vonnis
RECHTBANK AMSTERDAMSector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 491636 / HA ZA 11-1763
Vonnis van 25 april 2012
in de zaak van
[A],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. E.J. Ruitenberg te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
(rechtsopvolger van Fortis Bank (Nederland) N.V.)
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.P.H. Visser te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [A] en de Bank worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
– de dagvaarding met producties;
– de conclusie van antwoord;
– het tussenvonnis van 5 oktober 2011 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
– het proces-verbaal van comparitie van 2 februari 2012 met de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [A] bankiert al meer dan 30 jaar bij opeenvolgende rechtsvoorgangers van de Bank. Met ‘de Bank’ wordt in het hiernavolgende dan ook tevens gedoeld op haar rechtsvoorgangers (waaronder Fortis Bank (Nederland) N.V.). [A] had een beleggingsrekening bij de Bank. Tussen [A] en de Bank bestond een beleggingsadviesrelatie.
2.2. Op 19 september 2008 hield [A] op zijn beleggingsrekening bij de Bank een pakket van 57.500 (certificaten van) aandelen ING Groep N.V. aan (hierna: de aandelen). Dit pakket vormde ruim 95% van zijn effectenportefeuille.
2.3. Op 19 september 2008 om 14.50 uur heeft [A] telefonisch contact opgenomen met zijn accountmanager bij de Bank, [B] (hierna: [B]). [B] was eerder teruggekeerd van zijn vakantie vanwege de spectaculaire daling van de aandelenkoersen van eerder die week. Het gesprek verliep, voor zover thans van belang, als volgt:
(in het hiernavolgende geldt steeds dat [B] = [B] en [A] = [A])
“(…)
[A]: Het was verschrikkelijk. En ik had zo’n spijt dat je weg was, want anders had ik toch eerder gesproken met je en dan hadden we dus een stop-loss er in gegooid.
[B]: Ja
[A]: Maar het ging zo verschrikkelijk snel. Maar euh, maar goed nu staat hij weer bijna op 20.
[B]: Ja.. het gaat nu euh.. ja.. het gaat gelukkig vandaag inderdaad weer effe .. effe hard omhoog.
[A]: Ja, maar dan zo hard dat ik dus ook weer de zenuwen krijg.
[B]: Ja
[A]: Ja .. zal ik er nie een de stop-loss op zetten .. op 19.50?
[B]: Ja, dat gaan we nu ook direct doen.
[A]: Ja? Vind je niet? Want zakt hij door, dan hebben we dat nu door, dan hebben we dat weer gered.
[B]: Ja
[A]: Hè .. euh.. want ik had het toen eigenlijk al op 22 willen doen .. maar euh .. gaat ie door, nou prima ..
[B]: Ja ..
[A]: Vind je niet?
[B]: Prima.
[A]: Oké.
[B]: Helemaal mee eens. Ja het is euh.. nee ik zou inderdaad volgende week pa .. pas terugkomen…
[A]: Ja ja, daarom belde ik je..
[B]: ja.. nee maar euh..
[A]: maar het was zo erg
[B]: ja, maar het ging allemaal zo verschrikkelijk hard.
(…)
[B]: .. maar het kan inderdaad gewoon met .. met de minuut voorbij zijn, en dan wil je inderdaad gewoon zekerheid voor alles hebben…
[A]: Ja, nee .. precies hè.. precies hè.. precies hè..
[B]: exact ..exact.. exact..
[A]: Ja.. misschien wordt het nog wel 19.. ja ..19.50 is goed .. 19.80 is overdreven, want hij staat nu op 20 ongeveer hè?
[B]: Ja, 19.90 heb ik ‘m op staan .. inderdaad ..
[A]: ja.. ja.. ja.. ja.. en als ie dan 10 punten omlaag gaat .. dan is ie .. 10 cent euh…
[B]: ja.. dat is heel krap.. hoor.. dat is heel krap..
[A]: ja dat is heel krap.. ja..
[B]: Ja, dan moet je eigenlijk gewoon zeggen, nou dan verkopen we hem nu direct..want dan zou het zonde zijn inderdaad om nou net die kleine bandbreedte aanhouden.
[A]: Precies…precies hè precies.. nou zullen we dat een beetje doen?
[B]: Ja.. ik ga ‘m voor u inleggen
[A]: ja.. ja.. ja.. en.. en.. en euh.. en euh.. mocht het zover zijn dan .. dan kunnen we altijd nog even bellen… of niet .. nou we zien wel even..
[B]: Is goed..
[A]: Ja?
[B]: is goed
[A]: oké
[B]: ik ga ‘m direct inleggen
[A]: oké
[B]: ja
[A]: het is goed je even gesproken te hebben..
(…)”
2.4. Later die middag, om 15.54 uur, heeft [B] telefonisch contact opgenomen met [A]. Het gesprek verliep, voor zover thans van belang, als volgt:
“(…)
[B]: Hai, meneer [A]. Goedemiddag, [B].
[A]: ja
[B]: We staan nu 19.52 en een half. Zegt u we gaan echt op die 19.50 d’r uit .. of laten we het even zitten. Anders zou ik zeggen, gooi ‘m d’r nu meteen uit, dan hebben we nog 19 .. euh dan hebben we nog 2,5 cent extra voor elk.. euh.. elk aandeel.
[A]: Ja, ja.. ja.. dat (?onverstaanbaar?) laten we het op 22 verkopen of euh.. 20 verkopen, maar het kan ook zijn dat hij weerstand heeft. Heeft hij weerstand of niet?
[B]: Ja.. euh.. kijk.. die 20 is sowieso een harde weerstand, en dan moet je inderdaad, dan zet je 19.99 in, dat zou ook heel goed kunnen.
[A]: ja.
[B]: Ze staan nu dus op 19.. nou 19.52.. springt ie nu naar.
[A]: ja, dat is lager steeds.
[B]: Ja, dus hij .. we zijn net iets lager dan dat we net stonden, toen stonden we 19.70..
[A]: ja, zo iets ja..
[B]: Dus ja, wachten we nu af dan knalt hij er dadelijk uit..
[A]: ja.. ik denk dat we.. zullen.. we hem dan maar er uitgooien?
[B]: hartstikke goed, dan ga ik ‘m er nu direct uitgooien, dan pakken we die ene cent extra.
