Was er sprake van bedrog, althans dwaling, bij afsluiten renteswap overeenkomst? Volgens eiseres heeft ABN Amro haar vooraf onjuist geïnformeerd en had zij hierdoor een verkeerde voorstelling van zaken toen zij de overeenkomst afsloot. De bank zou de in acht te nemen bijzondere zorgplicht jegens eiseres hebben geschonden, althans er zou sprake zijn van een onrechtmatige daad. Eiseres beroept zich subsidiair op artikel 6:258 BW (onvoorziene omstandigheden). De rechter wijst alle vorderingen af.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/536771 / HA ZA 13-227
Vonnis in hoofdzaak van 19 februari 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LOBEVIS VASTGOED B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. M.P. Huizingh,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. F.R.H. van der Leeuw.
Partijen zullen hierna Lobevis en ABN Amro genoemd worden.
1 De procedure
- –de dagvaarding van Lobevis met producties,
- –de conclusie van antwoord met producties,
- –het tussenvonnis van 3 juli 2013 waarin een comparitie van partijen is bepaald,
- –het proces-verbaal van comparitie van 14 oktober 2013 met de daarin genoemde stukken.
2 De feiten
In april 2007 heeft ABN Amro aan Lobevis een indicatieve termsheet afgegeven voor een lening van € 1,5 miljoen. Er is toen een productbeschrijving van een Interest Rate Swap (IRS, hierna ook: renteswap) toegestuurd aan [naam 2]. In die productbeschrijving (van 25 april 2007) staat, voor zover hier van belang:
“Rentemanagement: Interest Rate Swap
Als gevolg van de stijgende rente in de Eurozone nemen de rentelasten van een roll-over, kasgeld of rekening-courant financiering op basis van Euribor toe. Met een Interest Rate Swap (IRS) fixeert u de rentecoupon zoals bij een standaard middellange lening. Zo bent u gedurende de looptijd van de financiering verzekerd van rentelasten die vooraf exact bekend zijn.
(…)
Voordelen:
- –U profiteert van een nog steeds lage lange rente.
- –U fixeert de rente en bent volledig beschermd tegen rentestijgingen.
- –U kunt de Interest Rate Swap tussentijds beëindigen, wat een positieve waarde oplevert bij een gestegen rente.
- –U kunt een IRS structuur gebruiken om op meerdere leningen het renterisico af te dekken.
Nadelen:
- –U profiteert niet van een rentedaling.
- –U kunt de IRS tussentijds beëindigen, bij een gedaalde rente kan dit een negatieve waarde opleveren.”
ABN Amro heeft vervolgens op 3 oktober 2007 een offerte uitgebracht voor een krediet van € 2 miljoen. [naam 3] (hierna: [naam 3]), relatiemanager van ABN Amro, heeft dezelfde dag in een gesprek met [naam 1] een toelichting gegeven op de offerte. [naam 1] heeft de offerte vervolgens namens Lobevis getekend. De aldus tussen partijen tot stand gekomen kredietovereenkomst (hierna: de kredietovereenkomst) houdt
– kort gezegd – in dat Lobevis een 25-jarige geldlening van € 2 miljoen kreeg tegen een rente gelijk aan het driemaands EURIBOR tarief verhoogd met een opslag van 1%. Voorts kreeg Lobevis de mogelijkheid om een renteswap overeenkomst (hierna ook: de renteswap overeenkomst) te sluiten. Tot de zekerheden ten behoeve van ABN Amro behoorden een recht van hypotheek op het pand en een pandrecht op de huurpenningen.
Op 9 oktober 2007 hebben [naam 3] en [naam 2] elkaar gesproken. [naam 3] heeft toen – onder meer – de werking van een renteswap uitgelegd. [naam 3] heeft na het gesprek eenzelfde productbeschrijving op laten stellen als hij in april 2007 had verstrekt aan
[naam 2] (zie 2.3), maar nu gebaseerd op een lening van € 3 miljoen. Twee dagen later, op 11 oktober 2007, heeft [naam 3] [naam 1] de werking van een renteswap uitgelegd. Tot in maart 2008 heeft [naam 3] vervolgens met [naam 1] en [naam 2] over rentemanagement gesproken, waarbij ook renteswaps aan de orde kwamen.
Op 18 november 2008 om 13.34 uur heeft Lobevis telefonisch een renteswap overeenkomst gesloten voor € 15 miljoen met een looptijd van vijf jaar. Een op
19 november 2008 door ABN Amro aan Lobevis gezonden bevestiging houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
“Wij bevestigen, door middel van deze Bevestiging, met u het volgende Over-the-counter product, te weten: Interest Rate Swap, te hebben afgesloten onder de hierna omschreven condities en voorwaarden.
