Menselijke activiteit beoefening duivenliefhebberij is geen sport btw

Artikel 11, eerste lid, onderdeel e, van de Wet OB kan niet tot een ruimere uitleg leiden die ook diensten omvat voor dieren die aan sport doen. De fysieke inspanning die de duiven leveren is derhalve niet relevant bij de beoordeling of de duivenliefhebberij sport is voor de heffing van omzetbelasting (btw).




Vindplaatsen: Rechtspraak.nl, NTFR 2008/1558, V-N 2008/52.3.4

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM, Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer, procedurenummer: AWB 07/5920, uitspraakdatum: 30 juni 2008.

Tussen partijen vaststaande feiten

  • Eiseres is een overkoepelend lichaam, dat actief is op het gebied van de duivensport. Eiseres heeft als doelstelling het bevorderen en doen bevorderen van de postduivenliefhebberij en de wedstrijdsport met postduiven in de ruimste zin van het woord. De activiteiten van eiseres bestaan uit het uitvaardigen van uniforme reglementen en voorschriften, het treffen of doen treffen van organisatorische voorzieningen, het onderhouden van betrekkingen met zowel binnenlandse als buitenlandse organisaties en het geven van voorlichting en het aanwenden van andere wettige middelen die voor het doel bevorderlijk zijn. Eiseres is aangesloten bij de Werkgeversorganisatie in de Sport.
  • De leden van eiseres zijn de Afdelingen (verenigingen die in een bepaalde regio actief zijn), de Basisverenigingen (verenigingen die plaatselijk actief zijn) en de natuurlijke personen die aangesloten zijn bij de Basisverenigingen. Eiseres heeft over de ontvangen contributie geen omzetbelasting voldaan. De omzetbelastinggevolgen van de contributies zijn niet in geschil.
  • Eiseres verkoopt tegen vergoeding gummi- en chipringen aan de Afdelingen c.q. de Basisverenigingen. Deze ringen worden gebruikt om de aankomsttijd van de duiven te registreren bij wedvluchten. Gummi- en chipringen kunnen meermaals worden gebruikt. Eiseres heeft over deze vergoedingen omzetbelasting op aangifte voldaan. De omzetbelastinggevolgen van de verkoop van de gummi- en chipringen zijn niet in geschil.
  • Eiseres verkoopt tevens vaste voetringen aan haar leden voor € 0,47. Een vaste voetring bevat een uniek nummer dat de duif identificeert en door de duif tijdens zijn leven wordt gedragen. Deze ring mag niet worden verwijderd. De kostprijs van de ring bedraagt € 0,05. De overige € 0,42 betaalt het lid voor diensten, die bestaan uit de registratie van de ring en het bijhouden van het registratiesysteem. Dit systeem helpt bij de identificatie en terugbezorging van verdwaalde duiven. De vergoeding voor de vaste voetring dekt tevens de werkzaamheden die hieruit voortvloeien. In geschil zijn de omzetbelastinggevolgen van de verkoop van de vaste voetring en de daarmee samenhangende registratiediensten.
  • Eiseres verricht daarnaast een aantal andere diensten, zoals werkzaamheden met betrekking tot de lossingsvergunningen. Eiseres heeft over de voor deze diensten ontvangen vergoedingen geen omzetbelasting voldaan. De omzetbelastinggevolgen van deze diensten zijn niet in geschil.
  • Eiseres organiseert een jaarlijkse manifestatie. Hoewel toegang tot deze manifestatie voor iedereen mogelijk is, bestaat het publiek vooral uit middellijk bij eiseres aangesloten personen. De toegangsprijs is € 10. Vrouwen en jongeren tot 18 jaar hebben gratis toegang. Tijdens de manifestatie worden de kampioenen gehuldigd, worden diverse soorten duiven tentoongesteld en worden een beurs en een aparte jeugddag gehouden. Voor de jeugdleden wordt een aparte tentoonstelling gehouden, waarmee prijzen zijn te winnen. Tevens worden in het kader van de jeugddag duiven gekeurd, en worden een quiz en een forum gehouden. Op de beurs worden allerlei goederen en diensten aangeboden die betrekking hebben op de duivensport, zoals duivenvoer, ontwikkelingen op het gebied van de diergeneeskunde en innovaties bij het duivenvervoer. Eiseres heeft over de toegangsprijzen voor de manifestatie in januari 2005 omzetbelasting op aangifte voldaan naar het algemene tarief. Eiseres heeft tegen deze voldoening bezwaar en beroep ingesteld. Na overleg tussen eiseres en verweerder heeft eiseres het beroep ingetrokken. De omzetbelastinggevolgen van de manifestatie zijn niet in geschil.
  • Verweerder heeft eiseres bij brieven van 11 januari 2006, 14 september 2006 en 6 juli 2007 medegedeeld dat zij niet kan worden beschouwd als een organisatie die zich de beoefening of de bevordering van sport ten doel stelt. Verweerder heeft aangegeven dat de verkoop van een vaste voetring opgaat in de registratie van de ring en dat deze diensten zijn onderworpen aan het algemene tarief.
  • Eiseres heeft in het naheffingstijdvak € 63 omzetbelasting voldaan over de verkoop van vaste voetringen aan de leden.




