Aanbieding aandelen overname andere aandeelhouders

Aanbieding aandelen ter overname aan andere aandeelhouders. Geschil over waardering. Beroep op bedrag (3:44 BW) en dwaling (6:228 BW) slaagt niet. Voorkeursrecht is niet vervallen.

rechtspraak

Vonnis van 4 juni 2014

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

AMIE HOLDING B.V.,

gevestigd te Wassenaar,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. P. Rijpstra te ‘s-Gravenhage,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

A. MEMIK MANAGEMENT B.V.,

gevestigd te Tiel,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat mr. P.P. Bergers te Barendrecht.

Partijen zullen hierna Amie Holding en Memik Management genoemd worden.

1 De procedure

1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het tussenvonnis van 26 maart 2014
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de akte houdende aanvullende productie van Memik Management
  • het proces-verbaal van comparitie van 7 mei 2014.
1.2.Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.Memik Management heeft als enig aandeelhouder [naam 1] (hierna: [naam 1]). Zij houdt 25% van de aandelen in Amie Holding. De overige aandeelhouders, ook ieder voor 25%, zijn De Rijk Proxy B.V., met als enig aandeelhouder [naam 2] ([naam 2]), Proxy Van der Kolk B.V., met als enig aandeelhouder [naam 5] ([naam 5]) en Xanthy Management B.V., met als enig aandeelhouder mevrouw [naam 3] ([naam 3]).

2.2.Op 30 mei 2011 wordt een algemene vergadering van aandeelhouders van Amie Holding gehouden waarin Memik Management haar aandelen ter overname aan de andere aandeelhouders aanbiedt. Krachtens art. 11 van de statuten van Amie Holding geldt daarbij onder meer het volgende.

3. De aandeelhouder die van zijn recht van voorkeur gebruik wenst te maken deelt dat binnen zes weken na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde kennisgeving (van de wens te vervreemden die de directie aan de overige aandeelhouders overbrengt, de rechtbank), bij aangetekende brief, aan de directie mede, onder opgave van het aantal aandelen dat hij wenst te verkrijgen, bij gebreke waarvan zijn recht van voorkeur is vervallen.

7. De aanbieder enerzijds en degene(n) aan wie de aandelen werden toegewezen (…) treden in overleg omtrent de voor alle aangeboden aandelen te betalen prijs. Indien dit overleg niet binnen zes weken na de verzending van de mededeling van de directie inzake de toewijzing (…) heeft geleid tot volledige overeenstemming met betrekking tot alle aangeboden aandelen zal de prijs voor al die aandelen worden vastgesteld door drie deskundigen (…) op verzoek van de meest gerede partij te benoemen door de Kantonrechter in wiens ambtsgebied de vennootschap statutair is gevestigd, behoudens benoeming van een of meer deskundigen door de partijen in onderling overleg.

8. De deskundigen zijn gerechtigd tot inzage van alle boeken en bescheiden van de vennootschap. De directeuren verschaffen hun alle door hen verlangde inlichtingen en verlenen hun alle door hen gewenste medewerking ten behoeve van de te verrichten prijsvaststelling. De deskundigen brengen hun rapport uit aan de directie. De directie deelt binnen een week na ontvangst van het rapport de vastgestelde prijs bij aangetekende brief mede aan de aanbieder en aan alle overige aandeelhouders. De kosten vallende op de prijsvaststelling van de aandelen of daarmee samenhangende, zoals onder meer het honorarium der deskundigen, komen voor rekening van de vennootschap, tenzij de aanbieder na de prijsvaststelling zijn aanbod intrekt, in welk geval die kosten te zijnen laste zijn.

10. (…). De aanbieder heeft te allen tijde, echter uiterlijk tot een maand na deze mededeling [van terugtrekking en nieuwe toewijzing, de rechtbank], het recht zijn aanbod in te trekken. Intrekking van het aanbod geschiedt bij aangetekende brief aan de directie, die van de ontvangst daarvan onverwijld aan alle overige aandeelhouders mededeling doet (…).