(…)
Onderliggend bedrag : EUR 15.000.000,00
Ingangsdatum : 1 december 2008
Einddatum : 2 december 2013
Vast Rentepercentage Betaler : [Lobevis]
(…)
Vast Rentepercentage : 3,67% per jaar, voor de Calculatie Periode van 1 december 2008 tot 2 december 2013
(…)
Variabel Rentepercentage Betaler : [ABN Amro]
Variabel Rentepercentage : Nader te bepalen
Voor eerste verreken periode : 1 december 2008 – 2 maart 2009”
Lobevis heeft de bevestiging voor akkoord getekend.
Kort daarna heeft Lobevis de Raamovereenkomst Financiële Derivaten getekend.
Bij brief van 9 maart 2009 heeft ABN Amro Lobevis bericht dat zij voornemens was per 1 april 2009 een zogenoemde liquiditeitspremie in te voeren. Voor Lobevis zou dat betekenen dat zij over het lopende krediet van € 2 miljoen naast de verschuldigde rente een extra premie zou moeten gaan betalen. Ter onderbouwing van de verhoging stelde ABN Amro in de brief, voor zover hier van belang, het volgende:
“De interbancaire markt is al enige tijd ernstig verstoord. Banken zijn terughoudend in het verstrekken van leningen aan elkaar. Daarom moeten zij tegen hogere tarieven geld uit de markt halen. In de officiële EURIBOR rentetarieven zijn deze huidige marktomstandigheden niet verwerkt. [ABN Amro] voert daarom vanaf 1 april 2009 een liquiditeitspremie in.
Vanaf deze datum wordt op uw rekeningen met een debetrente op basis van EURIBOR een toeslag in de vorm van een liquiditeitspremie van 0,50% op jaarbasis in rekening gebracht. De samenstelling en daarmee de hoogte van de debetrente bedraagt vanaf 1 april 2009: EURIBOR + liquiditeitspremie + kredietopslag. ”
Op 20 maart 2009 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [naam 2] en
[naam 1] van Lobevis en [naam 4], destijds kantoordirecteur te Deventer, en [naam 3] van ABN Amro. Partijen hebben toen gesproken over de kredietovereenkomst en de renteswap overeenkomst waarbij in ieder geval de aflossing van de lening uit hoofde van de kredietovereenkomst (waarvan op dat moment nog € 1,9 miljoen open stond) door Lobevis aan de orde is geweest. De primaire reden voor het aflossen van de lening was dat de huurder van het pand op 13 januari 2009 failliet was gegaan en Lobevis sindsdien geen huurinkomsten meer ontving.
In een brief van 20 maart 2009 van Lobevis aan ABN Amro staat het volgende geschreven:
“In aansluiting op ons gesprek van hedenochtend bevestigen wij u het volgende. Afgesproken tussen partijen is dat per 31 maart 2009 de hypothecaire lening met betrekking tot [het pand], thans groot € 1,9 miljoen, door ons zal worden afgelost. (…)
Met betrekking tot de afgesloten IRS bevestigen wij u als volgt. Zoals besproken is het streven om de IRS af te dekken met hypothecaire leningen te verstrekken door uw bank. Het betreft hier leningen op onroerend goed dat uitsluitend langjarig verhuurd zal zijn.
Nogmaals willen wij benadrukken dat wij de advisering van de IRS niet als ongelukkig ervaren. Echter de liquiditeitsopslagen die banken ons doorberekenen zijn (nog) niet uitgesloten in een IRS. Wij profiteren niet van het lage Euribor-tarief maar moeten betalen voor de hogere rentetarieven die banken elkaar al dan niet in rekening brengen. Het inkoopvoordeel van de lage rente wordt deels teniet gedaan door de opslagen uwerzijds.
Wij verwachten van u een passende oplossing in deze, gelijk wij een passende oplossing voor [het pand] hebben verzorgd.”
Bij email van 26 maart 2009 heeft [naam 3] aan [naam 1] geschreven:
“[wij] bevestigen hierbij conform verzoek het bij ons openstaande saldo. (…) Het saldo bedraagt EUR 1.900.000,00. De lopende rente bedraagt EUR 18.871,75. Totaal derhalve EUR 1.918.871,75. Conform afspraak zien wij bovenvermeld bedrag graag per 31-03-2009 tegemoet.
De vorig jaar gesloten IRS, groot EUR 15.000.000,00 heeft een looptijd van 5 jaar. De rente bedraagt 3,67% per jaar, voor de Calculatie Periode van 1 december 2008 tot 2 december 2013. Desgewenst kan deze worden overgeheveld naar een door jullie aan te wijzen bank. De IRS kan ook worden gesloten. Indien gewenst kunnen wij de hoogte van het afrekeningsbedrag voor u laten uitrekenen.”