[A]: oké.. oké
[B]: hartstikke goed.. ik ga er mee aan de slag
[A]: oké.. dank je..
[B]: tot uw dienst..
[A]: dag
[B]: dag”
2.5. Later die middag, om 16.39 uur, heeft [B] nogmaals telefonisch contact opgenomen met [A]. Het gesprek verliep, voor zover thans van belang, als volgt:
“(…)
[B]: ja.. ik had nog even teruggebeld, omdat die order.. die koers ging zo heel snel naar beneden ging .. van de ING.
[A]: ja.. ja..
[B]: Toen dacht ik van.. nou.. laten we dat nou .. want dat is gewoon zonde ..
[A]: ja
[B]: want we staan nou.. we stonden eerder vandaag op de 19.75 en eigenlijk door een heel klein berichtje in Amerika, gaat het dan een klein beetje naar beneden…
[A]: ja..
[B]: ..dus ik heb hem eigenlijk nog heel even vastgehouden en je ziet nu alweer de koers oplopen .. dus ik denk dat dat een hele verstandige is..
[A]: ja..
[B]: ..dus we hebben nu nog gewoon die 57.500 stuks hebben we in.. euh.. in portefeuille.
[A]: oké..
[B]: .. en als we nou kijken.. want we stonden .. we gingen van 19.51 toen wij.. toen wij spraken tot toen we neerlegden naar de 19.01.. 19.. even kijken .. 19.11
[A]: ja
[B]: ik heb even het koersverloop hier voor me..
[A]: ja
[B]: en we staan nu weer 19.31, dus hij loopt alweer heel snel op.. dus, we wachten nog heel eventjes af.. tot we weer richting die euh..
[A]: dus.. dus.. dus lekker laten staan?
[B]: Ja. Dus we hebben ‘m nog even.. even staan
[A]: oké
[B]: en we houden het gewoon even in de gaten
[A]: Oké.. oké..
[B]: oké
(…)”
2.6. Het volgende telefoongesprek tussen [B] en [A] vond plaats op maandag 22 september 2008 om 13.41 uur en verliep, voor zover thans van belang, als volgt:
“(…)
[B]: Het is goed dat we vrijdag even gewacht hadden hè.. met de ING?
[A]: ja, ja.. ja, ja.. ja, ja..
[B]: dat is een mooie geweest.
[A]: dat was .. dat was .. dat was even een euh .. een euh .. een fantastische move.
[B]: ja.. (?onverstaanbaar?) net op tijd.. nee.. en het is nu euh.. 20.. euh 20.42 staat ie.. en hij heeft vandaag al iets hoger gestaan.. zelfs
[A]: Ja ..dat zag ik.. ja.. ja..
[B]: maar euh..
[A]: wat.. euh.. wat denk je wat we moeten doen?
[B]: nah.. ik denk dat ee.. dat we heel even wachten tot euh.. want de Amerikaanse beurs.. die gaat langzaam maar zeker gaat dat een beetje omhoog .. euh .. de futures.
(…)
[B]: maar ik denk niet dat we te lang moeten wachten met het euh.. met het verkopen van het euh.. van het stuk..
[A]: Nee, want euh.. want.. want volgens mij is het voorlopig euh.. de interesse is..is nu.. iedereen is angstig hè? Toch hè?
[B]: ja.. exact.. exact.. je proeft bijna die angst .. angst in de markt..
[A]: Ja.. dat euh. dat is gewoon merkbaar. Ik sprak nog iemand van Fortis gisteren.. en die zegt van.. nou ja.. ik zou al die financials maar.. maar.. maar wegdoen.. zegt ie.. want het is allemaal niks..
[B]: ja
[A]: .. maar dat is natuurlijk.. euh.. bij die banken heerst dat euh.. dat euh.. dat.. dat
[B]: dat sentiment ja..
[A]: dat sentiment sowieso heel erg. Hè.. maar ik zie ook geen reden waarom ING nou ineens naar..naar euh.. 25 zou oplopen..
[B]: nee
[A]: dat zie ik ook niet zitten. Hè? Herstel is geweest. Ik dacht nog een stukje extra herstel te zien, maar dat zie je nu niet helemaal .. een beetje. Nah.. goed.. ja.. ja.. ik weet niet precies wat ik erover moet denken hoor.. moet zeg us..
[B]: Nee..het is inderdaad.. ik even afwachten wat.. wat er vanmiddag verder gaat gebeuren,, maar ik denk niet dat we te lang moeten wachten met het verkopen van het stuk…
[A]: Nee.. nee.. nee.. nee.. want als ik dat geweten had, had ik het op dit.. op ..op dit euh.. op deze koers sowieso verkocht.
[B]: ja.. exact..
[A]: als ik het geweten had..
[B]: ja..
[A]: … maar, maar..anderszijds.. ja.. ja.. nou ja goed.. euh.. we moeten maar even kijken wat we gaan doen hè?
[B]: ja, laten we vanmiddag om half 4 of kwart voor 4..
[A]: ja.. ja.
[B]: als de beurs net een kwartier open is in Amerika..
[A]: ja.. ja..
[B]: dat we dan even bellen en dan we dan even zeggen van we nemen er afscheid van of we laten het nog heel even zitten.
(…)”
2.7. Later die middag, om 15:44 uur, heeft [B] wederom telefonisch contact opgenomen met [A]. Het gesprek verliep, voor zover thans van belang, als volgt:
“(…)
[A]: ja..goedemiddag.. hoe is ’t nou?
[B]: nou euh.. we zijn euh.. nu net euh.. boven de opening.. effe kijken.. nou we staan nog steeds eigenlijk op hetzelfde euh.. AEX die doet nog steeds een half procent in de plus.. ING die staat euh net weer wat hoger, we staan nog steeds 20.41. Daarnet gingen we even naar de 20.39.. hetzelfde als de opening..
[A]: ja.. hetzelfde ja..
[B]: .. en kijken we nu naar Amerika.. die loopt eigenlijk iets verder op.. de Dow Jones staat nu.. die staat wel iets negatief.. maar eigenlijk gewoon.. euh.. lopen we verder omhoog. Want we staan nog maar twee tiende onder euh..
[A]: ja.. dat klopt..
[B]: .. onder de sfeer van vrijdag..
