Wijziging Leidraad Invordering 2008

Wijziging Leidraad Invordering 2008

De Leidraad Invordering 2008 wordt gewijzigd, onder meer in verband met de voorwaarden voor disculpatie van inleners van uitzendondernemingen (motie Hijum/Spekman) en de door de Hoge Raad gewezen arresten over betalingsonmacht. Het besluit over uitstel van betaling in verband met een verzoek om BTW-teruggaaf uit een andere EU-lidstaat wordt ingetrokken.

Leidraad invordering 2008

De Leidraad Invordering 2008, besluit van 12 juni 2008, nr. CPP2008/1137M, Stcrt. 2008, nr. 122, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 8 februari 2012, nr. BLKB2011/2328M, Stcrt. 2012, nr. 3075, wordt gewijzigd als volgt.
ARTIKEL I
A
Artikel 8, tweede gedachtestreepje, vervalt.
Artikel 8.2 vervalt.
B
In artikel 24.5 na de derde volzin wordt een volzin ingevoegd, luidende: Voor teruggaven als gevolg van verliesverrekening geldt echter het volgende.
Na de vijfde volzin (oud) wordt de volgende volzin ingevoegd: Het voorgaande geldt mutatis mutandis ook, als er geen sprake is van een verbreking van de fiscale eenheid maar van een wijziging van de samenstelling daarvan.
C
In artikel 34.6 wordt de tweede volzin vervangen door: De inlener van uitzendondernemingen die voldoen aan de voorwaarden opgenomen in artikel 34.6.1 of 34.6.2 van deze leidraad, heeft automatisch recht op disculpatie van artikel 34, vijfde lid, van de wet.
D
Na artikel 34.6 worden drie nieuwe artikelen ingevoegd, luidenden:
Artikel 34.6.1 Voorwaarden disculpatie van inlener van SNA-gecertificeerde uitzendondernemingen
De inlener die inleent van een uitzendonderneming kan onder bepaalde voorwaarden disculpatie verkrijgen. Deze voorwaarden zijn:
– De uitzendonderneming voldoet aan de NEN-4400-1 of 4400-2 norm en is opgenomen in het register van de Stichting Normering Arbeid (SNA).
– De inlener stort 25% van de factuur (inclusief omzetbelasting) op de G-rekening van de in het SNA-register opgenomen uitzendonderneming. Bij verlegging van de omzetbelasting is dit 20%.
– De betaling op de G-rekening voldoet aan de voorwaarden voor vrijwarende betalingen op een G-rekening (artikel 6, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling inleners-, keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid 2004). Dit houdt onder andere het volgende in:
– De factuur van de uitlener voldoet aan de eisen die de Wet op de omzetbelasting daaraan stelt en moet daarnaast vermelden:
 het nummer of het kenmerk – voor zover aanwezig – van de overeenkomst waarop de factuur ziet;
 het tijdvak of de tijdvakken waarin de gefactureerde prestatie is verricht en
 de benaming of kenmerk van het werk.
– De inlener vermeldt bij de betaling het factuurnummer en ook andere identificatiegegevens van de factuur, voor zover van toepassing.
– De administratie van de inlener is zodanig ingericht dat daaruit direct kunnen worden teruggevonden, de gegevens over de overeenkomst, de omvang van de aansprakelijkheid (manurenadministratie) en de betalingen.
Naast deze voorwaarden op grond van artikel 6, eerste lid, moet de inlener
– de identiteit van de ingeleende werknemer kunnen aantonen en
– kunnen aantonen dat de werknemer over een geldige verblijfs- of tewerkstellingvergunning beschikt, voor zover van toepassing.
Artikel 34.6.2 Alternatief voor het storten op de G-rekening voor in een OESO-land beursgenoteerde uitzendondernemingen
Uitzendondernemingen die beursgenoteerd zijn in een OESO-land kunnen voor bedrijfsonderdelen die NEN 4400-1 of 4400-2 gecertificeerd zijn, zekerheid stellen als alternatief voor het storten op de G-rekening. Deze zekerheid gaat in de vorm van bankgarantie waarop de ontvanger een beroep kan doen als één (of meer) van genoemde bedrijfsonderdelen de loonheffingen en/of de omzetbelasting niet afdraagt (afdragen). De bankgarantie bedraagt 9% van de door alle gecertificeerde bedrijfsonderdelen van de uitzendonderneming over het voorafgaande jaar totaal verschuldigde bedrag aan loonheffingen en omzetbelasting.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat een beursgenoteerde uitzendonderneming een alternatief voor de bankgarantie voorlegt aan de ontvanger. De ontvanger beoordeelt of het alternatief gelijkwaardig is aan de bankgarantie. Als het alternatief voldoet, keurt de ontvanger het alternatief goed door middel van een beschikking.
De voorwaarden die aan dit alternatief worden gesteld, zijn:
 Het gemak van uitwinnen en de zekerheid van verhaal moet gelijkwaardig zijn aan het bestaande eerste pandrecht van de ontvanger op de G-rekening;
 Het moet gaan om een garantie gelijkwaardig aan een bankgarantie.
Artikel 34.6.3 Overgangsregeling