Op 31 maart 2009 heeft er overleg tussen partijen plaatsgevonden. In een naar aanleiding van dat overleg door [naam 1] opgestelde brief schrijft Lobevis aan ABN Amro:
“Hedenmiddag hebben wij met u de mogelijkheid besproken om te komen tot een mogelijke financiering uwerzijds van een bedrag van minimaal € 15 miljoen, een en ander om de negatieve gevolgen van de afgesloten IRS in combinatie met Euribor te verzachten. Voor alle partijen is de meest passende oplossing dat u het initiatief neemt om in Rotterdam bij uw vastgoedafdeling een afspraak te initiëren om te komen tot een dergelijk krediet.(…) U heeft ons toegezegd om op korte termijn met een afspraak in dezen te komen.”
Op 31 maart 2009 heeft [naam 2] van de rekening van zijn vennootschap Thistle Beheer B.V. bij Rabobank het nog openstaande bedrag van € 1,9 miljoen laten overboeken naar de rekening van Lobevis bij ABN Amro met als omschrijving ‘aflossing lening [adres]’
Op 1 april 2009 is dat bedrag (evenals de lopende rente) van de rekening van Lobevis afgeboekt.
In een brief van 14 augustus 2009 van ABN Amro aan Lobevis heeft ABN Amro geschreven:
“Conform uw verzoek zijn wij bereid royement te geven op [de hypotheek op het pand].
Zulks kunnen wij laten plaatsvinden onder de uitdrukkelijke voorwaarde nadat wij eerst contante afdekking van u hebben ontvangen voor de nog lopende IRS (…). Het obligo uit hoofde van deze IRS bedraagt circa EUR 940.000,00 en kan afhankelijk van de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt fluctueren.
Indien u dit wenst kan de lopende IRS worden beëindigd. De negatieve waarde van deze IRS wordt u in rekening gebracht.”
Wij wijzen u erop dat Lobevis bij akte van 7 november 2007 hypotheek heeft verstrekt tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de bank van haar te vorderen heeft of te vorderen zal hebben uit welken hoofde ook.
Dit betekent dat de thans resterende vordering van de bank van circa EUR 900.000,00 uit hoofde van de negatieve waarde ontwikkeling van de IRS – welk bedrag overigens geheel voor rekening en risico van Lobevis komt – in beginsel door de bestaande hypotheek wordt gedekt. In tegenstelling tot hetgeen u in uw brief stelt bestrijden wij dat ter zake door ons andere afspraken zijn gemaakt.
Gelet op het voorgaande delen wij u nogmaals mede dat wij de bestaande hypothecaire inschrijving op [het pand] niet laten royeren. Royement kan alleen plaatsvinden nadat wij voor het bestaande obligo uit hoofde van de IRS-overeenkomst, ons conveniërende, vervangende zekerheden hebben ontvangen.”
3 Het geschil
Lobevis vordert, na eisvermindering, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat de renteswap overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd, dan wel de renteswap overeenkomst te vernietigen, alsmede te verklaren voor recht dat ABN Amro bij het aangaan van die overeenkomst haar zorgplicht jegens Lobevis heeft geschonden en aldus toerekenbaar is tekortgeschoten jegens Lobevis in de op haar rustende verplichtingen dan wel onrechtmatig jegens Lobevis heeft gehandeld, althans (subsidiair) de overeenkomst te ontbinden op de voet van artikel 6:258 van het Burgerlijk Wetboek (BW) met terugwerkende kracht tot 1 maart 2009,
II. ABN Amro te veroordelen om aan Lobevis (terug) te betalen alle tot 1 maart 2013 per saldo onder de renteswap overeenkomst betaalde bedragen, in totaal
€ 1.630.952,76, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente,
III. ABN Amro te veroordelen om aan Lobevis (terug) te betalen alle vanaf 1 maart 2013 tot en met 1 december 2013 per saldo onder de renteswap overeenkomst betaalde bedragen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente,
IV. ABN Amro te veroordelen tot betaling aan Lobevis van schadevergoeding, nader op te maken bij staat,
V. ABN Amro te veroordelen in de kosten,
- –i) de werking van de renteswap overeenkomst gecombineerd met financiering(en),
- –ii) de hoogte van de renteswap overeenkomst in verband met aanvullende financiering(en),
- –iii) het besluit van de Europese Centrale Bank (ECB) van 8 oktober 2008 om in te grijpen op de financiële markten en de daardoor te verwachten rentedaling,
- –iv) de systematiek van de totstandkoming van Euribor en de manipulatie dan wel manipuleerbaarheid van Euribor.
