RECHTBANK Assen
Sector kantonLocatie Assen
zaak-/rolnummer: 326739 CV EXPL 11-6457
vonnis van de kantonrechter van 13 maart 2012
in de zaak van
1. [gedaagde sub 1],
2. [gedaagde]de sub 2],
beide wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: [gedaagde],
eisers,
gemachtigde: mr. G.C.A. Dwarshuis,
tegen
De naamloze vennootschap OBVION N.V.,
hierna te noemen: Obvion,
gevestigd te Heerlen,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. F.R.H. van der Leeuw.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
– de dagvaarding van 20 september 2011 met producties;
– de conclusie van antwoord van 28 oktober 2011 met producties;
– de conclusie van repliek van 28 november 2011;
– de conclusie van dupliek van 23 december 2011.
2. De vaststaande feiten
2.1. De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
2.2. Op 29december 2006 heeft Obvion aan [gedaagde] op verzoek van hun hypotheekadviseur een offerte uitgebracht voor een verhoging van de bestaande hypothecaire lening voor hun woning. [gedaagde] hebben die offerte op 15 januari 2007 voor akkoord getekend en aan Obvion geretourneerd.
2.3. De door Obvion verstrekte geldlening bestaat uit een vijftal leningdelen. De leningdelen met de nummers 306.952.117 en 306.952.129, samen groot € 257.625,00, kennen een maandvariabele rente die is gebaseerd op het 1-maands Euribor, een vaste opslag en eventueel (hier niet ter discussie staande) opslagen voor niet gegarandeerde leningen.
In de genoemde offerte is voor beide leningdelen een percentage van 4,333% vermeld. Daaronder is de volgende tekst opgenomen:
“Dit rentepercentage is ons huidige tarief voor variabele rente. Op de datum van passeren van uw hypothecaire geldlening kan dit tarief anders zijn. Derhalve zal op de passeerdatum dit percentage opnieuw vastgesteld worden op basis van het dan geldende tarief. Het tarief wordt de 1e van iedere maand opnieuw vastgesteld op basis van de stand van zaken van de 1-maands EURIBOR rente per de laatste werkdag van de vorige maand + een vaste opslag + eventuele opslag(en) voor niet gegarandeerde leningen.
Dit tarief is de gehele maand geldig.”
2.4. Op de lening zijn de algemene voorwaarden van Obvion van 7 maart 2006 van toepassing. In artikel 21 van deze algemene voorwaarden is bepaald:
21. Rentevastperiode van een maand (variabele maandrente)
“a. Geldgever stelt eenmaal per maand (laatste werkdag) het rentepercentage vast en deelt dit aan u mee. Wijziging van het rentepercentage heeft gevolgen voor het maandelijks verschuldigde bedrag.
b. Het rentepercentage wordt gebaseerd op de zogenaamde ‘referentierente’ (1-maands Euribor) en kent een vaste opslag die periodiek door geldgever wordt bepaald, zie www.obvion.nl. (…)”
De vaste opslag wordt door Obvion op haar website vermeld.
2.5. Obvion heeft [gedaagde] tot 1 november 2008 een vaste opslag van 0,65% in rekening gebracht. Op 3 november 2008 heeft zij [gedaagde] per brief medegedeeld dat zij in verband met de sterk gewijzigde omstandigheden op de financiële markten genoodzaakt was om die vaste opslag met ingang van 1 november 2008 te verhogen naar 1,35 %. Voorts is meegedeeld dat wijzigingen van de opslag in de toekomst niet kunnen worden uitgesloten.
2.6. Bij brief van 6 november 2008 hebben [gedaagde] tegen de aangezegde verhoging formeel bezwaar gemaakt. Zij hebben aangegeven een wijziging van de vaste opslag gedurende de looptijd van de leningen niet mogelijk is, en daarbij op de bewoordingen van de offerte en de algemene voorwaarden gewezen.
2.7. Obvion heeft op 18 november 2008 schriftelijk gereageerd. Daarbij is voor zover hier van belang opgemerkt:
“In uw schrijven geeft u aan dat in uw offerte staat opgenomen dat het een vaste opslag betreft en dat deze niet gewijzigd kan worden. Dit is echter niet juist. Met het woord “vast” in de offerte wordt bedoeld dat het een opslag betreft die voor iedere geldnemer gelijk is onafhankelijk van bijvoorbeeld de verhouding tussen de hoofdsom en de executiewaarde en de aflossom. De offerte vermeldt uitdrukkelijk dat het maand variabele tarief de hele maand geldig is (en dus vast is voor die maand en niet voor de gehele looptijd van de lening).”
2.8. Vervolgens is in de periode april 2011 tot en met juli 2011 gecorrespondeerd tussen de door [gedaagde] ingeschakelde raadsvrouwe en Obvion. Partijen hebben in die correspondentie verwezen naar toepasselijke jurisprudentie.
