RECHTBANK BREDA
team kanton Bredazaak/rolnr.: 702493 CV EXPL 12-886
vonnis d.d. 2 mei 2012
inzake
de besloten vennootschap Friendly Finance B.V. h.o.d.n. Easy Credit, EasyBudget, Euro24, Easycredit Holland, Betaaldag.nl en Betaaldag,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: Van der Meer en Philipsen Gerechtsdeurwaarders te Alkmaar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde,
niet verschenen.
1. Het verdere verloop van het geding
De procesgang blijkt uit:
a. het vonnis van 14 maart 2012 en de daarin genoemde dagvaarding;
b. de akte zijdens Betaaldag van 28 maart 2012.
2. De verdere beoordeling
2.1 In haar vonnis van 14 maart 2012 heeft de kantonrechter Betaaldag in de gelegenheid gesteld zich uit te laten omtrent de toepasselijkheid van de WCK op de overeenkomst tussen haar en [gedaagde]. Betaaldag heeft daarop aangevoerd dat de WCK niet van toepassing is nu sprake is van een koopovereenkomst ex artikel 7:1 BW alsmede omdat het verschil tussen de aan- en verkoopprijs geen rente is en daarmee ook niet vergelijkbaar is.
2.2 Zoals reeds in het vonnis van 14 maart 2012 overwogen definieert artikel 1 WCK een krediettransactie als iedere overeenkomst met de strekking dat door of vanwege de eerste partij (de kredietgever) aan de tweede partij (de kredietnemer) een geldsom ter beschikking wordt gesteld en de tweede partij aan de eerste partij een of meer betalingen doet. In artikel 7:57 BW is een kredietovereenkomst voorts gedefinieerd als een overeenkomst waarbij een kredietgever aan een consument krediet verleent of toezegt in de vorm van uitstel van betaling, een lening of een andere soortgelijke betalingsfaciliteit. Ook deze kredietovereenkomsten vallen onder de reikwijdte van de WCK met dien verstande dat – gelet op het bepaalde in artikel 2 WCK – voor krediettransacties met een kortere looptijd dan drie maanden alleen de artikelen 34 tot en met 36 WCK gelden. In die artikelen is bepaald dat het een kredietgever verboden is een hogere kredietvergoeding in rekening te brengen of te bedingen dan de ten hoogste toegelaten kredietvergoeding zoals geregeld in het Besluit kredietvergoeding.
2.3 Artikel 7:57 BW valt onder titel 2A van boek 7 BW. In artikel 7:73 lid 2 is bepaald, dat van het bepaalde in titel 2A niet ten nadele van de consument kan worden afgeweken en dat de consument de hem krachtens die titel toegezegde bescherming niet kan worden ontzegd door overeenkomsten een bijzondere vorm te geven met name door kredietovereenkomsten of kredietopnemingen die onder de richtlijn 2008/48/EG vallen op te nemen in overeenkomsten die, door de aard of het doel ervan, buiten de werkingssfeer ervan zouden kunnen vallen.
2.4 In de onderhavige situatie diende het bedrag van € 202,30 binnen 14 dagen door [gedaagde] aan Betaaldag te worden voldaan. Derhalve is naar het oordeel van de kantonrechter sprake van een krediettransactie als bedoeld in artikel 7:57 BW waarop ex artikel 2 WCK de artikelen 34 tot en met 36 WCK van toepassing zijn zodat de bepalingen omtrent de ten hoogste toegelaten kredietvergoeding gelden. Daarbij overweegt de kantonrechter dat onder de kredietvergoeding alle beloningen en vergoedingen vallen die de kredietgever bedingt en in rekening brengt, derhalve ook de door Betaaldag bedongen vergoeding van € 32,30. Deze bedraagt ruim 19 % van het uitgeleende bedrag van € 170,00 op 14 dagen nu de vordering blijkens de overeenkomst binnen 14 dagen na totstandkoming daarvan opeisbaar was.
2.5 Gelet op het bepaalde in artikel 35 WCK in samenhang bezien met de artikelen 1 en 4 van het Besluit kredietvergoeding, bedraagt het jaarlijks toegestane kredietvergoedingspercentage sinds 1 juli 2011 16 %. Dit betekent dat de door Betaaldag gevorderde vergoeding omgerekend naar een percentage op jaarbasis het ten hoogste toegestane kredietvergoedingspercentage extreem overschrijdt en daarmee op de voet van artikel 36 WCK verboden is. De door Betaaldag gevorderde vergoeding van € 32,20 is dan ook niet toewijsbaar. Enkel de hoofdsom van € 170,00 zal worden toegewezen. De kantonrechter ziet geen aanleiding de verboden kredietvergoeding te converteren in een volgens de WCK geldige kredietvergoeding nu de aard van de WCK regeling, te weten bescherming van de consument, zich daartegen verzet.
2.6 In de overeenkomst tussen Betaaldag en [gedaagde] wordt vermeld dat de vordering opeisbaar is op 26 september 2011. [gedaagde] heeft op die datum niet voor betaling van de hoofdsom zorg gedragen. Zij is derhalve ex artikel 6:83 onder a BW van rechtswege in verzuim geraakt zodat de wettelijke rente over de hoofdsom van € 170,00 vanaf 26 september 2011 zal worden toegewezen.
2.7 Buitengerechtelijke kosten zijn op grond van voornoemde bepalingen in de WCK niet toegestaan, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
2.8 [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure met dien verstande dat voor de akte van Betaaldag van 28 maart 2012 geen gemachtigdensalaris zal worden toegekend omdat – gegeven de aard van de gesloten overeenkomst – verwacht had mogen worden dat Betaaldag in haar dagvaarding reeds zou in gaan op de al dan niet toepasselijkheid van de WCK. De proceskosten worden begroot op € 222,17 (explootkosten van € 83,17, het griffierecht van € 109,00 en € 30,00 gemachtigdensalaris).
3. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Betaaldag te betalen een bedrag van € 170,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 september 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van Betaaldag tot op heden begroot op € 222,17;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M.L. Van den Bosch- van de Sande, en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2012. |