Lobevis had hierdoor een onjuiste voorstelling van zaken op het moment dat zij de renteswap overeenkomst sloot. Bij een juiste voorstelling van zaken was zij naar eigen zeggen nimmer tot het afsluiten van die overeenkomst overgegaan. Lobevis heeft de renteswap overeenkomst derhalve rechtsgeldig vernietigd. ABN Amro dient alle onder die overeenkomst betaalde bedragen aan Lobevis terug te betalen, aldus Lobevis.
4 De beoordeling
Tegen voormelde achtergrond staat vast dat ABN Amro aan Lobevis, althans
[naam 1], [naam 2], sinds april 2007 bij herhaling mondeling uitleg heeft gegeven over de werking van een rente swap. Vaststaat verder dat ABN Amro Lobevis voorafgaand aan het sluiten van de renteswap overeenkomst bij herhaling schriftelijke informatie over rente swaps en de renteswap overeenkomst heeft verstrekt in de vorm van productbeschrijvingen.
In die productbeschrijvingen zijn de (potentiele) nadelen van een rente swap op duidelijke wijze uiteengezet:
“Nadelen:
- –U profiteert niet van een rentedaling.
- –U kunt de IRS tussentijds beëindigen, bij een gedaalde rente kan dit een negatieve waarde opleveren.”
De tekst maakt ondubbelzinnig duidelijk dat de renteswap een negatieve waarde kan hebben in geval van voortijdige beëindiging en dat deze kosten voor rekening van – in dit geval – Lobevis zouden komen en dat in geval van rentedaling Lobevis niet zal profiteren.
Voorts blijkt uit de bevestiging van de onderhavige renteswap overeenkomst zoals opgenomen onder rechtsoverweging 2.7. op welke voorwaarden en voor welk bedrag (€ 15 miljoen) de overeenkomst gesloten was.
Voor zover Lobevis stelt dat zij gedwaald heeft ten aanzien van het in rekening brengen van variabele rente (los van het Euribor tarief) geldt naar het oordeel van de rechtbank dat het algemene informatiemateriaal van ABN Amro in dat opzicht niet aan de vereisten voldeed. In het materiaal dat ABN Amro gebruikt heeft bij haar advies van de renteswap komt onvoldoende naar voren dat een deel van de rente (de liquiditeitspremie) niet gefixeerd wordt door de swap, maar nog steeds variabel is en dat deze rente door de ABN Amro eenzijdig kon worden aangepast (hetgeen in casu ook is geschied). Eerder het tegendeel is het geval. In de productbeschrijving wordt zonder voorbehoud aangegeven dat de klant gedurende de looptijd van de financiering verzekerd is van rentelasten die vooraf exact bekend zijn en dat de klant de rente fixeert en volledig is beschermd tegen rentestijgingen. Weliswaar is de renteswap als zodanig waar het gaat om (de werking van) het afdekken van het renterisico op het Euribor tarief niet als complex aan te merken, echter de mogelijkheid dat de renteopslag door ABN Amro met een substantieel percentage verhoogd zou kunnen worden vanwege marktomstandigheden, is op geen enkele wijze verdisconteerd in het algemene informatiemateriaal.
Daar staat evenwel tegenover dat in de hiervoor onder 2.7. bedoelde bevestiging van 19 november 2008 duidelijk vermeld staat dat er – naast het Euribor tarief – een variabel rentepercentage verschuldigd zou zijn aan ABN Amro, te bepalen door de ABN Amro. Als Lobevis inderdaad in de veronderstelling verkeerde dat zij een gefixeerde rente zou krijgen, was die veronderstelling niet te rijmen met het – door de ABN Amro te bepalen – variabele rentepercentage zoals blijkend uit de bevestiging van de renteswap.
Voor zover Lobevis heeft willen aanvoeren dat ABN Amro, in weerwil van een eerdere toezegging, een solvabiliteitseis van 25% heeft gesteld in het kredietvoorstel van
26 februari 2009, is dit tegenover de gemotiveerde betwisting van die stelling door ABN Amro niet komen vast te staan. Gelet op de gemotiveerde betwisting heeft Lobevis deze stelling onvoldoende onderbouwd, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat.
– griffierecht 3.715,00
– salaris advocaat 6.422,00 (2 punten × tarief € 3.211,00)
Totaal € 10.137,00
5 De beslissing
De rechtbank
Dit vonnis is gewezen door mr. G.W.K. van der Valk Bouman, mr. R. Raat en mr. S. van Baalen en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2014.1
Bron: ECLI:NL:RBAMS:2014:3541