Aanslagen gemeentelijke belastingen en waterschapsbelasting over twee opeenvolgende kalenderjaren op één aanslagbiljet. Rechtbank ziet, gelet op de wetsgeschiedenis, geen belemmering om de aanslagen van twee opeenvolgende jaren op één aanslagbiljet te combineren.
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 27-01-2015
- Datum publicatie
- 27-01-2015
- Zaaknummer
- AWB – 14 _ 6691
- Rechtsgebieden
- Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
- Eerste aanleg – enkelvoudig
- Inhoudsindicatie
-
Heffing lagere overheden. Aanslagen gemeentelijke belastingen en waterschapsbelasting over twee opeenvolgende kalenderjaren op één aanslagbiljet.
Rechtbank ziet, gelet op de wetsgeschiedenis, geen belemmering om de aanslagen van twee opeenvolgende jaren op één aanslagbiljet te combineren.
- Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 14/6691
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 27 januari 2015
in de zaak tussen
drs. [X], te [Z], eiser,
en
de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking Rivierenland, verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiser voor de jaren 2013 en 2014 op 30 juni 2014 aanslagen (aanslagnummer [000]) watersysteemheffing, afvalstoffenheffing en zuiveringsheffing opgelegd.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 4 september 2014 de aanslagen gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brief van 11 september 2014, ontvangen door de rechtbank op 12 september 2014, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 januari 2015. Eiser is daar verschenen. Namens verweerder is verschenen mr. [gemachtigde].
Overwegingen
Feiten
1. Door verweerder zijn aan eiser over twee belastingjaren, te weten 2013 en 2014, aanslagen watersysteemheffing, afvalstoffenheffing en zuiveringsheffing opgelegd, welke aanslagen van beide jaren zijn gecombineerd op één aanslagbiljet.
Geschil
2. In geschil is het antwoord op de vraag of verweerder aanslagen watersysteemheffing, afvalstoffenheffing en zuiveringsheffing, die betrekking hebben op twee belastingjaren op één aanslagbiljet mag combineren.
Beoordeling van het geschil
3. Artikel 239 van de Gemeentewet en artikel 129 van de Waterschapswet maken het onder voorwaarden mogelijk om aanslagen van verschillende heffingen op één aanslagbiljet te combineren.
4. In artikel 239 van de Gemeentewet is het volgende bepaald:
“1. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd voor eenzelfde belastingplichtige bestemde belastingaanslagen van dezelfde soort die betrekking kunnen hebben op verschillende belastingen, op één aanslagbiljet te verenigen.
2. Het eerste lid vindt overeenkomstige toepassing ingeval de belasting op andere wijze wordt geheven.”
5. Artikel 129 van de Waterschapswet luidt als volgt:
“1. Het dagelijks bestuur is bevoegd voor eenzelfde belastingplichtige bestemde belastingaanslagen van dezelfde soort die betrekking kunnen hebben op verschillende belastingen, op één aanslagbiljet te verenigen.
2. Het eerste lid vindt overeenkomstige toepassing ingeval de belasting op andere wijze wordt geheven.”
6. Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat het vermelden van belastingaanslagen over meerdere belastingjaren op één aanslagbiljet niet is toegestaan onder verwijzing naar een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 26 januari 1994, ECLI:NL:GHLEE:1994:AS3287. Het gerechtshof overweegt in die uitspraak over de woonforensenbelasting onder meer het volgende:
“Geen wettelijke bepaling laat (…) toe de op meer dan één belastingjaar betrekking hebbende woonforensenbelasting bij wege van één aanslag op te leggen. Nu beide belastingjaren ten onrechte zijn begrepen in één aanslag, is de bestreden aanslag wegens zijn formele onjuistheid ongeldig.”
7. In het tijdvak van de in punt 4. hiervóór vermelde uitspraak van het gerechtshof Leeuwarden en tot 1 januari 1995 luidde artikel 286a van de Gemeentewet als volgt:
“Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om aan eenzelfde belastingplichtige opgelegde belastingaanslagen van dezelfde soort die betrekking hebben op verschillende belastingen, op één aanslagbiljet te verenigen. De in de vorige zin bedoelde belastingaanslagen betreffen eenzelfde belastingtijdvak.”
8. De rechtbank is van oordeel dat voornoemde uitspraak zijn belang heeft verloren met de wijziging van de Gemeentewet en Waterschapswet per 1 januari 1995. Met ingang van die datum is het verbod aanslagen over verschillende belastingtijdvakken op één biljet te combineren, komen te vervallen. In de wetshistorie wordt hierover opgemerkt:
“Om de mogelijkheid te scheppen dat aanslagen van gemeentelijke belastingen met een tijdstipkarakter (zoals de onroerende-zaakbelastingen) kunnen worden gecombineerd met aanslagen van gemeentelijke belastingen met een tijdvakkarakter, hebben wij artikel 238 aangepast. In dit artikel hebben wij de eis, dat het combineren van aanslagen uitsluitend kan geschieden voor belastingaanslagen die worden opgelegd voor het zelfde tijdvak, laten vervallen. Het tweede lid van artikel 238 hebben wij opgenomen om buiten twijfel te stellen dat het mogelijk is meerdere gevorderde bedragen op één kennisgeving van het gevorderde bedrag te verenigen.” (Kamerstukken II 1993/1994, 23217, nr. 5, pag 5).
9. Alhoewel door de wetgever blijkens de wetshistorie primair werd beoogd het mogelijk te maken om aanslagen van gemeentelijke belastingen en waterschapsbelasting met een tijdstipkarakter te combineren met aanslagen van gemeentelijke belastingen en waterschapsbelasting met een tijdvakkarakter, ziet de rechtbank in deze wetshistorie en de wettelijke bepalingen zoals deze sinds 1 januari 1995 luiden geen belemmering om twee aanslagen voor dezelfde belasting over verschillende jaren op één aanslagbiljet te combineren.
10. De rechtbank is van oordeel dat het combineren van aanslagen van onderhavige belastingen en heffingen van twee opeenvolgende jaren dan wel tijdvakken is toegestaan, nu op het aanslagbiljet per belasting dan wel heffing duidelijk is aangegeven welke tijdvakken en bedragen het betreft.
11. Gelet op het voorgaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
12. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.I. van Amsterdam, rechter, in tegenwoordigheid van mr. T.J.P. Wientjens, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 27 januari 2015 | ||
griffier | rechter | |
Afschrift verzonden aan partijen op: 27 januari 2015 | ||
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 – bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep. |