3. De vordering en het verweer
3.1. [gedaagde] vorderen dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht zal verklaren dat de in de overeenkomst bedoelde “vaste opslag” moet worden begrepen als onveranderlijk en dientengevolge niet eenzijdig door Obvion mag worden verhoogd;
2. Obvion zal verbieden om nog langer het verschil in vaste opslag aan [gedaagde] in rekening te brengen, al dan niet automatisch van de bankrekeningen(en) van [gedaagde] af te schrijven, en Obvion zal gebieden de opslag met onmiddellijke ingang weer in te stellen op 0,65% en dit percentage te handhaven gedurende de rest van de looptijd van de hypotheek. Dit op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat Obvion na betekening van dit vonnis in gebreke mocht blijven aan dit gebod te voldoen, tot een maximum van € 50.000,00;
3. Obvion zal veroordelen tot restitutie van de door [gedaagde] teveel betaalde maandelijkse hypotheekrente, voor een bedrag van € 5.109,52, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2008, althans de dag der dagvaarding, tot aan de dag van algehele betaling;
4. Obvion zal veroordelen in de proceskosten.
3.2. [gedaagde] stellen dat Obvion door eenzijdig de vaste opslag te verhogen, tekort schiet in de nakoming van de geldleningovereenkomst.
3.3. Obvion voert gemotiveerd verweer. Hierop zal voor zover van belang bij de beoordeling worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. In geschil is of Obvion gerechtigd was om de vaste opslag die zij aan [gedaagde] in rekening brengt eenzijdig te verhogen naar 1,35%. [gedaagde] menen van niet. Zij voeren aan dat zij er bij het accepteren van de offerte en het aangaan van de leningsovereenkomst van uit zijn gegaan dat enkel de referterente (het 1-maands Euribor) variabel zou zijn. De tekst van de offerte en (het kopje boven) artikel 21 van de algemene voorwaarden hebben zij zo begrepen, dat Obvion de vaste opslag periodiek kan wijzigen, maar dat indien een klant de offerte eenmaal heeft getekend en de akte is gepasseerd, de vaste opslag van dat moment voor de gehele looptijd vastligt en geldt. Hun hypotheekadviseur heeft hen dit destijds ook zo voorgehouden. Nu de algemene voorwaarden onduidelijk en voor meerdere uitleg vatbaar zijn, dient ingevolge artikel 6:238 lid 2 BW de voor hen gunstige uitleg te prevaleren. [gedaagde] wijzen er op dat de rechtbanken Almelo, Roermond en Maatricht Obvion in soortgelijke zaken in het ongelijk hebben gesteld.
4.2. Obvion betwist de vordering. Zij voert aan dat zij op grond van artikel 21.b van haar algemene voorwaarden gerechtigd is de vaste opslag te verhogen en dat zij daartoe gelet op de stand van zaken op de financiële markten ook genoodzaakt was. Uit het feit dat genoemd artikel aangeeft dat de vaste opslag periodiek wordt bepaald, blijkt naar haar mening onmiskenbaar dat die opslag niet onveranderlijk is. Met de term ‘vast’ wordt slechts tot uitdrukking gebracht dat de opslag voor alle leningnemers met een vergelijkbare hypothecaire lening gelijk is, ongeacht bijvoorbeeld de hoogte van de lening of de verhouding tussen de hoogte van de lening en de waarde van de woning.
Obivion meldt dat de rechtbank ’s Hertogenbosch haar zienswijze deelt en dat zij tegen de vonnissen van de rechtbanken Maastricht en Roermond hoger beroep heeft ingesteld. Ook de Ombudsman Financiële Dienstverlening is van mening dat Obvion op basis van haar algemene voorwaarden gerechtigd was de vaste opslag te verhogen. Obvion bestrijdt bij gebrek aan wetenschap dat [gedaagde] navraag bij hun hypotheekadviseur hebben gedaan.
4.3. De kantonrechter stelt voorop dat de vraag wat partijen met elkaar zijn overeengekomen moet worden beantwoord aan de hand van de zogenoemde Haviltex-maatstaf. Dat betekent dat het aankomt op de zin die [gedaagde] en Obvion in de gegeven omstandigheden bij het aangaan van de geldleningovereenkomst over en weer redelijkerwijs aan de offerte en de algemene voorwaarden mochten toekennen, en op hetgeen zij ten aanzien daarvan van elkaar mochten verwachten.
Volgens artikel 6:232 lid 2 BW moeten bedingen in algemene voorwaarden duidelijk en begrijpelijk worden geformuleerd en prevaleert bij twijfel over de betekenis daarvan de voor [gedaagde] meest gunstige uitleg.
