Tussen de dagbladen en de omroep bestaat een contractuele regeling inzake dagelijkse publicatie van de omroepprogrammagegevens door de kranten. In dit kort geding heeft de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) gevorderd dat De Telegraaf wordt verboden om weekoverzichten te publiceren van de programma’s die in de daarop volgende week worden uitgezonden.
Het Hof komt tot het oordeel dat de omroepprogrammagegevens niet vatbaar zijn voor auteursrechtelijke bescherming, ook niet via de zogenoemde geschriftenbescherming. Dit vloeit voort uit het Dataco-arrest uit 2012 van het HvJEU. Het rechtszekerheidsbeginsel en de onwenselijkheid van wetsuitleg contra legem doen daar niet aan af. Het hof heeft mede acht geslagen op wijzigingen van de Mediawet 2008 per 1 januari 2013 inzake de beschikbaarheid van programmagegevens en een aanhangig wetsvoorstel tot wijziging van de Auteurswet inzake afschaffing van de geschriftenbescherming.
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 20-05-2014
- Datum publicatie
- 20-05-2014
- Zaaknummer
- 200.111.568/01 KG
- Rechtsgebieden
- Civiel recht
- Bijzondere kenmerken
- Hoger beroep
- Inhoudsindicatie
-
Hoger beroep in kort geding over publicatie van omroepprogrammagegevens. Tussen de dagbladen en de omroep bestaat een contractuele regeling inzake dagelijkse publicatie van de omroepprogrammagegevens door de kranten. In dit kort geding heeft de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) gevorderd dat De Telegraaf wordt verboden om weekoverzichten te publiceren van de programma’s die in de daarop volgende week worden uitgezonden. In eerste aanleg heeft de voorzieningenrechter in 2012 de vordering toegewezen op grond van auteursrechtelijke geschriftenbescherming. In hoger beroep komt het hof, met verwijzing naar een recent arrest uit 2014 (Ryanair) van de Hoge Raad, tot het oordeel dat de omroepprogrammagegevens niet vatbaar zijn voor auteursrechtelijke bescherming, ook niet via de zogenoemde geschriftenbescherming. Dit vloeit voort uit het Dataco-arrest uit 2012 van het HvJEU. Het rechtszekerheidsbeginsel en de onwenselijkheid van wetsuitleg contra legem doen daar niet aan af. Het hof heeft mede acht geslagen op wijzigingen van de Mediawet 2008 per 1 januari 2013 inzake de beschikbaarheid van programmagegevens en een aanhangig wetsvoorstel tot wijziging van de Auteurswet inzake afschaffing van de geschriftenbescherming.
Het hof houdt verdere beslissingen aan en stelt partijen in de gelegenheid om zich nader bij akte uit te laten over meer subsidiair aangevoerde maar nog niet besproken grondslagen van de vordering van NPO en daarbij ook de toepassing van de gewijzigde Mediawet te betrekken.
- Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer gerechtshof : 200.111.568/01 KG
zaak-/rolnummer rechtbank : 518640 / KG ZA 12-774
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 20 mei 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TMG LANDELIJKE MEDIA B.V., voorheen genaamd
TELEGRAAF MEDIA NEDERLAND LANDELIJKE MEDIA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante, tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. J.P. van den Brink te Amsterdam,
tegen:
de stichting
STICHTING NEDERLANDSE PUBLIEKE OMROEP,
gevestigd te Hilversum,
geïntimeerde, tevens incidenteel appellante,
advocaat: mr. S.J. Cammelbeeck te Rotterdam.
1 Het geding in hoger beroep
Appellante wordt hierna aangeduid als De Telegraaf, geïntimeerde als NPO.
De Telegraaf is bij dagvaarding van 9 juli 2012 in hoger beroep gekomen van het vonnis met opgemeld zaak-/rolnummer van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 13 juni 2012, gewezen in kort geding tussen (onder meer) De Telegraaf als gedaagde en (onder meer) NPO als eiseres (hierna: het vonnis). De zaak tegen de geïntimeerden 2-5 (de in eerste aanleg mede eisende en in hoger beroep aanvankelijk mede gedagvaarde commerciële omroeporganisaties) is later ter rolle ingetrokken.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
– memorie van grieven, met producties;
– memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;
– memorie van antwoord in incidenteel appel, met producties;
De Telegraaf heeft in het principale en het incidentele appel geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen voor zover de vorderingen zijn toegewezen en deze alsnog volledig zal afwijzen, met bekrachtiging van het vonnis voor het overige en met beslissing over de proceskosten op de voet van art. 1019h Rv.