2.3.De door de vier aandeelhouders goedgekeurde notulen van de vergadering van 30 mei 2011 houden onder meer in

3. Mededelingen

AM meldt dat hij in de vergadering van 18 mei jl. kenbaar gemaakt heeft per 31 december 2011 de Proxy Groep te willen verlaten om zelfstandig te gaan ondernemen. Het besluit van AM staat vast en is onomkeerbaar. Voorstel is dat A. Memik Management B.V. tot en met 31 december 2011 de gebruikelijke management fee uitgekeerd krijgt, AM zal voor 1 juli a.s. zijn werkzaamheden overgedragen hebben, A. Memik Management B.V. biedt zijn aandelen in Amie Holding B.V. tegen een marktconforme prijs aan aan de overige aandeelhouders van Amie Holding B.V., AM respectievelijk A. Memik Management B.V. zal in het geval van verkoop van aandelen het concurrentiebeding met Amie Holding B.V. respecteren.

5. Functie [naam 1]

Naar aanleiding van de door AM op 18 mei jl. gedane mededeling de Proxy Groep te gaan verlaten heeft de directie, in de persoon van IH, ER en MK, op 19 mei jl. besloten om AM respectievelijk A. Memik Management B.V. uit te schrijven bij de Kamer van Koophandel als vertegenwoordigingsbevoegde c.q. bestuurder van Amie Holding B.V., Proxy Services B.V. en Proxy Interim B.V. De stembrief tot bekrachtiging van dit besluit wordt door alle aanwezigen getekend. Besloten is de uitschrijving te bekrachtigen.

AM wenst de overeenkomst tussen Amie Holding B.V. en A. Memik Management B.V. respectievelijk AM per 31 december 2011 te beëindigen. De stembrief t.a.v. de beëindiging van deze overeenkomst wordt door alle aanwezigen getekend. Besloten is de opzegging van AM respectievelijk A. Memik Management B.V. van de overeenkomst tot statutair directeur van Amie Holding B.V. te honoreren. A. Memik Management B.V. heeft tot en met december 2011 recht op de gebruikelijke management fee (…).

6. Overdracht werkzaamheden [naam 1]

(…). Besloten is tot functiewijziging. AM zal tot zijn vertrek niet meer vertegenwoordigingsbevoegd zijn en niet aanblijven als directeur.

2.4.Onder 7., Waardering aandelen Amie Holding B.V., houden deze notulen onder meer in dat de waardering van de aandelen van Memik Management – naar de marktconforme waarde, zoals vastligt onder punt 3. van de notulen – zal geschieden overeenkomstig art. 11 van de statuten door BDO Corporate Finance (BDO).

2.5.BDO bevestigt de opdracht tot waardebepaling van het aandelenbelang van Memik Management bij schrijven van 31 augustus 2011 aan de vier aandeelhouders van Amie Holding. Zij zet in dit schrijven haar aanpak van het onderzoek uiteen en begroot de kosten voor haar werkzaamheden op € 8.800,00 à € 12.800,00 exclusief btw, out-of-pocketkosten en 5% doorberekening van de kantoorkosten. Vervolgens stelt BDO een aantal vragen, zowel over feiten als over de visies van de vier aandeelhouders om met de antwoorden daarvan als uitgangspunt, haar werk te kunnen beginnen.

2.6.Op 7 oktober 2011 vraagt [naam 1] per mail de medeaandeelhouders van Memik Management: ‘Hierbij wil ik jullie vragen om mijn lopende rekening-courant uiterlijk 24 oktober 2011 volledig af te lossen’. Het antwoord van [naam 2] luidt dat voor het draaiende houden van Proxy het geld van de vier aandeelhouders nodig is. [naam 1] stelt dat er geen overeenkomst aan de rekening-courant ten grondslag ligt, zodat de vordering te allen tijde opeisbaar is. Memik Management handhaaft haar eis. Vervolgens eist zij via een brief van haar advocaat onder meer de zo spoedig mogelijke waardebepaling en verkoop van zijn aandelen, betaling van € 41.802,00 op grond van de rekeningcourantverhouding binnen drie werkdagen, uitkering van haar deel van de gerealiseerde netto uitkeerbare winst over 2010 binnen tien dagen na het vaststellen van de jaarrekening 2010, en uitkering van haar deel van de gerealiseerde netto uitkeerbare winst over 2011 uiterlijk op 31 maart 2012.

2.7.