[A]: oké
[B]: dus daar.. daar euh.. zie je eigenlijk een positieve ontwikkeling.. wat je daar nu gewoon ziet is dat er euh.. dat iedereen zich even moet zetten naar de nieuwe realiteit dat dat hele plan zich moet ontvouwen.
[A]: ja.. exact hè.. dus euh.. nou hij zal wel niet spectaculair stijgen .. maar euh.. maar euh.. dalen ook niet..
[B]: Nou ik denk dat .. dat er de komende paar dagen dat daar inderdaad gewoon een beetje een zijwaartse beweging plaats zal vinden..
[A]: ja..ja..
[B]: .. en dat we eigenlijk gewoon een hoog niveau uit moeten zoeken.. dat we daar zeggen.. van nu gaan we eruit.
[A]: Ja.. exact.. dat denk ik ook.
[B]: ja.
[A]: oké
[B]: Ik hou ‘m in ieder geval nog even stevig in de gaten..
[A]: oké
[B]: .. ik heb een aantal niveaus gewoon.. dat op het moment dat ie die aantikt dat we dan.. dat ik dan even een seintje krijg van m’n computer..
[A]: oké.. oké..
[B]: .. en dan hoort u het ook even..
[A]: oké.. perfect..
[B]: goed..
[A]: oké
[B]: tot sprekens
[A]: dank je.. tot sprekens dag
[B]: dag”
2.8. Op dinsdag 23 september 2008 hebben [A] en [B] enige tijd telefonisch met elkaar gesproken waarbij zij afspraken om nog even af te wachten. De koers van de aandelen was op dat moment € 18,50.
2.9. Op woensdag 24 september 2008 hebben [A] en [B] wederom enige tijd telefonisch met elkaar gesproken waarbij zij afspraken om te wachten tot de koers van de aandelen zou gaan stijgen.
2.10. In een telefoongesprek van donderdag 25 september 2008 om 9.36 uur hebben [A] en [B] besproken dat ze nog even zouden afwachten. De koers van de aandelen was toen € 18,15. In het volgende telefoongesprek die dag, om 14.49 uur, hebben ze besproken dat de koers van de aandelen op € 18,05 stond en dat ze wederom zouden afwachten.
2.11. Het volgende telefoongesprek tussen [A] en [B] vond plaats op vrijdag 26 september 2008 om 14.34 uur en verliep, voor zover thans van belang, als volgt:
“(…)
[A]: (…) Dan denk je, Jezus, waarom heb ik het niet verkocht?
[B]: Ja, waarom heb ik dat niet gedaan. Ja, want we spraken er nog over. Ja, ja. Ja, dan kan je inderdaad heel makkelijk praten, want ja, wat zijn we toen stom geweest. Maar ja …
[A]: Nou ja, ik vond wel die 19.5 achteraf nu wel heel …
[B]: Ja.
[A]: Maar hoe kan het gebeurd zijn? Daar heb jij toch niks mee te maken? Je hebt opdracht gegeven toch?
[B]: Nee, want toen hadden we die 19.5. Toen stonden we vlak boven 19.5.
[A]: Ja, precies, nou. 19.51 zei je nog.
[B]: Ja.
[A]: Toen zei ik, verkopen. Toen zei je, is goed. Jij drukte ergens een knop in …
[B]: Ja, en vervolgens gebeurt er helemaal niks. Dan knallen we hem omhoog.
[A]: Ja, maar dan kun jij toch ook intern zeggen, wat gebeurt hier allemaal?
[B]: Ja, uiteraard. Daar daar loopt dan ook gewoon een officieel onderzoek naar, weet je wel. Van joh, hoe kan dat?
[A]: Ja, dat is toch raar, hè?
[B]: Ja, ja, ja, ja.
[A]: Ja, dat wou ik net zeggen. Hè, want ik ben dan ehh ehh vriendelijk met elkaar, maar in wezen is het zo natuurlijk.
[B]: Ja, hij moet er gewoon meteen uit.
[A]: Ja, natuurlijk.
[B]: Kijk, daar zit gewoon geen enkele emotie meer aan, dat is gewoon een must.
[A]: Ja, nee, natuurlijk. Tuurlijk en pech gehad als het omhoog gaat. Jammer dan, maar maar dat is ook vaak genoeg gebeurd.
[B]: Ja.
[A]: Hè? Maar ehh, maar goed, dat ehh …
[B]: Maar daar loopt echt ehh een officieel ehh een officiële klacht is dat.
[A]: Ja, want dat zullen er wel meer geweest zijn natuurlijk.
[B]: Ja, natuurlijk.
(…)”
2.12. Het eerste telefoongesprek na het weekend tussen [B] en [A] vond plaats op maandag 29 september 2008 om 9.42 verliep en voor zover thans van belang, als volgt:
“(…)
[A]: (…) Maar mijn ING-tjes gaan naar de knoppen hè?
[B]: Ja, die gaan rap naar beneden (…)
[A]: Ja, ehh ik ik, mijn mijn mijn ehh ehh mensen van Fortis die zeiden, .. of mijn mensen.. ja, je moet toch je ouwe claim eigenlijk ehh gaan ehh gaan ehh gaan indienen. Omdat je het toen niet op 19.50 kon verkopen, of niet doorgegaan is, terwijl je het wel toegezegd had gekregen.
[B]: Ja.
[A]: Ehh hij zegt dat moet je echt ehh gaan ehh gaan uitwinnen. Ik ik ik ik ken dat systeem niet zo goed. Ik ehh ik weet wel, nou ja, ze hebben mij verteld hoe het werkt. Hè, als je als je eenmaal op de knop drukt, dan staat het vast. En als het dan ergens in de organisatie niet doorgaat, dan is er een probleem.
[B]: Maar ik denk niet dat we daar een heel sterke ehh iets hebben. We we … voor mij maakt het niets uit, hè?
[A]: Nee, nee, nee, ja, ja …
[B]: Het is natuurlijk heel ehh … Maar we hebben natuurlijk vlak daarvoor hebben we contact gehad. En toen zeiden we gaan we gaan we inderdaad op die 19.50 verkopen of gaan we hem er nu uithalen? Toen hebben we hem natuurlijk vlak daarvoor ehh ehh hebben we gezegd van, nou, weet je wat? Ehh dat ziet er wel gunstig uit, toen gingen we nadien natuurlijk ook weer omhoog …
[A]: Nee, dat was daarna, hè?
