Door voormalige werkgever aan ontslagen werknemer betaalde vergoeding van immateriële schade heeft voldoende verband met voormalige dienstbetrekking.
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 20-11-2015
- Datum publicatie
- 20-11-2015
- Zaaknummer
- 15/00199
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1696, Gevolgd
In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2014:9824, Bekrachtiging/bevestiging - Rechtsgebieden
- Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
- Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Loonbelasting. Artikel 10, lid 1, Wet op de Loonbelasting 1964. Door voormalige werkgever aan ontslagen werknemer betaalde vergoeding van immateriële schade; voldoende verband met voormalige dienstbetrekking.
- Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
FutD 2015-2795 met annotatie van Fiscaal up to Date
Uitspraak
Hoge Raad der Nederlanden
Derde Kamer
Nr. 15/00199
20 november 2015
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van hetGerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 december 2014, nr. 13/01074, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 12/5019) betreffende het van belanghebbende ingehouden bedrag aan loonbelasting/premie volksverzekeringen over het tijdvak 1 mei 2012 tot en met 31 mei 2012. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 28 juli 2015 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2Beoordeling van de middelen
3Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2015.