Rond 27 oktober 2011 beschikt BDO over de benodigde cijfers. Op 28 oktober 2011 maakt de advocaat van Memik Management bezwaar tegen het aangeleverde cijfermateriaal. Dit betreft vooral posten die volgens Memik Management voorzieningen zijn die ‘niets van doen hebben met Amie Holding of met haar dochterondernemingen’. Daarvan worden een voorziening van € 400.000,00 ter zake van een mogelijke claim van Snelderwaard en een voorziening van € 20.000,00 in verband met boekencontrole door de belastingdienst met name genoemd. Op 22 november 2011 mailt Memiks advocaat de hier bedoelde bezwaren ook aan BDO.

[naam 3] laat bij e-mail van 5 januari 2012 aan BDO weten dat de aandeelhouders eerst met elkaar een aantal problemen moeten oplossen voordat het zin heeft dat BDO haar onderzoek voortzet. Er vindt op 24 januari 2011 een aandeelhoudersvergadering plaats. Op 17 februari 2012 stuurt de advocaat van Memik Management een brief van acht pagina’s aan de overige aandeelhouders met eisen van de kant van Memik Management. Hierin wordt onder meer een schikkingsvoorstel gedaan voor de inkoop van de aandelen van Memik Management, dat inhoudt dat met het geldende concurrentiebeding € 600.000,00 voor het aandelenpakket en zonder dat beding € 500.000,00 betaald zou moeten worden. Een cijfermatige onderbouwing van deze bedragen wordt niet gegeven.

2.8.BDO brengt een concept-rapport uit op 13 april 2012. Het bevat een waardebepaling van de aandelen per 31 december 2011 op stand alone-basis. Op basis van de in het rapport beschreven uitgangspunten bedraagt de indicatieve waarde van 100% van de aandelen in Amie Holding dan € 440.000,00.

2.9.Op 2 mei 2012 laat BDO per mail aan de aandeelhouders weten:

Zoals op 27 april jl. gecommuniceerd, hebben wij van de heer [naam 1] het verzoek ontvangen onze activiteiten te staken en het uitgebrachte concept rapport niet definitief te maken. Mevrouw [naam 3] heeft ons daarentegen verzocht het concept rapport definitief te maken.

Onze opdracht is initieel verstrekt door alle aandeelhouders van Amie Holding B.V. Alle aandeelhouders hebben hiertoe dan ook de opdrachtbevestiging ondertekend (…). De situatie is nu ontstaan dat één van de aandeelhouders die ons heeft voorzien van informatie en mede de opdracht heeft verstrekt ons verzoekt de activiteiten te staken. Na intern overleg hiertoe te hebben gevoerd, hebben wij besloten dat wij onze opdracht niet kunnen vervolgen (…). Wij zullen u een slotfactuur zenden ten aanzien van onze werkzaamheden in de maand april.

2.10.Op 31 mei 2012 vindt een algemene vergadering van aandeelhouders van Amie Holding plaats. [naam 1] is hier namens Memik Management aanwezig. [naam 2] zit de vergadering voor. Als agendapunt 4 komt de waardebepaling van de door Memik Management aangeboden aandelen aan de orde; de notulen luiden op dat punt:

De voorzitter wenst zich te houden aan de overnameprijs overeenkomstig het waardebepalingsrapport van BDO (…). De heer [naam 1] houdt vast aan zijn overnameprijs van (…) (€ 500.000,–) (…).

De voorzitter stelt dat het het goed recht van de heer [naam 1] is om het niet eens te zijn met de gedane waardebepaling, maar als hij niet wil verkopen tegen die prijs, dient hij zijn aanbod in te trekken; de heer [naam 1] is het daar niet mee eens.

De voorzitter stelt dat de waardering is gedaan overeenkomstig de statuten; de heer [naam 1] wil niet, dus aanbod is ingetrokken.

De heer [naam 1] vindt de waardering niet goed en niet marktconform. De hoge kosten (…) worden doorbelast aan de heer [naam 1] (A. Memik Management B.V.).

De heer [naam 1] geeft aan verweer te zullen gaan voeren tegen de doorbelasting van de gemaakte kosten en tegen de waardering, maar nodigt ook uit tot het doen van een bod.

