Kabinetsreactie op CPB-evaluatie Financiële Transactiebelasting
Kabinetsreactie op CPB-evaluatie Financiële Transactiebelasting
Het kabinet is het eens met de doelen van een Financiële Transactiebelasting (FTT):
– een bijdrage van de financiële sector aan de publieke middelen, en
– het verbeteren van de financiële stabiliteit.
Echter, de analyses van het CPB, DNB en de AFM brengen aan het licht dat een FTT niet een efficiënte manier is om een goede bijdrage van de financiële sector aan de publieke middelen te bewerkstelligen. Daarnaast draagt een FTT volgens genoemde organisaties niet bij aan een stabielere financiële sector. Aangezien het kabinet beide doelen onderschrijft, is het kabinet voornemens de Europese Commissie te verzoeken om minder marktverstorende alternatieven voor een FTT te laten onderzoeken zoals bijvoorbeeld een Financial Activity Tax, een (Europees gecoördineerde) bankenbelasting of een Stamp Duty naar Brits voorbeeld.
Wat is de FTT en welke doelen kent de FTT?
De Europese Commissie heeft vorig jaar een richtlijnvoorstel over een FTT gedaan. In het voorstel gaat de Europese Commissie uit van een FTT die verschuldigd is door elke financiële instelling die direct of indirect optreedt als partij bij een financiële transactie. De tarieven worden door de lidstaten vastgesteld, maar mogen niet lager zijn dan 0,01% voor financiële transacties met betrekking tot derivatenovereenkomsten en 0,1% in geval van andere financiële transacties, waarbij zowel de kopende als verkopende partij de belasting verschuldigd is. Transacties met de ECB en nationale centrale banken zijn uitgezonderd van een FTT, alsmede transacties op de primaire markt en op de (spot) valutamarkt. Met de invoering van een FTT wenst de Commissie twee doelen te bewerkstelligen: op een efficiënte manier een belasting aan de financiële sector opleggen en een bijdrage leveren aan een stabielere financiële sector.