[B]: Ja, dat was net erna. Toen stonden we op 19.49 en een half of iets dergelijks.
[A]: Ja, nou ja, je belde me op bij 19.51. Toen zei ik, oké, verkopen, weg, eruit. Ja, zei je. Oké, punt, weg. Nou, en toen ehh daarna ’s avonds, zeg maar tegen een uur of vijf, toen belde je me op. Nou ja, we zijn nou toch ehh we zijn toch weer aan het verhogen, dus we laten het maar doorgaan. Maar ja, ik kon ook niet meer wachten. Want het was niet meer doorgegaan.
[B]: Nee.
[A]: Het was al laat. Ja ehh ehh gezien de situatie, nou is er is het nou allemaal een beetje anders.
[B]: Ja, zonder meer.
[A]: Hè en ehh vroeger was het allemaal omhoog gegaan en hadden we het laten zitten. Hè en nu en nu zit je met de gebakken peren.
[B]: Ja, ja.
[A]: Hè, dus ik weet niet ehh precies hoe ik het allemaal moet doen. Ehh ehh de Fortis mensen zelf zeiden tegen mij ehh het is gewoon geen punt, dat moeten ze gewoon doen, maar ja. Ik ik weet niet hoe het werkt.
[B]: Moet ik even kijken, inderdaad. Hoe ehh dat in elkaar gaat. Moet ik even ehh want wij hebben hier gewoon ehh Legal in het bedrijf natuurlijk.
[A]: Ja, natuurlijk.
[B]: Ik heb daar ook nooit ehh mee ehh te maken gehad.
[A]: Nee, nee, nee, nee. Want ehh het is niet doorgegaan om voor mij onbekende redenen hè en ehh, maar we gaan nou toch omhoog. Ja ehh we konden niet anders, want de beurs sloot. Dus ehh we konden toch niks meer doen. Ik zei, nou ja, laten we dan maar zien. Maar … dat was dus niet een echte goeie reactie kennelijk.
[B]: Nou ja, één dag lang, ja.
(…)
[A]: (…) Hè en ehh in de zaak, ja, je had het doorgegeven, punt, uit, nu. Weet je wel?
[B]: Ja, we moeten gaan handelen, ja.
(…)
[A]: Ehh check en laat mij even straks weten of of … of kom even langs bij me op kantoor of ik kon mij jou langs.
[B]: Ja, laat mij even contact opnemen met ehh mevrouw [C] is dat, denk ik. En zodra ik daar ehh inderdaad ehh een antwoord van binnen krijg, dan neem ik direct even contact op.
[A]: Oké, oké. Hartstikke goed. Oké.
(…)”
2.13. Het volgende telefoongesprek tussen [B] en [A] van diezelfde dag om 11.49 uur verliep, voor zover thans van belang, als volgt:
“(…)
[A]: Ja, ik was benieuwd of er nog wat bekend was. Want het ehh ik weet niet meer wat ik moet doen hè. Want ik ehh …
[B]: Nee, ik ehh ik ik heb het opgenomen met inderdaad mevrouw [C]. En zij gaat dat ook ehh verder ehh uitzoeken.
[A]: Ja, want vorige week zei je nog tegen me van, ja, het is in onderzoek. Want ik zal waarschijnlijk niet de enige zijn.
[B]: Nee, nee, nee, nee. Want dat is … dat is ook gewoon een ehh een ehh probleem wat vaker voorkomt. Het is alleen hoe ehh hoe ehh hoe gaat het opgelost worden. En hoe snel kan het opgelost worden en daar gaat zij nu dus ehh serieus werk van maken. Want het is op het moment dat je daar een ehh een ehh zaak van maakt, dan gaat het veel en veel hoger en dan gaat het dus heel lang duren. Hè, dan praat je dus niet over weken ehh maar eerder over maanden.
[A]: Ja.
[B]: Daar worden wij natuurlijk helemaal niet vrolijker van. Maar zij pakt dat dus inderdaad ook ehh ook op en dat is is inderdaad … echt waar. Waar wij het vorige week over hadden is dat niet één ehh ehh een een individueel geval, maar het zijn een geval van vijf, zes, zeven.
[A]: Ja, natuurlijk.
[B]: Dus ehh, maar daar wordt dus inderdaad gewoon nu hard aan gewerkt. Zij gaat dat inderdaad met het huis van MeesPierson en zij gaat dat inderdaad naar de desk …
[A]: Ja, precies. Want in wezen wordt het eigenlijk alleen maar duurder voor ehh Fortis. Want hoe langer we wachten, hoe eerder hadden we het besloten. Als als als we dat eerder hadden kunnen besluiten, dan dan dan was het eigenlijk niet zoveel geld geweest. En ik weet nu ook niet wat ik doen moet. Moet ik nou toch verkopen of moet ik het maar laten zitten en moet ik het maar afwachten? Weet je …
[B]: Weet je wat sowieso het lastige is? Ehh ehh ehh voor u, maar zeker ook voor ons. Is omdat het heel lastig is, dat verlies van ING daar daar daar staat u natuurlijk heel sterk in. In dat stukje. Maar ehh ehh ehh het nadeel zit hem met name in het stuk van, hoeveel had ik anders kunnen maken? Dat kan je nooit hard maken als belegger of als bank.
[A]: Dat kun je niet hard maken.
[B]: Nee, hè, je kan wel zeggen, ja maar, dan had ik het daarin geïnvesteerd. Ja, dat dit dat …
[A]: Nee, dat is dat is … Kijk, ik had het ook waarschijnlijk helemaal niet geïnvesteerd. Ik had lekker zitten wachten …
[B]: Ja, kijk en dat zullen ze ook altijd gaan zeggen. Dus dan kan je hooguit zeggen, dan gaat het over de rente die je op je rekening zou hebben. Dat is dan een ehh een ehh een reëel iets. Maar dat is ook nog maar de vraag of dat wordt toe gewezen. Dat verlies op ING, daar sta je veel sterker in.
[A]: Ja, dat bedoel ik. Dat verlies.
[B]: Nee, dat dit is zonder meer waar.
