De bankierseed
De bankierseed
Brief over de bankierseed
Vorig jaar heeft de Tweede Kamer de uitkomsten van de Tijdelijke commissie onderzoek financieel stelsel (de commissie De Wit) besproken. Tijdens de parlementaire behandeling van deze uitkomsten zijn onder meer twee moties ingediend met betrekking tot de moreel-ethische verklaring uit de Code Banken en Governance Principes Verzekeraars (ook wel bekend als “de bankierseed”).
Via deze brief informeert de staatssecretaris de Tweede Kamer over de wijze waarop hij deze moties uit wil voeren.
De moties
De motie Huizing/Blanksma verzoekt de regering om de moreel-ethische verklaring op te nemen in de geschiktheids- of betrouwbaarheidstoets van bestuurders. Hiernaast verzoekt de aangehouden motie Braakhuis/Plasterk om de verklaring niet alleen te laten afleggen door bestuurders, maar ook door handelaren en bankiers. Tevens verzoekt deze motie om een register waarin personen die de verklaring hebben afgelegd worden opgenomen.
Kernwaarden
De kernwaarden die de verklaring bevat zijn zeer belangrijk zijn voor het functioneren van de financiële sector. De gewenste omslag in de financiële sector vergt niet alleen wet- en regelgeving, maar heeft ook een sterke morele dimensie. Het gaat daarbij om waarden als:
– het centraal stellen van de klant,
– het bewustzijn over de rol van de onderneming in de maatschappij en
– integer handelen.
Een formeel moment waarbij wordt stilgestaan bij deze evidente waarden zal het belang hiervan onderstrepen. Hiermee kan tevens een bijdrage worden geleverd aan het verder bevorderen van het vertrouwen in de financiële sector.
Moreel-ethische verklaring
Vanwege dit grote belang moet elke persoon werkzaam bij elke financiële onderneming een moreel-ethische verklaring afleggen. Hiermee gaat de staatssecretaris bewust een stap verder dan de moties Huizing/Blanksma en Braakhuis/Plasterk verzochten.
Om de bewustwording rond de verklaring te versterken wil hij de verklaring verplichtstellen in de vorm van een eed of belofte. Hiermee wordt aangesloten bij de eed of belofte zoals ambtenaren deze afleggen.
Beleidsbepalers, andere sleutelfuncties en commissarissen
Van de groep bestuurders die het dagelijks beleid van de onderneming aanstuurt, wordt nu reeds vereist dat zij een geschiktheids- en betrouwbaarheidstoets doorlopen bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB). Vanaf 1 juli van dit jaar zullen ook commissarissen en leden van de raad van toezicht deze toetsing doorlopen. Tevens zullen personen in andere sleutelfuncties bij verzekeraars op hun geschiktheid worden getoetst. Voor deze drie groepen zal de eed of belofte onderdeel gaan uitmaken van de geschiktheidstoets.
Wet- en regelgeving
De eed of belofte hangt nauw samen met het gedrag van het individu, hierom is gekozen voor verankering in de geschiktheidstoets. Hiertoe is in de Wijzigingswet financiële markten 2013 een grondslagbepaling opgenomen die het mogelijk maakt om in een ministeriële regeling nadere regels te stellen over de eed of belofte. Dit wetsvoorstel zal binnenkort worden ingediend. In de regeling wordt onder meer de af te leggen eed of belofte voorgeschreven. Hiernaast is uitgewerkt dat de eed of belofte moet worden afgelegd en ondertekend ten overstaan van een persoon in een hogere functie. Dit is van belang om de bewustmaking rond de eed of belofte te versterken.
Geschiktheidstoets
Doordat de eed of belofte onderdeel wordt van de geschiktheidstoets wordt door de toezichthouders toegezien op zowel het afleggen als naleven van de eed of belofte. Het niet afleggen of naleven heeft tot gevolg dat de betrokkene niet voldoet aan de vereisten die aan hem worden gesteld op grond van de geschiktheidstoets. Dit kan in het uiterst geval leiden tot het niet geschikt zijn, wat betekent dat betrokkene zijn functie niet (langer) kan uitoefenen.
Overige personen
Ook andere dan de hiervoor genoemde personen moeten een eed of belofte afleggen. Op deze personen is geen geschiktheids- of betrouwbaarheidstoets van toepassing. Gelet op de omvang en diversiteit van deze groep wil ik de verantwoordelijkheid bij de onderneming zelf leggen en deze verplichten er zorg voor te dragen dat medewerkers (in vaste en tijdelijke dienst), maar ook uitzendkrachten en gedetacheerden, een eed of belofte afleggen en naleven. De grondslag hiervoor wordt toegevoegd door middel van een wijziging van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen en het Besluit prudentiële regels. Door middel van een wijziging van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector zullen deze bepalingen sanctioneerbaar worden met een bestuurlijke boete van de tweede categorie. AFM en DNB zullen hierbij risico-georiënteerd toezicht uitoefenen. De verdere uitwerking vindt plaats in dezelfde bijgevoegde ministeriële regeling als voor de beleidsbepalers, andere personen in sleutelfuncties en commissarissen.