Geschil

  • In geschil is of de diensten die eiseres verricht in verband met de registratie van de ring zijn aan te merken als diensten als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel e, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet OB) en om deze reden zijn vrijgesteld van omzetbelasting.
  • Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de verschuldigde omzetbelasting met een bedrag van € 63.
  • Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

Beoordeling van het geschil

  • Partijen zijn van mening dat de verkoop van de vaste voetring en de daarmee verbonden registratiediensten een samengestelde prestatie vormen die voor de heffing van omzetbelasting als één prestatie dient te worden beschouwd. Gelet op hetgeen ter zitting is verklaard, zal de rechtbank partijen hierin volgen. De rechtbank zal eerst beoordelen hoe deze prestatie dient te worden geduid: als een levering van een goed of als een dienst. De kostprijs van de ring bedraagt € 0,05 en maakt derhalve een gering onderdeel uit van de totale vergoeding van € 0,47. De verkoop van de ring is een eenmalige handeling, terwijl de diensten over een langere periode worden verricht. Tevens is ter zitting namens eiseres verklaard dat de diensten een belangrijk onderdeel vormen van de duivenliefhebberij, omdat de registratie van de duiven onmisbaar is voor het goede verloop daarvan. Uit de hiervoor genoemde omstandigheden volgt dat de diensten het overheersende element van de prestatie vormen, en dat de verstrekking van de voetring hierin opgaat.
  • Gelet op punt 4.1. dient te worden beoordeeld of de samengestelde prestatie is aan te merken als een dienst die is vrijgesteld op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel e, van de Wet OB, uitgelegd in het licht van Richtlijn nr. 2006/112/EG (hierna: de Btw-richtlijn). Artikel 11, eerste lid, onderdeel e, van de Wet OB stelt vrij de diensten door organisaties die zich de beoefening van sport of de bevordering daarvan ten doel stellen, aan hun leden.
  • Artikel 132, eerste lid, sub m, van de Btw-richtlijn bepaalt dat sommige diensten welke nauw samenhangen met de beoefening van sport of met lichamelijke opvoeding en welke door instellingen zonder winstoogmerk worden verricht voor personen die aan sport of lichamelijke opvoeding doen, zijn vrijgesteld van omzetbelasting. Artikel 134 van de Btw-richtlijn bepaalt dat goederenleveringen en diensten van de vrijstelling zijn uitgesloten wanneer zij niet onontbeerlijk zijn voor het verrichten van de vrijgestelde handelingen of wanneer zij er in hoofdzaak toe strekken aan de instelling extra opbrengsten te verschaffen door de uitvoering van handelingen welke worden verricht in rechtstreekse mededinging met aan de omzetbelasting onderworpen handelingen van commerciële ondernemingen.
  • Tussen partijen is niet in geschil dat de registratiediensten onontbeerlijk zijn voor de duivenliefhebberij en dat eiseres geen winst beoogt. Het geschil spitst zich dus enkel toe op de vraag of deze diensten als sportbeoefening c.q. -bevordering zijn aan te merken. Naar maatschappelijke opvatting, die bepalend is voor het antwoord op de vraag of sprake is van sportbeoefening, staat bij sport de training van vaardigheid en kracht door fysieke inspanning en de daarmee samenhangende ontspanning centraal. Uit de tekst van artikel 132, eerste lid, sub m, van de Btw-richtlijn kan worden afgeleid dat de richtlijngever uitsluitend het oog heeft gehad op de actieve sportbeoefening door de mens. De menselijke activiteit die nodig is bij de beoefening van de duivenliefhebberij is niet voldoende om de duivenliefhebberij aan te kunnen merken als sport in de zin van de Btw-richtlijn. Hoewel artikel 11, eerste lid, onderdeel e, van de Wet OB geen beperking bevat tot actieve sportbeoefening door de mens, verzet deze bepaling zich niet tegen de hiervoor weergegeven richtlijnconforme uitleg. Artikel 11, eerste lid, onderdeel e, van de Wet OB kan derhalve – anders dan eiseres aanvoert – niet tot een ruimere uitleg leiden die ook diensten omvat voor dieren die aan sport doen. De fysieke inspanning die de duiven leveren, is derhalve niet relevant bij de beoordeling of de duivenliefhebberij sport is voor de heffing van omzetbelasting.
  • Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

Bron: ECLI:NL:RBHAA:2008:BD5942



Auteur: de Redactie

Een team van BTW-deskundigen is continue bezig met jou te informeren over alles wat met BTW of omzetbelasting te maken heeft, zoals nieuwsberichten over BTW, wijzigingen van wetgeving, wijziging van BTW-tarieven en veel meer informatie over BTW.

Deel deze post op

Geef een reactie