2.11.BDO’s facturen voor de waardebepaling belopen in totaal € 20.888,02 exclusief en € 24.856,74 inclusief btw.

3 Het geschil

in conventie

3.1.Amie Holding vordert samengevat veroordeling van Memik Management tot betaling van € 27.866,46, vermeerderd met rente over € 24.856,74 en kosten. De hoofdsom van de vordering is het onder 2.11 bedoelde factuurbedrag dat Amie Holding naar haar mening op grond van art. 11 lid 8 van de statuten kan doorbelasten aan Memik Management.

3.2.Memik Management voert verweer. Hierna zal de rechtbank voor zover nodig nader op de stellingen van partijen ingaan.

in reconventie

3.3.Memik Management vordert primair samengevat:

  1. opheffing van het conservatoir eigenbeslag zo vroeg als mogelijk in deze procedure,
  2. een verklaring voor recht dat Memik Management vanwege het beroep op vernietiging niet is gehouden aan de afspraak gemaakt in de algemene vergadering van 30 mei 2011voor wat betreft het waarderingstraject en het stopzetten van de managementvergoeding vanaf 31 december 2011, door BDO en
  3. dat Amie Holding vanwege haar houding in dit waarderingstraject gehouden is de facturen van BDO te voldoen, althans dat deze niet voor rekening van Memik Management komen,
  4. een verklaring voor recht dat Memik Management vanwege de vernietiging niet is gehouden aan de afspraak zoals gemaakt in de algemene vergadering van 30 mei 2011 voor wat betreft de afstand van de managementvergoeding met ingang van 31 december 2012,
  5. veroordeling van Amie Holding om Memik Management te voorzien van alle financiële informatie met terugwerkende kracht en naar de toekomst waarop zij als aandeelhouder recht heeft,
  6. veroordeling van Amie Holding om onder overlegging van de juiste informatie mee te werken aan de vervreemding van de aandelen Amie Holding van Memik Management overeenkomstig art. 11 van de statuten,

een en ander op verbeurte van een dwangsom. Subsidiair vordert zij veroordeling van Amie Holding in de kosten.

3.4.Amie Holding voert verweer. Op de stellingen van partijen zal de rechtbank hierna, voor zover van belang, nader ingaan.

4 De beoordeling in conventie en in reconventie

Beëindiging van de managementovereenkomst

4.1.Uit de stukken komt naar voren dat alle betrokkenen er in de vergadering van 30 mei 2011 vanuit gingen dat de de uittreding van Memik Management en de overname van haar aandelen voor het einde van het jaar 2011 geregeld zouden zijn. Wat Memik Management stelt gaat echter aanzienlijk verder: zij zou alleen hebben ingestemd met de beëindiging van de managementovereenkomst onder de voorwaarde dat voor 31 december 2011 de waardering en de overdracht rond zouden zijn. Amie Holding bestrijdt dit standpunt. De rechtbank zal nagaan of de juistheid van Memik Managements standpunt vaststaat en zo niet, of er reden is haar bewijs hiervan op te dragen.

4.2.Uit de overeenkomst van 30 mei 2011 zoals neergelegd in de notulen die onder 2.3 zijn geciteerd, blijkt niet van het bestaan van een voorwaarde. Memik Management voert ook niet aan dat over de door haar gestelde voorwaarde is gesproken in die vergadering.

4.3.Ter comparitie hierover bevraagd geeft Memik Management aan dat zij uit de woorden ‘(…) dat [naam 1] niet eerder dan per 31 december 2011 het bedrijf zou verlaten en dus in elk geval tot die tijd wel aandeelhouder zou blijven’ in de conclusie van antwoord in reconventie afleidt dat ook Amie Holding van het bestaan van de hier bedoelde voorwaarde uitging. De hier geciteerde woorden kunnen echter naar het oordeel van de rechtbank geen enkel aanknopingspunt voor deze conclusie bieden. Zij geven slechts aan waar partijen van uit gingen. Het woord ‘wel’ duidt bovendien op enige onzekerheid daarover. Belangrijker echter is dat in deze woorden geen enkel verband tussen de overname en de beëindiging van de managementovereenkomst wordt gelegd.