4.4. De kantonrechter stelt vast dat in de offerte zelf niet wordt vermeld dat de vaste opslag gedurende de looptijd van de lening periodiek kan worden aangepast. Hoewel de rentecondities bij het uitbrengen en accepteren van offertes in het algemeen centraal staan, heeft Obvion in de toelichting bij de betreffende leningdelen ook niet naar het bijbehorende artikel 21.b van de algemene voorwaarden verwezen. Er is slechts een algemene verwijzing naar die voorwaarden opgenomen aan het einde van de offerte.
4.5. Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt ook uit artikel 21.b van de algemene voorwaarden niet ondubbelzinnig dat Obvion het recht heeft om de vaste opslag zoals die bij het tekenen van de offerte en het passeren van de akte was bepaald, nadien aan te passen. De formulering van dat artikel in combinatie met de tekst van de offerte, sluit de door [gedaagde] gegeven lezing in ieder geval niet zonder meer uit. De kantonrechter neemt daarbij in aanmerking:
– dat de term ‘vaste’, zoals [gedaagde] aanvoeren, naar normaal spraakgebruik onveranderlijk betekent, en dat een rentecomponent die periodiek kan worden aangepast ‘variabel’ pleegt te worden genoemd;
– dat Obvion in artikel 21.b weliswaar aangeeft dat de ‘vaste opslag periodiek wordt bepaald’, maar dat uit de tekst niet eenduidig blijkt dat zij tijdens de looptijd van een geldlening ook voor dié lening de vaste opslag opnieuw mag bepalen en aanpassen;
– dat Obvion niet heeft gesteld dat zij aan (de hypotheekadviseur) van [gedaagde] nog andere informatie heeft verstrekt of beschikbaar heeft gesteld, waaruit zij redelijkerwijs hebben moeten begrijpen dat Obvion zich dat recht voorbehield.
[gedaagde] hoefden zonder nadere toelichting ook niet van de door Obvion gegeven uitleg uit te gaan, omdat deze Obvion het recht zou geven om de vaste opslag eenzijdig en (bij gebrek aan objectieve referentiepunten en limieten) naar believen te verhogen. Aangezien de rente een van de belangrijkste elementen in een geldleningovereenkomst is, is een dergelijke vergaande bevoegdheid niet bepaald gebruikelijk.
Dat Obvion (zoals zij aanvoert) aan de banken waar zij geld inleent naast het Euribortarief ook nog een variabele, van de ontwikkelingen op de geldmarkt afhankelijke liquiditeitspremie moet betalen, en de vaste opslag mede daarop ziet, leidt niet tot een ander oordeel. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] hiermee bekend waren en er om die reden in redelijkheid niet van uit mochten gaan dat de vaste opslag gedurende de looptijd gelijk zou blijven.
4.6. Het voorgaande brengt mee dat het beroep van [gedaagde] op artikel 6:238 lid 2 BW slaagt. Obvion was en is daarom niet gerechtigd om de vaste opslag van 0,65% gedurende de looptijd van de betreffende leningdelen eenzijdig te verhogen. Nu Obvion overigens geen verweer voert, zullen de vorderingen van [gedaagde] worden toegewezen, met wettelijke rente over het sub 3 gevorderde bedrag vanaf de dag der dagvaarding.
4.7. Obvion verzet zich ertegen dat haar na betekening van het vonnis geen termijn wordt gegund voor het doorvoeren van eventuele rentewijzigingen in combinatie met de gevorderde dwangsom. De kantonrechter meent dat Obvion dit terecht opwerpt en zal haar een termijn van vier weken geven om de rente aan te passen. Verder zal de dwangsom worden beperkt tot € 250,00 per dag, met een maximum van € 10.000,00.
4.8. De beslissingen zullen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, met uitzondering van de verklaring voor recht.
4.9. Obvion zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].
5. De beslissing
De kantonrechter:
1. verklaart voor recht dat de in de overeenkomst bedoelde “vaste opslag” moet worden begrepen als onveranderlijk en dientengevolge niet eenzijdig door Obvion mag worden verhoogd;
2. verbiedt Obvion om nog langer het verschil in vaste opslag aan [gedaagde] in rekening te brengen, al dan niet automatisch van de bankrekeningen(en) van [gedaagde] af te schrijven, en gebiedt Obvion de opslag binnen vier weken na heden weer in te stellen op 0,65 % en dit percentage te handhaven gedurende de rest van de looptijd van de hypotheek, op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat Obvion na betekening van dit vonnis in gebreke mocht blijven aan dit gebod te voldoen, tot een maximum van € 10.000,00;
3. veroordeelt Obvion tot restitutie van de door [gedaagde] teveel betaalde maandelijkse hypotheekrente, voor een bedrag van € 5.109,52, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2011 tot aan de dag van algehele betaling;
4. veroordeelt Obvion tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 90,81 aan dagvaardingskosten, € 202,00 aan vast recht en € 500,00 aan salaris gemachtigde;
5. verklaart de beslissingen onder 2, 3 en 4 uitvoerbaar bij voorraad;
6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2012.
typ/conc: 187/kw
coll: |