[A]: Niet wat ik gedaan zou hebben. Dat begrijp ik. Dat begrijp ik.
[B]: Nee, oké.
[A]: Ja, dat begrijp ik. Maar ehh wel een tekort wat het nu is en wat het toen was.
[B]: Ja, kijk, nu 16.34 en ehh 19.50 op de koers waarop je het afgerekend wilde hebben. Voor 19.50 moet je dus gaan kijken welke stukken zouden op 19.50 en welke op de stukken daar onder … Want je praat natuurlijk over een behoorlijk aantal stukken.
[A]: Ja.
[B]: Maar dan ga je natuurlijk al heel snel ehh een behoorlijke drie euro per aandeel ehh gewoon erbij krijgen.
[A]: Precies.
[B]: En daar wordt dus op dit moment ook naar gekeken, naar hoe kunnen we dat het snelste het snelste oplossen.
[A]: Ja, want ehh … Nou ja, oké. Daar gaat het ook om hè, want dan kan ik kan ik dus door. Want ik zit nou een beetje stuk hè. Ik bedoel, wie bepaalt … wat gaan we nou doen hè?
[B]: Dat begrijp ik heel goed, maar weet dat ik in ieder geval … Zodra ik weer nieuwe … meer nieuws heb, dat ik even contact opneem.
[A]: Oké.
(…)”
2.14. Tijdens een bespreking op 2 oktober 2008 tussen [A] en [B] en [D], toen regiohoofd beleggingsadvies van de Bank (hierna: [D]), waarbij voor een groot deel ook de heer [E], een vriend van [A] (hierna: [E]) aanwezig was, heeft [D] zich op het standpunt gesteld dat [A] op 19 september 2008 geen stop loss order had gegeven. [D] heeft daarbij te kennen gegeven dat hij alle opnamen van de telefoongesprekken tussen [A] en [B] had beluisterd.
2.15. [A] heeft toen gevraagd of hij de telefoongesprekken ook mocht beluisteren. Nadat hij telefonisch twee telefoongesprekken van 19 september 2008 te beluisteren had gekregen, verbaasde hij zich erover dat er geen gesprek van die dag bij zat waarin hij de stop loss order had gegeven. Vervolgens heeft hij bij KPN zijn belhistorie opgevraagd en daarin zag hij dat er op 19 september 2008 inderdaad nog een gesprek met de Bank had plaatsgevonden, te weten het eerste gesprek, om 14.50 uur (zie hiervoor onder 2.3). Nadat [A] de Bank hierop had gewezen, heeft [D] hem toegezegd ook van dat telefoongesprek een uitwerking te zullen verstrekken.
2.16. Op 8 oktober 2008 heeft [A] een bespreking gehad met [D], [F], toen directeur klachtenbehandeling en kwaliteitsmanagement van de Bank (hierna: [F]) en [G], toen commercieel directeur van de Bank (hierna: [G]). [A] stelde in dat gesprek voor de aandelen te verkopen tegen de op dat moment geldende koers van ongeveer € 14 om aldus de schade te fixeren op het verschil tussen die koers en de koers van € 19,50. Op dit voorstel werd niet ingegaan. [F] heeft [A] gezegd dat de beslissing om al dan niet te verkopen aan hem was. Op dat moment had [F] nog geen kennis genomen van het telefoongesprek op 19 september 2008 waarin [A] de stop loss order had gegeven.
2.17. Bij een volgend bezoek van [A] aan de Bank, op 21 oktober 2008, heeft [F] aan [A] gemeld dat hij de opname van het eerste telefoongesprek op 19 september 2008 nu wel had beluisterd en dat [A] inderdaad een stop loss order had verstrekt, maar dat hij desalniettemin geen recht had op schadevergoeding, omdat hem na het beluisteren van de telefoongesprekken was gebleken dat [A] de maandag erop de beslissing had genomen om de aandelen te houden.
2.18. Op 1 november 2008 heeft [A] de gedeeltelijke schriftelijke uitwerkingen van de telefoongesprekken van 19 en 22 september 2008 ontvangen.
2.19. [A] heeft per brief van zijn advocaat van 23 maart 2009 aan de Bank laten weten dat hij de aandelen vanaf 13 maart 2009 voor eigen rekening en risico is gaan houden, bij een koers van € 3,25 per aandeel.
2.20. [A] heeft de aandelen op 19 mei 2009 verkocht tegen een koers van € 7,91 per aandeel.
2.21. Op 31 maart 2009 heeft [A] een klacht tegen de Bank ingediend bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (het KiFiD). Het KiFiD heeft deze klacht in een niet bindend oordeel bij brief van 8 maart 2010 ongegrond verklaard.