4.4.Memik Management wijst voorts op het door haar vorige advocaat ingenomen standpunt dat een voorwaarde zoals nu bedoeld overeengekomen zou zijn. Daarbij gaat het echter, zoals uit de overgelegde brieven van die advocaat blijkt, uitsluitend om haar standpunt en overigens zelfs om haar reconstructie van feiten. Dat de voorwaarde concreet is overeengekomen en waaruit dat zou blijken, stelt ook die advocaat niet, laat staan dat haar standpunt onderschreven zou worden door Amie Holding.

4.5.De slotsom is dat niet is komen vast te staan dat Memik Management alleen heeft ingestemd met de beëindiging van de managementovereenkomst onder de voorwaarde dat voor 31 december 2011 de waardering en de overdracht rond zouden zijn en dat er geen grond is haar het bestaan van deze voorwaarde te laten bewijzen omdat zij geen concrete feiten of omstandigheden noemt – in het bijzonder niet een overeenkomst tussen de betrokkenen – waaruit volgt dat deze voorwaarde aan de beëindiging van de managementovereenkomst was verbonden.

4.6.Er moet dus van uit gegaan worden dat de managementovereenkomst is beëindigd per 31 december 2011.

Vernietigbaarheid van de op 30 mei 2011 gesloten overeenkomsten

4.7.Aan BDO zijn onjuiste gegevens, te laat verschaft, stelt Memik Management. Er is dus sprake van bedrog. Had Memik Management geweten dat Amie Holding zich zo zou opstellen bij de uitvoering van de overeenkomsten van 30 mei 2011, dan was zij niet akkoord gegaan met de afspraken die in de algemene vergadering van aandeelhouders zijn gemaakt.

4.8.De redenering van Memik Management kan naar het oordeel van de rechtbank niet leiden tot vernietiging van (een van) de overeenkomsten van 30 mei 2011 op grond van bedrog of, wat mogelijk ook is bedoeld, dwaling. Van bedrog (art. 3:44 Burgerlijk Wetboek (BW)) kan immers slechts sprake zijn als iemand een ander tot het verrichten van een rechtshandeling beweegt door het opzettelijk daartoe verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was mee te delen, of door een andere kunstgreep en van dwaling (art. 6:228 BW) wanneer gehandeld is onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken. Noch bedrog noch dwaling kan in beginsel alleen gegrond worden op handelen of nalaten van de wederpartij na het sluiten van de overeenkomst. Dit kan uitzondering leiden als zich omstandigheden voordoen – wat in deze zaak gesteld noch gebleken is – waaruit al ten tijde van het sluiten van de overeenkomst voortvloeit dat zij tot dit handelen of nalaten moeten leiden, maar voor het overige lost dit zich op in het leerstuk van de wanprestatie.

Tussenconclusie

4.9.Het voorgaande betekent dat de reconventionele vorderingen die hierboven onder 3.3, b. en d. zijn bedoeld, moeten worden afgewezen.

De vordering in conventie

4.10.Nu vaststaat dat de overeenkomsten van 30 mei 2011, waaronder de afspraak tussen de aandeelhouders om BDO te belasten met de aandelenwaardering, niet aantastbaar zijn, kan de vordering in conventie worden behandeld. Deze is gebaseerd op art. 11 lid 8 van de statuten (2.2 hierboven). Dit artikel maakt de doorbelasting aan de aanbiedende aandeelhouder afhankelijk van drie voorwaarden: 1) de deskundigen hebben hun rapport uitgebracht aan de directie; 2) de directie deelt de vastgestelde prijs mee aan de aanbieder en de overige aandeelhouders; 3) de aanbieder trekt na de prijsvaststelling zijn aanbod in.

4.11.Aan deze voorwaarden is naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan. BDO heeft een conceptrapport toegestuurd aan de aandeelhouders en vervolgens op 2 mei 2012 laten weten haar opdracht niet te zullen voltooien. Er is dan ook geen sprake van een uitgebracht rapport. Daardoor kan er evenmin sprake van zijn dat de directie de vastgestelde prijs aan de betrokkenen heeft meegedeeld. Tenslotte blijkt uit de notulen van de aandeelhoudersvergadering van 31 mei 2012 dat Memik Management haar aanbod niet heeft ingetrokken. Het aanbod tot overname ligt er nog steeds.

