De Hoge Raad heeft uitspraak gedaan inzake het btw tarief paddo’s. Is art. 9, lid 2, letter a, Wet OB 1968 jo. post a.3 van Tabel I van toepassing? Ja, het verlaagd tarief geldt voor de levering van growkits met pootgoed voor psilocybe paddenstoelen (paddo’s). De HR heeft hiermee het advies van de AG in haar conclusie gevolgd.
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 19-12-2014
- Datum publicatie
- 19-12-2014
- Zaaknummer
- 13/01817
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:111, Gevolgd
- Rechtsgebieden
- Belastingrecht
- Bijzondere kenmerken
- Cassatie
- Inhoudsindicatie
-
Omzetbelasting; art. 9, lid 2, letter a, Wet OB 1968 jo. post a.3 van Tabel I. Verlaagd tarief voor levering van growkits met pootgoed voor psilocybe paddenstoelen (paddo’s).
- Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
FutD 2014-2971 met annotatie door Fiscaal up to Date
Uitspraak
19 december 2014
nr. 13/01817
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van hetGerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 februari 2013, nr. 11/00214, op het hoger beroep van [X] V.O.F. te[Z] (hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank te Leeuwarden (nr. AWB 08/907) betreffende een aan belanghebbende over het jaar 2005 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1Geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal M.E. van Hilten heeft op 26 februari 2014 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
2Beoordeling van de middelen
Tot de in post a.3 van tabel I vermelde goederen behoort:
“pootgoed bestemd voor de teelt van groenten en fruit;”.
In de memorie van toelichting bij het voorstel tot wijziging van de Wet herziening tariefindeling voedings- en geneesmiddelen (Kamerstukken II, vergaderjaar 1987/88, 20 506, nr. 3, blz. 7) is met betrekking tot deze tabelpost het volgende opgenomen:
“Pootgoed (post 3)
Post 3 – pootgoed bestemd voor de teelt van groente en fruit – vormt de vervanging van de tot dusverre in Tabel I, onderdeel a, voorkomende post 19. In vergelijking met de oude post – planten bestemd voor uitpoot voor de teelt van groenten en fruit – is post 3 ruimer geformuleerd. Daarmee wordt een wettelijke basis gegeven aan de reeds geldende praktijk volgens welke onder de term «pootgoed» niet alleen worden gerangschikt de planten bestemd voor de uitpoot van groenten en fruit, maar ook de delen van dergelijke planten (zoals wortels en wortelstokken) alsmede champignonbroed. Wellicht ten overvloede zij opgemerkt dat pootaardappelen eveneens onder post 3 kunnen worden begrepen.”.
Uit het hiervoor in 2.3.2 weergegeven gedeelte van de daar bedoelde memorie van toelichting volgt dat de wetgever de in post a.3 van tabel I vermelde begrippen “groenten” en “fruit” een ruime betekenis heeft willen geven. Dat betekent dat daaronder dienen te worden begrepen alle voor menselijke consumptie bestemde (dat wil zeggen eetbare) planten en plantendelen, vruchten en ook paddenstoelen (de vruchtlichamen van een zwam of schimmel).
Voorts volgt uit de vermelding van “champignonbroed” in vorenvermeld gedeelte van de memorie van toelichting dat de wetgever onder het in post a.3 van tabel I vermelde begrip “pootgoed” heeft willen begrijpen paddenstoelenbroed van voor menselijke consumptie bestemde paddenstoelen.
3Proceskosten
De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaak met nummer 13/01818 met de onderhavige zaak samenhangt in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
4Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op de helft van € 1461, derhalve € 730,50, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, P. Lourens, E.N. Punt en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2014.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 478.
HR 19 december 2014, 13/01817, ECLI:NL:HR:2014:3613