NPO heeft in het principale appel geconcludeerd tot verwerping daarvan en in het incidentele appel tot bekrachtiging van het vonnis met verbetering van gronden en met uitzondering van de daarbij gegeven proceskostenveroordeling, met beslissing over de proceskosten op de voet van 1019h Rv.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 8 november 2013 doen bepleiten, De Telegraaf door mr. Van den Brink voornoemd en mr. S.C. van Loon, advocaat te Amsterdam, en NPO door mr. Cammelbeeck voornoemd en mr. M.R.F. Senftleben, advocaat te Den Haag, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Beide partijen hebben nog producties in het geding gebracht. NPO heeft bij die gelegenheid een tweetal aktes genomen.
Ten slotte is arrest gevraagd.
2 Beoordeling
(i) Tussen de Nederlandse publieke omroepen, vertegenwoordigd door de NPO, en (onder meer) De Telegraaf bestaat een schriftelijke overeenkomst op grond waarvan de NPO, via haar afdeling Media Informatie Services (MIS), programmagegevens in gestandaardiseerde vorm tien dagen voor de uitzending ter beschikking stelt. Op grond van de contractuele verhouding tussen partijen mogen die programmagegevens door De Telegraaf worden gepubliceerd. Deze bevoegdheid is echter beperkt tot programma’s die worden uitgezonden in een periode van 24 uur, te rekenen vanaf het moment van verschijnen van de betreffende editie van De Telegraaf en, voor zover het gaat om programma’s die worden uitgezonden op een zon- of feestdag waarop geen editie van De Telegraaf verschijnt, een periode van 48 uur na het verschijnen van die editie. Met de commerciële omroepen die in eerste aanleg mede als eisers optraden heeft de Telegraaf tot voor kort op eenzelfde wijze en op dezelfde voorwaarden samengewerkt.
(ii) De Telegraaf heeft in een bijlage bij haar op zaterdag 2 juni 2012 en zaterdag 9 juni 2012 verschenen edities een compleet overzicht van de in de daarop volgende week door de (publieke en commerciële) omroepen uit te zenden programma’s gepubliceerd. Daarbij heeft De Telegraaf aangekondigd dat zij dit in de vijf daaropvolgende weken steeds wil gaan doen. De Telegraaf heeft in ieder geval in de op 9 juni 2012 verschenen editie bij de naam en het uitzendtijdstip van de programma’s een door haar eigen redactie samengestelde omschrijving van de inhoud van het programma opgenomen en heeft verklaard voornemens te zijn dit in de toekomst steeds zo te willen doen.
Op vordering van NPO (en de commerciële omroeporganisaties die in hoger beroep verder geen rol spelen en die tezamen met NPO in het vonnis zijn aangeduid als de Omroepen) heeft de voorzieningenrechter De Telegraaf op straffe van een dwangsom bevolen met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden het publiceren van programmagegevens op een wijze waarvoor zij geen toestemming heeft verkregen van de Omroepen, waaronder op dat moment in ieder geval begrepen het publiceren van programmagegevens die betrekking hebben op programma’s die uitgezonden zullen worden meer dan 24 uur na het moment van publicatie (of meer dan 48 uur na publicatie voor zover die programma’s in het weekend worden uitgezonden).
Daartoe heeft de voorzieningenrechter, naar de kern genomen en zakelijk weergegeven, als volgt overwogen.
( i) De programmagegevens vormen een beschrijving van hetgeen door de selectie en onderlinge rangschikking van uit te zenden materiaal is ontstaan. Die beschrijving bevat naar zijn aard een volledige opsomming van hetgeen zal worden uitgezonden en het tijdstip waarop, zodat bij het opstellen ervan geen creatieve keuzes meer (kunnen) worden gemaakt en derhalve die beschrijving niet in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming (rov. 4.8).