2.22. Bij verzoekschrift van 29 april 2010 heeft [A] bij deze rechtbank een verzoek ingediend tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Op 7 september en 29 november 2010 zijn [B], [D], [F], [G], [A] en [E] als getuigen gehoord. [B] heeft als getuige, voor zover belang, het volgende verklaard:
“(…) Toen bleek er een storing te zijn in ons systeem op de beurs; dat betekende dat alleen direct uitvoerbare orders konden worden verwerkt. De stop loss order kon dus niet worden ingevoerd in het systeem en dat betekende dat ik hem handmatig in de gaten moest houden. Dat heb ik ook gedaan. Toen de koers de 19,50 naderde, heb ik [A] gebeld. Dit was het gesprek dat [op 19 september 2008] om 15.54 uur plaatsvond. In dat gesprek heeft [A] opdracht gegeven de aandelen te verkopen (een bestens order). Normaal gesproken klik ik dan de portefeuille van de cliënt aan op de computer en selecteer de regel waarop de te verkopen aandelen staan. Op het volgende scherm staat dan een simulation. Als de order in overeenstemming is met wat ik met de klant heb besproken, klik ik op ‘oké’. Dan is de order een feit. Dit kan in ongeveer één minuut. In dit geval heb ik de order niet tijdens of meteen na het gesprek met [A] ingevoerd. Toen ik de order wilde invoeren, bleek de koers van het aandeel ING fors te zijn gedaald. Ik weet niet waarom ik de order niet onmiddellijk heb ingevoerd, maar het moet de hectiek van de dag zijn geweest. Omdat de koers zo was gedaald, heb ik besloten de order niet in te voeren en contact op te nemen met [A]. Dat lukte niet meteen, maar later op de dag (16.39 uur) kreeg ik hem wel aan de lijn en hebben wij erover gesproken. Toen hebben wij samen besproken en heeft [A] besloten de aandelen te laten staan. U vraagt mij of ik de stop loss order van [A] op 19,50 heb opgevat als de wens van [A] om de aandelen ING in ieder geval te verkopen als de koers onder 19,50 zou zakken. Eerst wel, want het was een echte stop loss order. Dit is in de loop van de dag echter anders geworden. (…)
U vraagt mij wat er op 19 september 2008 was gebeurd als de stop loss order wel was ingevoerd in het systeem. Als ik een order invoer in het systeem en ik wil daarna een andere order voor dezelfde effecten invoeren, moet ik de eerdere order eerst verwijderen of wijzigen in de nieuwe order. (…) Het is niet zo dat een nieuwe order voor dezelfde effecten de eerdere order automatisch overschrijft. Dit betekent dat als de stop loss order wel was ingevoerd via ons systeem op de beurs, hij gewoon was uitgevoerd die dag, tenzij ik opdracht had gegeven hem eruit te halen. (…)
Ik heb de gesprekken die ik met [A] heb gevoerd eind september 2008 nagelezen en op zich klopt dat ik heb gezegd wat in de transcripties staat, alleen de context was mij op dat moment niet duidelijk. Het was een hectische en onzekere tijd De hele situatie op de financiële markten was onduidelijk met de val van Lehman etcetera. Mijn beeld van wat er precies gebeurd was op 19 en 22 september 2008 was mij toen ik die gesprekken voerde nog niet geheel duidelijk.
(…)”
2.23. [A] heeft mr. [H] verzocht om als partijdeskundige zijn opinie te geven over het onderhavige geschil tussen hem en de Bank. Het door [H] op 21 december 2010 opgestelde deskundigenrapport heeft [A] in deze procedure overgelegd (hierna: het deskundigenrapport).
3. Het geschil
3.1. [A] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
(1)
primair: de Bank veroordeelt tot betaling aan [A] van € 959.713,–, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 maart 2009;
subsidiair: de Bank veroordeelt tot betaling van € 877.937,–, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 maart 2009;
meer subsidiair: verklaart voor recht dat de Bank de op haar rustende zorgplicht jegens [A] heeft geschonden met veroordeling van de Bank tot betaling van de uit die schending voortvloeiende schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
(2) de Bank veroordeelt tot betaling aan [A] van de kosten van het deskundigenrapport van 21 december 2010 ten bedrage van € 3.321,–, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding;
(3) de Bank veroordeelt tot betaling aan [A] kosten van rechtsbijstand ten bedrage van € 54.787,–, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 maart 2009;
(4) de Bank veroordeelt tot vergoeding van de kosten van deze procedure aan de zijde van [A], te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis indien betaling dan niet zal hebben plaatsgevonden, en de nakosten.
3.2. [A] legt aan zijn vorderingen – kort weergegeven – het volgende ten grondslag. De Bank is jegens hem toerekenbaar tekortgeschoten in de op haar rustende zorgplicht door de door hem op vrijdag 19 september 2008 gegeven (bestens) order om de aandelen te verkopen toen de koers circa € 19,52 was niet uit te voeren en ook de door hem eerder die dag gegeven stop loss order niet uit te voeren toen de aandelen een koers van € 19,50 hadden bereikt. Ook de week daarop, toen de koers van de aandelen weer het niveau van € 19,50 bereikte, heeft de Bank de stop loss order ten onrechte niet uitgevoerd. Subsidiair stelt [A] dat de Bank jegens hem toerekenbaar is tekortgeschoten in de op haar rustende zorgplicht door de wijze waarop de Bank met zijn klacht over het niet uitvoeren van de stop loss order is omgegaan. Ter onderbouwing van zijn stellingen wijst [A] onder meer op de in het kader van het voorlopig getuigenverhoor afgelegde verklaringen.
3.3. De Bank voert verweer. Dit verweer komt in de kern op het volgende neer. [A] was er in de namiddag van vrijdag 19 september 2008 van op de hoogte en accepteerde dat de stop loss order en de daarop volgende bestens order van die middag niet waren uitgevoerd en dat hij de 57.500 aandelen nog in portefeuille had. Ook de maandag daarop en de daarop volgende dagen, toen de koers van de aandelen al lang door de stop loss koers van € 19,50 was gezakt, is [A] daar niet op teruggekomen en heeft hij derhalve kennelijk besloten de aandelen in portefeuille te houden in afwachting van een koersstijging.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [A] heeft op 19 september 2008 (in het telefoongesprek van 14.50 uur) een stop loss order gegeven. Deze stop loss order hield in dat [A] de Bank opdracht gaf de aandelen te verkopen op het moment dat de koers van de aandelen het niveau van € 19,50 zou hebben bereikt. Later die dag (in het telefoongesprek van 15.54 uur) heeft de Bank ([B]) aan [A] voorgesteld de aandelen te verkopen op het moment dat de koers van de aandelen daalde en op € 19,52 en een half stond (en tijdens het gesprek al naar € 19,52 zakte). [A] heeft met dat voorstel ingestemd en de Bank de opdracht (die als bestens order zou kunnen worden aangeduid) gegeven de aandelen te verkopen. De bank ([B]) heeft die opdracht aanvaard (“hartstikke goed, dan ga ik ‘m er nu direct uitgooien, dan pakken we die ene cent extra”). De Bank ([B]) heeft deze laatste opdracht niet onmiddellijk uitgevoerd en ook de eerder gegeven stop loss order is door de Bank – op het moment dat de koers van de aandelen het niveau van € 19,50 bereikte – niet (alsnog) uitgevoerd. Het niet-uitvoeren van de verkooporders (opdrachten) van [A] levert een tekortkoming van de Bank op.
