Overschrijding termijn openbaarmaking jaarrekening

Wat zijn de gevolgen van het overschrijden van de termijn openbaarmaking jaarrekening? Onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur, aldus de Hoge Raad.

rechtspraak

In het kort

Bestuurdersaansprakelijkheid (art. 2:248 BW en 2:11 BW). Overschrijding van de termijn van art. 2:394 lid 3 BW voor openbaarmaking van de jaarrekening. Onbelangrijk verzuim als bedoeld in art. 2:248 lid 2 BW? Beoordelingsmaatstaf; omstandigheden van het geval; aanvaardbare verklaring voor de te late publicatie? Dat belang bij openbaarmaking betrekkelijk is omdat vennootschap geen of weinig activiteiten verricht dan wel geen of weinig relaties heeft, geen grond om onbelangrijk verzuim aan te nemen.

De Hoge Raad inzake overschrijding van de termijn openbaarmaking jaarrekening

Art. 2:248 lid 2 BW bepaalt dat het niet voldoen aan de boekhoudplicht en de niet-tijdige openbaarmaking van de jaarrekening onbehoorlijke taakvervulling van het bestuur opleveren, omdat het niet voldoen aan deze verplichtingen erop wijst dat het bestuur zijn taak ook voor het overige niet behoorlijk vervult.

In dit licht is sprake van een onbelangrijk verzuim als bedoeld in de slotzin van art. 2:248 lid 2 BW indien het niet voldoen aan die verplichtingen in de omstandigheden van het desbetreffende geval niet erop wijst dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. Dit is met name het geval indien voor het verzuim een aanvaardbare verklaring bestaat.

Dit strookt met de op de slotzin gegeven toelichting waarnaar het onderdeel verwijst, welke toelichting onder meer luidt: “In het algemeen kan men stellen, dat indien de overtuiging bestaat dat de ondernemer een bonafide instelling heeft en een redelijke verklaring kan geven voor het verzuim, de bepaling [van de slotzin] kan worden toegepast om de al te scherpe kantjes van het tweede lid van de artikelen 138 en 248 Boek 2 BW, zoals in het wetsontwerp voorgesteld, weg te nemen” (Kamerstukken II, 16 631, 1983-1984, nr. 9, p. 16).

Indien het, zoals hier, gaat om een overschrijding van de termijn van art. 2:394 lid 3 BW voor openbaarmaking van de jaarrekening, geldt voor het overige hetgeen is beslist in HR 2 februari 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC1981, NJ 1996/406 (rov. 3.2) en HR 20 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY7916, NJ 2007/2 (rov. 4.3.2 laatste zin), namelijk dat het antwoord op de vraag of een overschrijding als een onbelangrijk verzuim kan gelden, afhangt van de omstandigheden van het geval, in het bijzonder van de redenen die tot de termijnoverschrijding hebben geleid, waarbij opmerking verdient dat hogere eisen moeten worden gesteld naarmate de termijnoverschrijding langer is en dat stelplicht en bewijslast op de aangesproken bestuurder rusten.

Oordeel

Beslissend is dus of de door [eisers] aangevoerde omstandigheden – die niet door de curator zijn weersproken – een aanvaardbare verklaring opleveren voor de te late publicatie, op grond waarvan dat verzuim in dit geval niet valt aan te merken als een blijk van een onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur. Dat die omstandigheden tot de risicosfeer behoren van [eiseres 1], zoals het heeft geoordeeld, is daarbij als zodanig niet van belang.

De door [eisers] aangevoerde omstandigheden komen erop neer dat de te late openbaarmaking valt terug te voeren op een misverstand. Daarvan uitgaande valt niet zonder meer in te zien dat in aanmerking is te nemen dat [eiseres 1] maatregelen had moeten treffen om haar verplichting tot tijdige publicatie na te komen, zoals het hof heeft gedaan. De enkele omstandigheid dat [eiseres 1] zodanige maatregelen vooraf had kunnen treffen, brengt nog niet mee dat geen sprake is van een aanvaardbare verklaring.

Bron: ECLI:NL:HR:2013:BZ7189

Auteur: de Redactie

Een team van BTW-deskundigen is continue bezig met jou te informeren over alles wat met BTW of omzetbelasting te maken heeft, zoals nieuwsberichten over BTW, wijzigingen van wetgeving, wijziging van BTW-tarieven en veel meer informatie over BTW.

Deel deze post op