(ii) De vraag is derhalve of zij wel vallen onder de in art. 10 Aw geregelde geschriftenbescherming. De bescherming die de programmagegevens thans genieten is geregeld in art. 10 lid 3 Aw inzake de bescherming van verzamelingen van werken. De tekst van dit artikel bevat niet het in het Dataco-arrest [HvJEU 1 maart 2012, NJ 2012/433] genoemde vereiste dat de verzameling een (oorspronkelijke) uiting is van de creatieve vrijheid van de maker. Gelet op het beginsel dat de nationale rechter de wet niet contra legem uit mag leggen, de mogelijk mededingingsrechtelijke strekking die aan artikel 10 Aw moet worden toegekend, de artikelen 2:140 en 3:28 van de Mediawet 2008, de beperkte mogelijkheden voor anticiperende interpretatie, het rechtszekerheidsbeginsel en het feit dat [Europese] richtlijnen zich primair richten tot nationale overheden, en mede in ogenschouw genomen dat het Dataco-arrest betrekking heeft op andere informatie dan programmagegevens, acht de voorzieningenrechter het voorshands onvoldoende aannemelijk dat, bij de huidige stand van zaken, de bodemrechter de vordering van de Omroepen op de door De Telegraaf aangevoerde gronden zal afwijzen (rov. 4.19-4.27).
(iii) Door het handelen van De Telegraaf worden de grenzen van het citaatrecht overschreden (rov. 4.29).
(iv) Het door De Telegraaf ingenomen standpunt dat de Omroepen, door te weigeren haar toe te staan de programmagegevens openbaar te maken (anders dan op door henzelf vast te stellen voorwaarden), in strijd handelen met het mededingingsrecht en dat dit handelen valt te kwalificeren als misbruik van machtspositie dan wel een verboden onderling afgestemde feitelijke gedraging, is in een eerder tussen partijen gevoerde bodemprocedure verworpen. De voorzieningenrechter dient zich in beginsel te richten naar het eerdere oordeel van de bodemrechter. Er zijn geen (nieuwe) feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan dit beginsel in het onderhavige kort geding uitzondering zou moeten leiden (rov. 4.31-4.33).
( v) Ook een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel, zodat de vorderingen toewijsbaar zijn (rov. 4.36).
Auteursrecht
Geschriftenbescherming
Deze redenering is achterhaald door het latere arrest van de Hoge Raad van 17 januari 2014 in de zaak Ryanair/PR Aviation (ECLI:NL:HR:2014:88). In dat arrest heeft de Hoge Raad, voor zover hier van belang, het volgende overwogen.
“3.4.2. De Nederlandse wetgever is ervan uitgegaan dat de geschriftenbescherming met betrekking tot databanken waarin niet substantieel is geïnvesteerd [hof: dat wil zeggen databanken die niet onder het sui generis regime van de Databankenwet vallen, vgl. art. 10 lid 4 Aw], buiten het bereik van de Databankenrichtlijn valt en dat in databanken opgenomen gegevens die zijn aan te merken als geschriften in de zin van art. 10 lid 1 onder 1° Aw, derhalve vatbaar zijn voor auteursrechtelijke bescherming (…).
Het hiervoor genoemde uitgangspunt van de wetgever is echter inmiddels onjuist gebleken. Het HvJEU heeft immers in zijn uitspraak van 1 maart 2012 (…) (Football Dataco) onder meer als volgt geoordeeld:
’40. Blijkens zowel artikel 3, lid 1, als punt 16 van de considerans van richtlijn 96/9 [hof: de Databankenrichtlijn], mogen bij de vaststelling of een databank ingevolge deze richtlijn in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming, geen andere criteria dan het oorspronkelijkheidscriterium worden gehanteerd.’
– dat databanken die niet aan het oorspronkelijkheidscriterium voldoen (…) blijkens de hiervoor in 3.4.3. aangehaalde uitspraak van het HvJEU niet vatbaar zijn voor auteursrechtelijke bescherming.
3 Beslissing
Het hof:
– verwijst de zaak naar de rol van 15 juli 2014 voor het nemen van een akte door beide partijen als bedoeld onder 2.10;
– houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell, mr. E.M. Polak en mr. N. van Lingen, en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 20 mei 2014.
Bron: ECLI:NL:GHAMS:2014:1798