De regeling als bedoeld in de artikelen 34.6.1 en 34.6.2 gaat in per 1 juli 2012. Vóór 1 juli 2012 geldt dat inleners vrijwaring kunnen krijgen tot het bedrag van de stortingen op de G-rekening. Als de periode van inlening zowel onder de oude als de nieuwe regeling valt, geldt de volgende overgangsregeling. Stortingen op de G-rekening die na 1 juli worden gedaan en die zien op inlening vóór 1 juli 2012 (en dus gerelateerd moeten worden aan termijnen verschuldigde loonheffingen en/of omzetbelasting vóór 1 juli 2012) volgen de oude regeling (vrijwaring tot het bedrag van de storting). Voor de stortingen gedaan na 1 juli 2012 die betrekking hebben op inlening van na die datum geldt het nieuwe regime.
E
In artikel 36.5.1 wordt vóór de eerste volzin een nieuwe alinea ingevoegd, luidende:
Onder het begrip betalingsonmacht moet worden verstaan de omstandigheid dat het lichaam voor zijn belastingen als bedoeld in artikel 36, tweede lid van de wet:
 onvoldoende liquide middelen heeft om die te voldoen;
 tijdelijk te weinig liquide middelen heeft die te voldoen en hij de redelijke verwachting heeft dat hij die verplichting alsnog zal nakomen;
 wel voldoende liquide middelen heeft om die te voldoen, maar hij deze daarvoor niet aanwendt in verband met zijn overige opeisbare betalingsverplichtingen.
Voor de toepassing van artikel 36, tweede lid, van de wet worden onder liquide middelen verstaan de kasmiddelen, waaronder de banktegoeden, en de direct opneembare kredietruimte van het lichaam. In deze omstandigheden moet de belastingschuldige de betalingsonmacht melden aan de ontvanger.
F
In artikel 36.5.1 wordt na de laatste volzin toegevoegd:
De melding van betalingsonmacht kan niet worden gedaan voor zover het betreft een naheffingsaanslag die is opgelegd vanwege de omstandigheid dat de verschuldigde belasting meer beloopt dan die welke overeenkomstig de aangifte is dan wel had moeten worden afgedragen of voldaan, waarbij die omstandigheid is te wijten aan opzet of grove schuld van het lichaam.
G
In artikel 36.5.4 wordt na de laatste volzin toegevoegd:
Als de betalingsonmacht ontstaat buiten de termijn van artikel 7 van het besluit, moet de belastingschuldige daarvan onverwijld mededeling doen aan de ontvanger. Onverwijld houdt in dat de belastingschuldige de mededeling aan de ontvanger moet doen binnen twee weken na het ontstaan van de betalingsonmacht.
H
Artikel 67.1 wordt vervangen door:
Artikel 67.1 Bekendmaking aan de belastingschuldige
De geheimhoudingsplicht geldt niet voor de bekendmaking van gegevens aan degene op wie zij betrekking hebben (de belastingschuldige) voor zover deze gegevens door of namens hem zijn verstrekt. Ook het verstrekken van informatie over belastingschulden aan de belastingschuldige zelf valt niet onder de geheimhoudingsplicht. Onder belastingschuldige moet hier mede worden verstaan: diens vertegenwoordiger, curator, bewindvoerder of erfgenaam.
Artikel 67.2 (oud) wordt vernummerd tot artikel 67.3, onder invoeging van een nieuw artikel 67.2, luidende:
Artikel 67.2 Bekendmaking aan derden in het belang van de invordering
De geheimhoudingsplicht geldt niet voor zover de bekendmaking van gegevens noodzakelijk is voor de uitvoering van de Invorderingswet 1990. Dat laatste moet ruim worden opgevat. Als bekendmaking van belang is voor de invordering van de verschuldigde belasting (aanslag) of een aansprakelijkheidsvordering (beschikking), kan de bekendmaking (aan derden) plaatsvinden zonder dat daarmee de geheimhoudingsplicht wordt geschonden. Het bepaalde in de artikelen 36.1 en 36.2 van deze leidraad geldt in dit verband niet als een beperking ter zake van de informatieverstrekking aan curatoren.
I
In artikel 73.2.2. wordt de tekst uit de tweede alinea, onder het gedachtestreepje, vervangen door:
– de bewindvoerder de aan de betreffende aanslag of terugvordering voorafgaande voorlopige aanslagen / teruggaven of voorschotten dan wel het ontbreken daarvan voldoende op juistheid heeft getoetst; en
J
In artikel 73.5.7 wordt de tekst onder het eerste gedachtestreepje vervangen door:
– de bewindvoerder de aan de betreffende aanslag of terugvordering voorafgaande voorlopige aanslagen / teruggaven of voorschotten dan wel het ontbreken daarvan voldoende op juistheid heeft getoetst; en
K
In artikel 73.5.5, laatste volzin, wordt “het tweede, derde en vierde gedachtestreepje” vervangen door: het eerste, tweede, derde en vierde gedachtestreepje.
L
In artikel 73.5a, laatste volzin, vervalt:, met dien verstande dat niet van toepassing zijn de faciliteiten zoals die gelden in de aanloop voor verzoeken als bedoeld in artikel 73.5.
ARTIKEL II
Het besluit van Besluit 15 maart 2011, BLBK2011/357M “Uitstel van betaling in verband met een verzoek om BTW-teruggaaf uit een andere EU-lidstaat” is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit.
ARTIKEL III
Dit besluit treedt in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2012. Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.
Den Haag, 27 juni 2012
De staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. F.H.H. Weekers

