Hong Kong Trade Development Council arrest
Hof van Justitie EG, 1 april 1982, nr. 89/81
Iemand die regelmatig, doch uitsluitend om niet, diensten verricht aan ondernemers, kan niet worden aangemerkt als ondernemer voor de btw.
De Hong Kong Trade Development Council is een in 1966 in Hong Kong opgerichte organisatie ter bevordering van de handel tussen Hong Kong en andere landen. De rechtsvorm is volgens de Hoge Raad verwant aan die van een bedrijfschap of een produktschap naar Nederlands recht (=publiekrechtelijke organisatie). In 1972 is onder andere een kantoor in Amsterdam geopend.
De werkzaamheden bestaan uit het desgevraagd geven van inlichtingen en voorlichting over (de handelsmogelijkheden met) Hong Kong. Dit alles gebeurt om niet.
Het kantoor wordt bekostigd door de organisatie in Hong Kong, wier inkomsten bestaan uit een bijdrage van de regering van Hong Kong en een percentage van een import- en exportheffing.
De Nederlandse belastingdienst was van mening dat Hong Kong Trade Development Council geen ondernemer was en derhalve geen recht had op aftrek van voorbelasting.
Na bezwaar en beroep heeft de Hoge Raad de volgende twee vragen voorgelegd aan het Hof:
1. Kan iemand die regelmatig diensten aan ondernemers verricht, worden aangemerkt als belastingplichtige (=ondernemer) in de zin van artikel 4 van de Tweede Richtlijn als deze diensten om niet worden verricht?
2. Indien de eerste vraag bevestigend is beantwoord, belet artikel 11 lid 2 eerste volzin van de Tweede Richtlijn de aftrek van btw, die drukt op goederen en diensten die worden gebruikt voor het verrichten van onder de eerste vraag bedoelde diensten?
Het Hof overweegt:
9. Uit het gemeenschappelijk btw-stelsel volgt dat de voorbelasting niet meer aftrekbaar is zodra men aan het eind van de transactieketen is gekomen.
10. Wanneer iemands werkzaamheden uitsluitend bestaan uit het verschaffen van prestaties zonder directe tegenprestatie, ontbreekt een belastinggrondslag. Deze prestaties om niet zijn dus niet onderworpen aan de btw. In dat geval moet zo iemand worden gelijkgesteld met een eindverbruiker.
13. Op de eerste vraag moet derhalve worden geantwoord dat hij die regelmatig, doch uitsluitend om niet, diensten verricht aan ondernemers, niet kan worden aangemerkt als belastingplichtige in de zin van artikel 4 van de Tweede Richtlijn (=ondernemer voor de btw).