4.12.In andere woorden houdt het onder 4.11 overwogene in dat de vaststelling van de prijs van de aangeboden aandelen is geblokkeerd door de onenigheid tussen de aandeelhouders en dat daarmee het proces van aanbieden en mogelijk overnemen stilligt.

4.13.De vordering in conventie moet dus worden afgewezen. Amie Holding zal daarbij als in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld worden. De kosten aan de zijde van Memik Management worden begroot op:

– griffierecht € 1.892,00

– salaris advocaat 1.158,00 (2,0 punten × tarief € 579,00)

Totaal € 3.050,00

in reconventie

De in reconventie gevorderde opheffing van het beslag

4.14.Met het voorgaande is duidelijk dat het beslag dat Amie Holding heeft gelegd ter verzekering van haar vordering opgeheven zal moeten worden omdat deze vordering niet toewijsbaar is.

De vordering in overweging 3.3 onder e bedoeld

4.15.Het is evident dat Memik Management nog aandeelhouder van Amie Holding is en als zodanig geïnformeerd dient te worden op de wijze waarop de aandeelhouders van Amie Holding krachtens haar statuten en besluiten geïnformeerd worden. In zoverre is de vordering overbodig. Voor zover zij berust op de wens Memik Management meer informatie te verschaffen dan waarop aandeelhouders recht hebben, in het bijzonder omdat de beslissingen van 30 mei 2011 [naam 1] van een informatiestroom hebben afgesloten, vinden zij geen grondslag in de statuten van Amie Holding, enige overeenkomst of een eis van maatschappelijke zorgvuldigheid. De vordering wordt afgewezen.

De reconventionele vordering om mee te werken aan de vervreemding van de aandelen

4.16.De vordering die er kennelijk op is gericht te voorkomen dat Memik Management de onder 2.11 bedoelde facturen van BDO dient te voldoen (3.3 hierboven, onder c), heeft gelet op de beslissing in conventie haar belang verloren. De kwestie die Memik Management ermee aan de orde stelt echter niet. De rechtbank zal als inleiding op de beoordeling van de vordering om onder overlegging van de juiste informatie mee te werken aan de vervreemding van de aandelen van Memik Management overeenkomstig art. 11 van de statuten, aandacht besteden aan ‘de houding’ van Amie Holding in het waarderingstraject.

4.17.Memik Management geeft weliswaar aan geïrriteerd te zijn door de opstelling van de andere aandeelhouders, maar de vertragende factoren die zij opsomt, zijn alle te wijten aan haarzelf c.q. haar bestuurder [naam 1]. Dit begint met de mailwisseling die inhoudt dat Memik Management zelf geen informatie zal aanleveren, maar wacht op die van de andere aandeelhouders. Nadat BDO informatie had gevraagd aan de aandeelhouders heeft [naam 1] namens Memik Management, zo blijkt uit productie E van haar kant, eerst gevraagd of ook van zijn kant informatie nodig was en vervolgens, toen BDO had geantwoord dat zij ook naar zijn visie benieuwd was, bij e-mail van 14 september 2011 aangegeven dat hij eerst, uiterlijk op 23 september 2011 de ‘input/visie aan de hand van de vragenlijst’ van de andere aandeelhouders wilde ontvangen om daarna eventueel eigen input te kunnen leveren. Deze gang van zaken vertraagt per definitie het waarderingsproces. Het commentaar dat Memik Management – en haar vorige advocaat – vervolgens naar de drie andere aandeelhouders en BDO stuurt is dermate omvangrijk en complex dat [naam 3] begrijpelijkerwijs uiteindelijk voorstelt dat de aandeelhouders eerst met elkaar gaan overleggen voordat BDO haar onderzoek voltooit. Uit geen enkele uitlating van Memik Management blijkt dat zij of haar bestuurder BDO de vrijheid wil laten als deskundige te oordelen over de aangeleverde informatie en de waardering van de aandelen. Het lijkt uitsluitend onder de door [naam 1] en Memik Management gestelde voorwaarden te mogen gebeuren en het is dan ook niet verbazingwekkend dat BDO er uiteindelijk het bijltje bij neergooit.

