 23 juli 2013;
verwijst het geding naar het gerechtshof Den Haag ter verdere behandeling en beslissing;
veroordeelt Dexia in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 921,– aan verschotten en € 2.600,– voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 9 januari 2015.