Eed of belofte afleggen ten overstaan van beleidsbepaler
In de ministeriële regeling is onder meer vastgelegd dat de eed of belofte moet worden afgelegd en ondertekend ten overstaan van een beleidsbepaler. Ook dit acht de staatssecretaris van belang om de bewustmaking en symboliek rond de eed of belofte te versterken. Dit kan bij grote ondernemingen groepsgewijs gebeuren, bijvoorbeeld als onderdeel van een introductiedag van nieuwe medewerkers bij de onderneming. Een beperkte, door de onderneming aan te wijzen, groep van personen hoeft geen eed of belofte af te leggen. Het gaat daarbij om personen die in het geheel los staan van de kernactiviteiten van de onderneming, gedacht kan hierbij worden aan een receptioniste of medewerker catering.
Inhoud eed of belofte
a. het integer en zorgvuldig uitoefenen van de functie;
b. het maken van een zorgvuldige afweging tussen belangen van partijen die bij de onderneming betrokken zijn, in het bijzonder die van de klanten en de maatschappij;
c. het centraal stellen van het belang van de klant;
d. het naleven van wetten, reglementen en gedragscodes;
e. het behouden en bevorderen van het vertrouwen in de financiële sector.
Door deze benadering kan de onderneming de eed of belofte op de activiteiten van de onderneming en de specifieke functiegroep van een persoon afstemmen. Ten tweede draagt deze benadering bij aan het institutionaliseren van de eed of belofte. De onderneming moet er namelijk zelf mee aan de slag gaan, en over een juiste invulling nadenken.
Overgangsrecht
Het afleggen van de eed of belofte moet niet enkel gelden voor personen die in de toekomst beginnen met werkzaamheden in de financiële sector, of voor personen die in de financiële sector van baan wisselen. Ook personen die al werkzaam zijn in de financiële sector dienen een eed of belofte af te leggen. Daarmee geven zij aan de waarden van de eed of belofte te onderschrijven en na te leven. Gelet op de grootte van de groep van personen (naar schatting 250.000 personen) is voorzien in een overgangstermijn van 1 jaar vanaf het moment van inwerkingtreding van de regeling. Naar verwachting zal de overgangstermijn 31 december 2013 eindigen.
Register
De aangehouden motie Braakhuis/Plasterk verzocht de regering een register in te stellen voor personen die de eed of belofte hebben afgelegd. Gelet op de grootte van de groep van personen en de beperkte toegevoegde waarde voor de consument heeft de staatssecretaris geen register in de voorgestelde regelgeving opgenomen.
Marktgedragen keurmerken
Een consument moet er bij voorbaat vanuit moet kunnen gaan dat personen beschikken over de juiste documenten. Dit zou niet iets moeten zijn waar de consument zelf achteraan moet gaan. Om die reden is de staatssecretaris een voorstander van marktgedragen keurmerken welke hun leden strengere eisen opleggen dan wettelijk is vereist en tevens deze leden registreren. Voorbeelden hiervan zijn keurmerken zoals de Federatie Financieel Planners, de Nederlandse Vereniging Hypothecair Planners en de Stichting Erkend Hypotheekadviseur. Deze bovenwettelijke registers zijn een zinvolle toevoeging op de wettelijke vakbekwaamheidseisen.
Diplomaregister
Daarnaast wordt er voor gezorgd dat alle personen die vanaf 1 januari 2014 aan de nieuwe individuele vakbekwaamheidseisen moeten voldoen in een diplomaregister komen. Zo kunnen werkgevers controleren of de personen die zij in dienst hebben of nemen ook daadwerkelijk hun diploma’s hebben gehaald. Zo kan uiteindelijk de werkgever naar de klant toe garanderen dat zijn medewerkers voldoende gekwalificeerd zijn.
Consultatie
De hierboven beschreven wijze van verankering zal tot gevolg hebben dat elke persoon bij elke financiële onderneming een eed of belofte af moet afleggen. De voorgestelde uitwerking zal vanaf vandaag openbaar geconsulteerd worden als onderdeel van het Wijzigingsbesluit financiële markten 2013, welke gepland is op 1 januari 2013 in werking te treden.
Bron: rijksoverheid