4.2. Voor zover in het verweer van de Bank besloten ligt dat [A] te laat heeft geklaagd over het niet-uitvoeren van de opdrachten en dat hij daarmee zijn rechten heeft verspeeld, faalt dit verweer. [B] heeft [A] weliswaar nog dezelfde dag (om 16.39 uur) gebeld om hem te vertellen dat hij de laatste order van [A] (verkopen op het moment dat de koers € 19,52 was) niet had uitgevoerd, maar in dat gesprek heeft [B] op geen enkele wijze openheid van zaken gegeven. Hij heeft [A] niet verteld dat hij die laatste order niet – zoals hij had toegezegd – direct had uitgevoerd en evenmin dat de stop loss order die [A] eerder die dag had gegeven nimmer in het systeem was ingevoerd. Tijdens dit telefoongesprek heeft [B] slechts zijn eigen (niet) handelen proberen te verdoezelen en goed te praten. Het kan [A] – die op dat moment, zo heeft hij verklaard, op een borrel was – niet worden aangerekend dat hij toen niet meteen door had dat de Bank een fout had gemaakt. Het kan [A] evenmin worden aangerekend dat het een week heeft geduurd voordat hij in de gaten had dat er echt iets mis was gegaan en dat ook aan [B] durfde voor te leggen. Door op 26 september 2008 – nadat hij zijn vriend [E] had gesproken – aan [B] te vragen wat er op 19 september 2008 was misgegaan en waarom de aandelen niet waren verkocht nadat hij opdracht daartoe had gegeven, heeft [A] tijdig geklaagd.
4.3. Vervolgens voert de Bank tot haar verweer aan dat – zo begrijpt de rechtbank – hoewel zij de orders van [A] op 19 september 2008 (ten onrechte) niet had uitgevoerd – er nadien een nieuwe situatie was ontstaan waarin [A] accepteerde dat de orders niet waren uitgevoerd en aan de Bank te kennen had gegeven zijn aandelen te willen houden en de koers weer “gewoon” te willen aanzien, zoals hij ook voor 19 september 2008 altijd had gedaan. Ook dit verweer gaat niet op. De Bank ([B]) had uit het telefoongesprek dat op 19 september 2008 om 16.39 uur plaatsvond en de gesprekken die de week daarna plaatsvonden, niet – zoals zij stelt te hebben gedaan – mogen afleiden dat [A] accepteerde dat de orders niet waren uitgevoerd en (daarmee) zijn stop loss order had ingetrokken. Evenmin had zij uit deze gesprekken zonder meer mogen afleiden dat [A] de aandelen vanaf dat moment – tot nader order – wilde aanhouden. Dit is onbegrijpelijk in het licht van het feit dat [A] eerder op 19 september 2008 een stop loss order had gegeven en daarmee de uitdrukkelijke wens had geuit onder een koers van € 19,50 geen risico op ING meer te willen lopen. [B] heeft [A] nooit gevraagd voor welke termijn hij de stop loss order wilde inzetten (voor een dag, een week of voor onbepaalde tijd) en [B] heeft [A] nooit uitgelegd wat er op 19 september 2008 was misgegaan en waarom de stop loss order niet was uitgevoerd. [B] heeft integendeel steeds – tot aan het moment dat hij zijn verklaring aflegde tijdens het voorlopig getuigenverhoor – bij [A] de indruk gewekt dat hij beide orders gewoon in het systeem had ingevoerd en dat het “ergens anders in de Bank” was misgegaan (19 september 14.50 uur: “ik ga ‘m direct inleggen”; 15.54 uur: ”Dus ja, wachten we nu af dan knalt hij er dadelijk uit.”; vrijdag 26 september 14.34 uur: (B) “Jij drukte ergens een knop in ….”(D) “Ja, en vervolgens gebeurt er helemaal niks.”). Tijdens zijn gesprekken met [A] heeft [B] slechts geprobeerd goed te praten wat er was gebeurd. Toen de koers op 22 september 2008 weer rond de € 20 stond, was het begrijpelijk dat [A] opgelucht was en in reactie op de opmerking van [B] dat het “een mooie” was geweest dat hij op vrijdag niet had verkocht, zei dat dat “even een euh … een euh .. een fantastische move” was. [B] heeft uit deze gesprekken echter niet zonder meer mogen afleiden dat [A] niet alsnog wilde verkopen als de koers weer het niveau van € 19,50 bereikte. Als [B] al meende dat dat het geval was, had het op zijn weg (als redelijk bekwaam en redelijk handelend beleggingsadviseur) gelegen om dat na te vragen bij [A]. Dit geldt te meer in het licht van de omstandigheden: de hectiek van de dag op 19 september 2008; het feit dat [B] (wist dat hij) de orders van [A] op 19 september 2008 niet had uitgevoerd; het feit dat hij ook toen met [A] niet uitdrukkelijk had besproken voor welke duur hij de stop loss order wilde geven alsmede de in de week na 19 september 2008 nog steeds bestaande hectiek op de financiële markten die ook steeds onderwerp van gesprek was tussen [A] en [B].
4.4. Het voorgaande betekent dat het niet-uitvoeren van de orders van [A] op 19 september 2008 een toerekenbare tekortkoming van de Bank oplevert en dat de Bank aansprakelijk is voor de schade die [A] dientengevolge heeft geleden. Dit geldt in ieder geval voor de stop loss order. Of het uitvoeren van de bestens order tegen een hogere koers dan het stop loss order niveau mogelijk was geweest als [B] die order wel meteen had uitgevoerd, kan – gezien de hectiek op de markten op 19 september 2008 – immers niet worden vastgesteld. Daarom zal voor de berekening van de schade (de koers van) de stop loss order tot uitgangspunt worden genomen. [A] heeft de aandelen uiteindelijk verkocht tegen een prijs van afgerond € 7,91 per aandeel. De schade is (maximaal) gelijk aan het aantal aandelen (57.500) vermenigvuldigd met € 19,50 (de koers waarop was verkocht als de stop loss order was uitgevoerd), verminderd met de uiteindelijk door [A] verkregen opbrengst bij verkoop van de aandelen op 19 mei 2009 voor een prijs van (afgerond) € 7,91 per aandeel. De verkoopopbrengst was – daar zijn partijen het over eens – € 454.887,–. De schade van [A] komt derhalve neer op een bedrag van € 666.363,– (€ 1.121.250,– minus € 454.887,–). Slechts de daadwerkelijk geleden schade komt voor vergoeding in aanmerking. [A] wordt dan ook niet gevolgd in zijn betoog dat hij reeds op 13 maart 2009, toen hij de Bank berichtte dat hij vanaf dat moment (toen de koers van de aandelen € 3,25 was) de aandelen voor eigen rekening en risico ging houden, het causaal verband tussen de schadeveroorzakende feiten en de schade had verbroken, en dat wat nadien met de (koers van de) aandelen is gebeurd derhalve niet relevant is.