4.18.Bij deze vertraging van het proces is het niet gebleven. De plotselinge reeks eisen die bij Memiks e-mail van 7 oktober 2011 wordt neergelegd, en zijn schikkingsvoorstel, beide zonder cijfermatige onderbouwing, kunnen niet anders worden gezien dan als zand in de machine van het ondertussen voortgaande waarderingsproces en bovendien olie op het vuur van de al bestaande onenigheid tussen aandeelhouders.

4.19.Ter comparitie is opnieuw gebleken dat Memik Management zelf wil bepalen hoe BDO tot de vaststelling van de waarde van haar aandelen moet komen. Dat over de methode verschil van mening tussen de aandeelhouders kan bestaan, is niet relevant, nu zij juist de waardebepaling aan een deskundige hebben overgelaten. Concreet gezegd: de vraag welke periode als representatief gezien moet worden bij de vaststelling van de marktconforme waarde van de aandelen dient – uiteraard nadat de aandeelhouders zelf hier hun visie op hebben kunnen geven – door de deskundige beantwoord te worden.

4.20.De vordering tot veroordeling van Amie Holding om ‘per omgaande zonder enige vertraging en onder het direct overleggen van alle juiste informatie, mee te werken aan vervreemding van de aandelen Amie van [naam 1] overeenkomstig de statuten van Amie en meer specifiek o.a. artikel 11 van die statuten’ is er gelet op de onderbouwing en toelichting in de conclusie van eis in reconventie en ter comparitie op gericht de waardering plaats te laten vinden overeenkomstig de eisen die Memik Management daaraan stelt. Daarom is de vordering niet toewijsbaar. Wil Memik Management werkelijk tot overdracht van de aandelen aan de medeaandeelhouders komen, dan kan zij trachten de behandeling van haar gedane aanbod voort te zetten en vervolgens BDO, die volgens mededelingen ter comparitie voor beide partijen nog steeds acceptabel is, haar werk te laten voltooien.

Is het voorkeursrecht vervallen?

4.21.De aandeelhouders hebben niet overeenkomstig de statuten, art. 11 lid 3 bij aangetekende brief aangegeven dat zij van hun voorkeusrecht gebruik wensen te maken en hoeveel aandelen zij wensen te verkrijgen. Bij gebreke van dit bericht bij aangetekende brief vervalt het voorkeursrecht volgens de statuten. Memik Management stelt zich daarom op het standpunt dat het haar vrij staat de aandelen aan derden aan te bieden.

4.22.Dit standpunt acht de rechtbank onjuist. De eis van een aangetekende brief die de statuten stelt dient tot zekerheid van de positie van de aandeelhouders. Daarover heeft tussen partijen nooit enige onduidelijkheid bestaan. Al uit de notulen van 30 mei 2011 blijkt dat zij van het aanbod gebruik wilden maken. Uit het voorgaande blijkt dat partijen vervolgens zijn gestrand in het waarderingsproces. Ook blijkt uit het voorgaande dat in deze procedure, gelet op de voorliggende vorderingen, geen ruimte meer bestaat om daarin beweging te brengen.

Slotsom in reconventie

4.23.Behoudens de opheffing van het beslag zullen de vorderingen in reconventie worden afgewezen.

4.24.Memik Management zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Amie Holding worden begroot op € 1.158,00 voor salaris van haar advocaat (2,0 punten × tarief € 579,00).

5 De beslissing

De rechtbank

in conventie

5.1.wijst de vorderingen af,

5.2.veroordeelt Amie Holding in de proceskosten, aan de zijde van Memik Management tot op heden begroot op € 3.050,00,

in reconventie

5.3.beveelt Amie Holding het conservatoir eigenbeslag op te heffen,

5.4.veroordeelt Memik Management in de proceskosten, aan de zijde van Amie Holding tot op heden begroot op € 1.158,00,

5.5.wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2014.

Bron: ECLI:NL:RBGEL:2014:4340

Auteur: de Redactie

Een team van BTW-deskundigen is continue bezig met jou te informeren over alles wat met BTW of omzetbelasting te maken heeft, zoals nieuwsberichten over BTW, wijzigingen van wetgeving, wijziging van BTW-tarieven en veel meer informatie over BTW.

Deel deze post op