TOELICHTING

Artikel I, onderdeel B betreft een tekstuele verduidelijking.
Artikel I, onderdelen C en D zijn opgenomen in verband met de motie Huijm/Spekman over de disculpatie voor de fiscale inlenersaansprakelijkheid van uitzendondernemingen in ruil voor aanscherping van zelftoezicht en storten op de G-rekening. Voor OESO-beursgenoteerde uitzendondernemingen is in dit kader een alternatief voor het storten op de G-rekening opgenomen. Er geldt een overgangsregeling als de periode van inlening onder zowel de oude als de nieuwe regeling valt.
Naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad van 4 februari 2011, LJNBP2998,12 augustus 2011, LJN BR4865 en 23 december 2011, LJNBR7038 over de melding van betalingsonmacht is een aantal artikelen aangepast dan wel nieuw opgenomen. Het gaat hier om artikel I, onderdelen E, F en G.
Artikel I, onderdeel H, geeft de reikwijdte van de geheimhoudingsverplichting aan, onder meer in verband met de artikelen 36.1. en 36.2 van de leidraad.
De schuldhulpverlener moet uiterlijk binnen 120 dagen na het sluiten van de schuldregelingsovereenkomst de ontvanger schriftelijk informeren dat de schuldregelingsovereenkomst wordt voortgezet. Als hij dat niet doet, dan trekt de ontvanger het uitstel in nadat hij de schuldhulpverlener een termijn heeft gegeven van veertien dagen om deze verplichting alsnog na te komen. Artikel I, onderdeel K, regelt dit.
Door artikel I, onderdeel M, zijn de faciliteiten zoals die gelden in de aanloop voor verzoeken als bedoeld in artikel 73.5 wel van overeenkomstige toepassing.
Het besluit van Besluit 15 maart 2011, BLBK2011/357M wordt ingetrokken met ingang van 1 juli 2012 (artikel II). Er worden geen verzoeken om uitstel meer gedaan met een beroep op dit besluit.

Bron: rijksoverheid

Auteur: de Redactie

Een team van BTW-deskundigen is continue bezig met jou te informeren over alles wat met BTW of omzetbelasting te maken heeft, zoals nieuwsberichten over BTW, wijzigingen van wetgeving, wijziging van BTW-tarieven en veel meer informatie over BTW.

Deel deze post op

Geef een reactie