4.5. De Bank heeft vervolgens tot haar verweer aangevoerd dat niet de gehele schade voor vergoeding in aanmerking komt, omdat [A] niet voldaan heeft aan zijn verplichting zijn schade te beperken als bedoeld in artikel 6:100 lid 1 BW. De Bank stelt zich op het standpunt dat [A] zijn schade had kunnen en moeten beperken door de aandelen op een eerder moment te verkopen. De rechtbank volgt de Bank hierin niet. Hoewel [A] strikt genomen in de gelegenheid was om zijn schade te beperken door de aandelen op een eerder moment te verkopen tegen een hogere koers dan hij heeft gedaan, mocht dat gezien de omstandigheden niet van hem worden verwacht. Zoals hiervoor reeds is overwogen, heeft de Bank vanaf het eerste moment dat [A] vroeg wat er fout was gegaan, verzaakt om dit uit te zoeken en [A] hierover behoorlijk te informeren. De situatie waarin [A] niet wist wat er fout was gegaan en waarom zijn stop loss order niet was uitgevoerd, heeft voortgeduurd tot aan het voorlopig getuigenverhoor. Eerst heeft [B] proberen te verdoezelen wat er was gebeurd en heeft hij bij [A] de indruk gewekt dat het niet-uitvoeren van de stop loss order te wijten was aan een fout in de systemen van de Bank. Hij heeft [A] gezegd dat er een onderzoek liep en dat hij niet de enige was wiens stop loss order niet was uitgevoerd. Op de vraag van [A] of hij nu toch niet moest verkopen heeft [B] ook geen duidelijk antwoord gegeven, maar wel gezegd dat [A] ten aanzien van het verlies op ING heel sterk stond, daarmee eigenlijk suggererend dat [A] geen actie moest ondernemen tot het onderzoek binnen de bank was afgerond. Hoewel [B] zich bleef gedragen als de adviseur van [A], heeft hij, na het niet-uitvoeren van de verkooporders van [A] geen duidelijk standpunt meer ingenomen en geen duidelijke adviezen meer gegeven. Nadat [A] zijn beklag had gedaan over het niet-uitvoeren van zijn verkooporders, kwam voorts de opname van het gesprek waarin [A] de stop loss order had gegeven lange tijd niet boven water. Vervolgens heeft de Bank zich – zoals hiervoor overwogen ten onrechte – op het standpunt gesteld dat het er niet meer toe deed of [A] wel of niet een stop loss order had gegeven. Van belang is dat [A] ook daarna steeds aan de Bank – zijn beleggingsadviseur – heeft gevraagd wat hij moest doen. Op 8 oktober 2008 heeft [A] zelfs uitdrukkelijk voorgesteld de aandelen te verkopen op het moment dat de koers op € 14 stond, maar ook toen heeft de Bank hem niet willen adviseren: hij moest het zelf maar uitzoeken. Onder die omstandigheden kan de Bank [A] thans niet tegenwerpen dat hij de aandelen niet eerder heeft verkocht. Dit is niet anders geworden op het moment dat [A] een advocaat had ingeschakeld. Ook de advocaat tastte immers tot aan het voorlopig getuigenverhoor in het duister over de feitelijke gang van zaken op 19 september 2008. De Bank was als enige in de gelegenheid om – middels een (indringend) gesprek met [B] – uit te zoeken en aan [A] mede te delen waarom de opdrachten van [A] op 19 september 2008 niet waren uitgevoerd. Nu zij dat heeft nagelaten, moet de gehele schade voor haar rekening blijven.
4.6. Met betrekking tot de gevorderde kosten voor rechtsbijstand ad € 54.787,– heeft [A] onbetwist gesteld dat deze kosten geheel betrekking hebben op de werkzaamheden van zijn advocaat in de periode tot aan (de voorbereiding van) het voorlopig getuigenverhoor. De rechtbank is van oordeel dat deze kosten als vermogensschade in de zin van artikel 6:96 BW geheel voor vergoeding in aanmerking komen, nu het onnodig lang heeft geduurd voordat de feitelijke gang van zaken bij de Bank – en [A] – bekend werd, hetgeen meebrengt dat de kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid aan de zijde van [A] hoger zijn geworden dan noodzakelijk. De kosten van het deskundigenrapport komen niet voor vergoeding in aanmerking, nu het naar het oordeel van de rechtbank niet noodzakelijk was deze kosten te maken.
4.7. De Bank is over de door haar te betalen schadevergoeding wettelijke rente verschuldigd vanaf het moment dat zij in verzuim is. Ingevolge artikel 6:83 aanhef en onder b, BW treedt verzuim ter zake van een schadevergoedingsplicht als de onderhavige van rechtswege in als zij niet terstond wordt nagekomen. In dit geval kon, zoals overwogen onder 4.4, pas na verkoop van de aandelen door [A] worden vastgesteld dat [A] schade had geleden, zodat de Bank op die dag in verzuim is geraakt en zij dus vanaf 19 mei 2009 wettelijke rente is verschuldigd en de rentevordering dienovereenkomstig zal worden toegewezen. De verder gevorderde rente wordt dan ook afgewezen.
4.8. De Bank zal als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld van deze procedure en die van het voorlopig getuigenverhoor. Omdat het gevorderde bedrag niet volledig wordt toegewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van [A] op basis van het toegewezen bedrag als volgt:
– dagvaarding € 90,81
– griffierecht 1.414,00
– salaris advocaat 11.610,00 (4,5 punten × tarief € 2.580,00)
Totaal € 13.114,81
4.9. De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. veroordeelt de Bank om aan [A] te betalen een bedrag van € 721.150,– (zevenhonderdéénentwintigduizend honderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 19 mei 2009 tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt de Bank in de proceskosten, aan de zijde van [A] tot op heden begroot op € 13.114,81, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3. veroordeelt de Bank in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat de Bank niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2012.?
LJN: BW7099, Rechtbank Amsterdam , 491636 / HA ZA 11-1763 |